Bewust missen Geert Wilders en Mark Rutte grote televisie-debatten. Ze vrezen meer te kunnen verliezen dan te winnen. Daarnaast speelt er een grotere ontwikkeling van identiteitspolitiek, waarin politici zich primair op specifieke doelgroepen richten en minder op het algemene belang. Om te winnen hoef je als politicus het debat niet meer aan te gaan. Ook hoef je niet de hele waarheid te spreken. Je kunt de waarheid zelfs verdraaien, of nepnieuws verspreiden. Zolang je maar bevestigt wat kiezers van je verwachten.

Welkom in de Nieuwe Verzuiling.

Mijn grootouders stemden christelijk. Dat was typisch voor heel wat Nederlanders: je was katholiek, protestant, sociaaldemocraat of liberaal. Verkiezingsdebatten deden er weinig toe tot in de jaren 60. Men stemde uit gewoonte, en binnen de eigen zuil. Dat veranderde toen in de jaren 70, 80 en 90 argumenten en nieuwe idealen zwaarder begonnen te wegen dan de oude zuilen. Daarmee was in feite ook de zwevende kiezer geboren, die door de jaren heen grote overstappen maakte tussen de partijen en daarmee onwillekeurig veroorzaakte dat deze partijen meer op elkaar gingen lijken. Hoogtepunt waren de eensgezinde jaren van Paars onder premier Wim Kok, waarin politiek zou versmallen tot besturen.

Die jaren zijn voorbij. Er valt weer iets te kiezen.

De nieuwe identiteiten die er politiek toe doen zijn jong of oud, moslim of seculier, voor of tegen de Europese Unie, en stad of land. De tegenstelling laag- of hoogopgeleid is ook belangrijk, maar vooral omdat ze vooralsnog samenvalt met andere kwesties: studenten van hogescholen en universiteiten zijn gemiddeld gesproken kosmopolitisch, seculier en liberaal. Onder laagopgeleide jongeren bestaat een aanhang voor radicalere partijen zoals de PVV en mogelijk ook DENK. Maar het is niet uitgesloten dat ook hoogopgeleiden conservatiever worden in de komende jaren.

Studeren betekent niet noodzakelijkerwijs dat men nationale grenzen wil opheffen en graag bereid is migranten te verwelkomen, zelfs niet als dat juridisch is vastgelegd door eerdere generaties. Toen de verzuiling in de jaren 30 ontstond in Nederland, was dat in feite ook een antiliberale beweging waarin de politiek werd gereorganiseerd langs de lijnen van geloofsovertuigingen. Dat was een vrij positieve ontwikkeling, bijvoorbeeld omdat de zuilen mensen verenigden die anders tegenover elkaar zouden staan, zoals arbeiders en werkgevers.

De grote zuil van nu is die van de lokalisten. En die zuil gaat voorbij links of rechts. De tegenstelling links of rechts is eigenlijk niet langer adequaat om onze politieke situatie te begrijpen. De tegenstelling open of gesloten lijkt meer van toepassing. Tot de lokalisten reken ik de meer gesloten partijen die het eigene willen beschermen en terughoudend zijn over de Europese Unie en migratie. Ook komen ze op voor belangen van specifieke groepen. Denk aan 50Plus, Forum voor Democratie en natuurlijk de PVV.

De VVD spreekt de taal van de lokalist maar heeft tegelijk een open grenzen-beleid voor de economie. Daarmee mikken ze op de ambitieuze middenklasse, die twijfels heeft over de normen en waarden van de gemiddelde Nederlander. Er zijn partijen die open denken in de zin van kosmopolitisch: migratie wordt niet als een probleem gezien en het asielbeleid zelfs moreel geprezen, de Europese Unie is primair een goed initiatief. Dit zijn partijen die een heel andere zuil vormen en daarin hangt evengoed een nestgeur.

Wat verzuild aandoet aan onze tijd is dat identiteiten opnieuw belangrijk zijn geworden voor het maken van een politieke keuze. Politici die nu aan de winnende hand zijn, reageren terughoudend als ze echt kunnen worden ondervraagd. Opvallend genoeg kan dat de gemiddelde kiezer weinig schelen, want ze hebben hun keuze toch al gemaakt. Dat is typisch verzuild.

Debatten zijn vooral een mediading en we weten allang dat een goede debater niet hetzelfde is als een goed politicus. Neem de lijsttrekkersverkiezing binnen de PvdA, eind vorig jaar, met de keuze voor Lodewijk Asscher of Diederik Samson. Dat Asscher heeft gewonnen komt er eigenlijk op neer dat het stemmende publiek – dat overigens meer mensen omvatte dan alleen de leden van PvdA – hem beter vindt overkomen op televisie.

Is dat niet ook een vorm van post truth politics? Het is in ieder geval een variant van politiek die zo ver afstaat van de dagelijkse praktijken van bijvoorbeeld zorg, onderwijs en pak 'em beet de bouwsector dat je er als burger cynisch van kunt worden. Hoe dan ook krijg je door de vaak opgeklopte debatten het gevoel dat politici op te grote afstand staan van de werkelijkheid van alledag en dat ze hun beloftes toch niet echt kunnen waarmaken als ze aan de macht zijn.

Net als een flinke eeuw geleden toen de verzuiling ontstond, staat Nederland opnieuw op het punt dat de liberalisering van markten en moraal bekritiseerd wordt. Nu is het niet geloof, maar het lokaal-nationale dat als beginsel wordt geaccepteerd. Dat wil zeggen dat het gemeenschappelijke van bepaalde regio's (zoals Rotterdam of Limburg) en van Nederland als land voor een aanzienlijke groep mensen bepalend is geworden voor hun politieke keuze. Dat is wat anders dan kiezen op basis van argumenten over werk, recht en onderwijs. Het is de terugkeer van identiteitspolitiek zoals we die kennen uit de verzuilde geschiedenis van het begin van de twintigste eeuw.

Wellicht zijn sommigen hier tegen en verwijten ze de lokalisten dat hun idee van Nederland alleen in de verbeelding bestaat. Maar zelfs als dat verwijt terecht is, dan geldt toch dat ook de verbeelding onderdeel is van politiek. De lokalisten zijn geen partij onder partijen, ze zijn bepalend voor de nieuwe politieke orde waar je hoe dan ook voor of tegen zult zijn. Een stem op Rutte of Asscher zal voor velen ten dele een stem zijn tegen de identiteitspolitiek van lokalisten.

Welkom in de Nieuwe Verzuiling, waarin vooral je idealen voor het lokale of globale bepalend zijn voor je politieke stem.

Paarse kabinetten zijn samengesteld uit liberale partijen en sociaaldemocratische partijen, zonder deelname van christendemocratische partijen. De kabinetten Kok I (1994-1998), Kok II (1998-2002) en Rutte II (2012-heden) worden Paars genoemd. 

De term lokalisten ontleen ik aan filosoof Ad Verbrugge. Voor lokalisten vormen lokale problemen het uitgangspunt. De behandeling van die problemen verdient voorrang op andere zaken. 

Denk aan de paginagrote VVD-advertentie in landelijke dagbladen, waarin premier Mark Rutte een oproep deed aan alle inwoners van Nederland: 'Doe normaal of ga weg'. 

Post-truth politics duidt op de politieke cultuur waarin feiten een secundaire rol spelen; emotie is belangrijker in het debat. De vraag is of dit een recente ontwikkeling is, of inherent aan politieke cultuur.