"Politici lijken meer bezig met zichzelf en elkaar dan met degene waar ze het voor doen: de kiezer", schreef auteur Marc Oosterhout in een column voor de Volkskrant. In mijn millennial-oren klinkt dit niet zozeer als een verwijt, maar als een empirische observatie. Net zo waar en waardevrij als 'het wordt eerder donker in december dan in maart'.

In eerste instantie is het logisch dat politici vooral, of uitsluitend, met elkaar bezig zijn en niet met de kiezer, omdat 'de' kiezer niet bestaat. De kiezer is een abstractie, een reïficatie, een ontastbaar en onmeetbaar ding dat niet kan worden aangewezen of worden gevonden in het wild.

De conculega politicus is een mens van vlees en bloed en daarnaast ook continu in de nabijheid. In tegenstelling tot de kiezer kan de politicus niet om zijn collega's heen, al zou hij het willen. Binnen de politieke ruimte is er alleen ruimte voor politici.

Zodra politici de kiezer gaat laten meewegen, bijvoorbeeld door maling te hebben aan politieke conventies en door gewone taal te gebruiken, krijgt hij direct het verwijt een populist te zijn. Dit komt in Nederland vaak neer op populist voor de bühne en politicus als de camera's niet draaien. Hoe kun je anders een van de langstzittende Kamerleden zijn en tegelijkertijd al je collega's antagoniseren? Daar is knap dubbelspel voor nodig.

De 'gematigde' politici plukken daar ook de vruchten van; zij kunnen zich door de populist aan de gematigde kiezer presenteren als redelijk alternatief. Alles wat daarvoor nodig is, is het bezig zijn met wat andere politici doen en een beetje handig voorspellen hoe kiezers daarop zullen reageren.

Verantwoording leg je af aan mensen waar je mee moet samenwerken, niet aan de abstracte poppetjes die eens in de 4 jaar een vakje inkleuren en aan wie je nooit echt verantwoording hoeft af te leggen. Bij de vorige verkiezingen vochten Rutte en Samson elkaar voor de camera de tent uit, maar dat bleek ook echt alleen voor de camera te zijn.

Het is steeds moeilijker vol te houden dat de poel van grofweg 30.000 mensen waaruit wordt geput voor politieke functies de wil van het volk vertegenwoordigt en dat de resulterende wetten 'altijd ook onze wetten' zijn, zoals filosoof Nanda Oudejans ook schrijft.

Mensen willen meer zelf doen, omdat ze weten dat alleen zij zelf hun eigen belang op het oog hebben. Directe democratie is geen gevolg van een gevaarlijk populisme, want voor gevaarlijk populisme is een sterke leider nodig en dat heeft met directe democratie niets te maken, maar een hoopvol teken van politiek als betrokken consumentisme.

Als politici geen verantwoording hoeven af te leggen aan burgers, omdat het politieke systeem dat niet kan faciliteren, dan concludeert het verstandige deel van de burgers dat zij geen politici meer nodig hebben. Het onverstandige deel concludeert dat ze simpelweg andere politici nodig hebben, en gaan op zoek naar een onschuldige nieuweling, of een sterke leider. Dat onverstandige deel is groot, maar het verstandige deel wordt steeds groter.