Voetbalrobots. Ik vind ze maar angstaanjagend. Onlangs was ik op de robotafdeling van de Technische Universiteit Eindhoven. Een team van heuphoge driehoekige torentjes rijdt met snelle bewegingen over een veld. Met een grijpmechanisme sturen ze een bal aan, en pakken hem op om richting het doel te smijten.

Tekst loopt door onder de video.

Niets zo menselijks als op zondagmiddag op het voetbalveld gefrustreerd de werkweek wegtrappen, maar deze robots zijn koel, beheerst en doeltreffend. Robot tegen mens, het werd 1-0.

Naast het voetbalveld stonden robots met een hogere aaibaarheidsfactor, zoals een babydinosaurusrobot met grote ogen en een vriendelijke glimlach. Of de sportieve robot Nao, die kon imiteren en dansen met omstanders. Selfies werden gemaakt, en plastic geaaid. De sterke emotionele reactie die deze robots opwekken is verwarrend; ze hadden ons met hun vriendelijke ogen direct om de vingers gewonden.

De realiteit van robotica ligt in de toekomst waarschijnlijk dichter bij de voetballende robottorens, dan bij de knuffeldinosaurussen. Robotarmen in de fabrieken, autonome transportmiddelen en distributierobots in de haven van Rotterdam zijn niet aaibaar en het is moeilijk je er mee te identificeren. Het zijn kunststof of metalen objecten met slimme elektronica, vaak bovenmenselijk sterk, snel of efficiënt. Als dit soort robots al gemaakt worden om schattig en aantrekkelijk voor ons te zijn, is dat vaak niet functioneel.

Een soort zitmodel grasmachine bijvoorbeeld, die dienst moet doen als beveiligingsrobot, was volgens de makers alleen voor menselijk behagen hoger dan een halve meter geworden: 'Anders moet je bukken als je tegen de robot praat.' Robots geven er niet om als je ze aankijkt terwijl je tegen ze praat, mensen voelen zich daar juist prettig bij.

Shannon Spruit en Sam de robot. Tekst loopt door onder de afbeelding.

Robots, en veel andere technologie, worden ontworpen om in onze leefomgeving te passen en om zo min mogelijk beangstigend of aanstootgevend te zijn. Dat is prettig en gebruiksvriendelijk, en logisch vanuit een commercieel oogpunt. Aantrekkelijke producten verkopen beter dan onaantrekkelijke. Maar ik voel me misleid door de ontwerpers. Ik geef om de dino en om Nao alsof het dieren of kinderen zijn, en ik praat nota bene met een grasmachine alsof het een mens is!

Nee, dan liever die voetbalrobots. Zij zijn misschien angstaanjagend, maar ik kan ze beter op waarde schatten. Ik zie waar ze van gemaakt zijn en dat ze niets anders zijn dan apparaatjes die geprogrammeerd zijn om een bal in het doel krijgen. Ze bespelen me niet, ontlokken geen sympathie. Ze laten me niet geloven dat mijn aanraking ook voor hen betekenisvol is, of ons gesprek gelijkwaardig.