Niet iedereen vertel ik dat ik niet mag stemmen. Je moet er maar zin in hebben om dat hele verhaal op te rakelen. Vaak zeg ik eerst schertsend dat ik onder curatele sta. Tegen mensen die me stomgeslagen blijven aankijken, zeg ik er bij: "Omdat ik handelingsonbekwaam ben." Nee, nog niet? "Omdat ik een debiel ben en geen keuzes voor mezelf mag maken." Dan snappen ze het meestal wel. Als we - minuten later - zijn uitgelachen, vertel ik ze hoe het echt zit. Althans, dan vertel ik het verhaal van mijn Italiaanse nationaliteit zoals ik het in de afgelopen 25 jaar heb opgebouwd.

Het begon in 1992, een paar maanden voordat ik met de vijfde klassen van onze middelbare school naar Zwitserland ging. In tweetallen en bij gastgezinnen verbleven we een week in het dorpje Herzogenbuchsee. Overdag maakten we excursies naar bergen, gletsjers en steden, 's avonds at en sliep ik samen met Tijmen, een havo'er die op Urk woonde, bij een gezin dat Reto-Romaans sprak en waarvan de vader des huizes, met zo'n witte kabouterbaard, leren riemen maakte voor koeienbellen (kleine souvenir-bellen, niet van die echte grote).

Op donderdagavond pakte diezelfde vader de accordeon erbij, zijn twee kinderen en vrouw drapeerden zich langs hem en samen zongen ze, net zo aandoenlijk als onverstaanbaar, een aantal folkloristische liederen. Om negen uur gaven Tijmen en ik elkaar een blik van verstandhouding, gaapten vlak na elkaar en ontsnapten naar zolder, waar we nog urenlang met de gameboy speelden.

Maar goed. Die reis was de eerste keer dat ik zonder mijn ouders naar het buitenland ging. Zoals ik het me herinner was het, omdat ik bij mijn vader op zijn Italiaanse paspoort stond, handiger om de Italiaanse nationaliteit aan te nemen. Wat ook kan, is dat een Italiaans paspoort gewoon goedkoper was. Hoe dan ook, ondanks mijn geboorte uit een Nederlandse moeder op Nederlands grondgebied (in de Flevopolder, hoe Hollands wil je het hebben?), was ik op mijn vijftiende ineens buitenlander. Het idee dat ik elk gewenst moment een Nederlands paspoort kon aanvragen, was bevestiging genoeg voor mijn Nederlandse nationaliteit.

Vanaf mijn achttiende speelde mijn allochtoonschap een marginale rol in mijn leven. Als ik op vakantie ging naar Italië, moest ik eerst naar het consulaat in Amsterdam voor een bestempeld formulier, dat de Italiaanse douaniers weerhield om me uit de auto te halen en linea recta naar de Italiaanse militaire keuring te sturen. In het Zuid-Italiaanse bergdorp van mijn vader moest ik vervolgens ook stempels halen, zodat ik na de vakantie zonder problemen weer het land uit mocht.

Daarnaast moest ik eens per jaar naar de vreemdelingenpolitie om mijn werkvergunning te verlengen. Dat was soms raar; stond ik in dezelfde rij als vluchtelingen van de Balkan, die uitgehongerd en getraumatiseerd hun doos met boter, kaas, eieren en brood kwamen ophalen. In keurig ABN stond ik de baliemedewerker te woord en overhandigde twee kleurenpasfoto's. In mijn studententijd rond de eeuwwisseling, zo'n beetje de tijd dat Schengen werd geratificeerd, was ik wel een beetje klaar met elk jaar naar de politie gaan en geld uitgeven aan pasfoto's. Waarvoor? Voor een document dat verklaarde dat ik in Nederland mocht werken, terwijl ik hier gewoon geboren ben? Ik bedoel, ik spreek beter Duits dan Italiaans, kun je nagaan. Na een jaar of vier braaf jaarlijks verlengen, ben ik ermee gestopt.

Je begrijpt, ik loop een groot risico nu ik hier zo openlijk vertel dat ik, ondanks een geboorteregisteruittreksel dat verklaart dat ik uit de Zuiderzeeklei ben getrokken, illegaal aan het werk ben. Ik heb ooit geïnformeerd naar de kosten voor het aanvragen van de Nederlandse nationaliteit, maar dat kostte destijds 700 gulden en dat geld had ik er niet voor over. Dat ik er Nederlands uitzag en me Nederlands voelde, vond ik al genoeg. Ik had warempel een oranje shirt aan in het Italiaanse supportersvak in de Amsterdam Arena tijdens de halve finale van het EK in 2000. Dat zegt meer dan genoeg.

Kortom, ik heb nooit echt hinder van ondervonden van het feit dat ik buitenlander ben. Bij sollicitaties hoefde ik nooit een werkvergunning te overleggen, meestal was een BSN-nummer voldoende. En ook de belastingdienst wist me altijd keurig te vinden om hun inkomstenbelasting te innen. Huis kopen, rijbewijs, studie: nergens stuitte ik op problemen door mijn Italiaanse nationaliteit. Sterker nog, in het café had ik zelfs een sterk verhaal, als ik zei dat ik niet mocht stemmen. Dat is eigenlijk het enige dat ik echt betreur, dat ik geen gebruik kan maken van het Nederlandse stemrecht. Wel krijg ik altijd een uitnodiging om te stemmen voor het parlement in Italië, maar ik voel me helaas te veel Nederlander om een mening te vormen van de Italiaanse democratie.

Maar goed, misschien word ik na publicatie van dit verhaal het land uitgezet, of gedwongen om de Nederlandse nationaliteit aan te vragen en afstand te doen van de Italiaanse, aangezien sommige politieke partijen geen voorstander zijn van een dubbele nationaliteit. Ter voorbereiding heb ik online een inburgeringstest gemaakt, waarvoor ik echter hopeloos ben gezakt. Misschien is het toch raadzaam om alvast een Italiaanse taalcursus op te pakken.