Een politicus maakt een fotocollage waarop zijn politieke tegenstander als radicaal-islamitische demonstrant afgebeeld is. Zijn tegenstander repliceert: "Helaas waren de neonazi's bij zijn manifestatie niet gefotoshopt." Waarop de ander zijn tegenstander weer uitmaakt voor "dramaqueen". Welkom in 2017.

De bovenstaande uitwisseling speelde zich af op Twitter, uiteraard. Daar wint de macht van het beeld van de macht van het woord, en doen sociale normen bovendien niet ter zake. Vanuit retorisch perspectief betekent dit relatief nieuwe podium om campagne te voeren dus een grote verandering.

Aristoteles onderscheidt drie manieren om te overtuigen: ethos (karakter van de spreker), pathos (beroep op de emoties) en logos (geldige argumentatie). Deze klassieke overtuigingsmiddelen spelen altijd alle drie tegelijkertijd een rol, maar de onderlinge verhouding verschilt per speech. In een grafrede zal pathos over het algemeen belangrijker zijn dan in een hoogleraarsoratie, die op haar beurt hopelijk weer meer logos bevat dan de gemiddelde toespraak op een bruiloft.

Over het algemeen is men het erover eens dat in een politieke context logos centraal zou moeten staan; niet voor niets baseren beleidsmakers zich op CBS-statistieken, wetenschappelijke rapporten en adviesraden bestaande uit experts. Maar welke rol spelen deze overtuigingsmiddelen dan in de politieke campagne? Bijvoorbeeld in de Twitter-ruzie tussen Pechtold en Wilders?

Het behoeft weinig uitleg dat er in 140 tekens geen ruimte voor deugdelijke argumentatie is. Een van de mogelijkheden die overblijft, is het in diskrediet brengen van de geloofwaardigheid van je tegenstander, oftewel, afbreuk doen aan diens ethos. Dat is de strategie die Wilders koos, waar niet alleen Pechtold zelf, maar ook andere politici geheel terecht over vielen. Wilders viel Pechtolds ethos aan door met behulp van photoshop een 'alternatief feit' te creƫren, of in elk geval de mogelijkheid ervan te suggereren.

Pechtold reageerde vervolgens met een jij-bak en hanteerde een bijna identieke retorische strategie. Ook hij probeert op zijn beurt de ethos van Wilders in diskrediet te brengen, weliswaar niet op basis van een feitelijk onjuiste suggestie, maar ook zijn 'neo-nazi-insinuatie' is weinig meer dan dat; een insinuatie. Dat er neonazi's bij een demonstratie van Geert Wilders aanwezig waren, is op zichzelf nergens een argument voor. Natuurlijk kunnen we er zelf een argument bij verzinnen, maar zijn wij, de kiezers in deze democratie, niet juist degenen die op basis van goede argumenten zouden moeten worden overtuigd door politici?

Laat de logos terugkeren in de politiek. Stap 1: hef je Twitter-account op.