Cynisme is tegenwoordig overal, cynisme is hot. Wat ooit een gezonde tegenkracht was, de vrolijke cynicus die à la Diogenes van Sinope de bestaande orde op ludieke wijze bevraagt, is getransformeerd tot een mainstream online stijlmiddel. 'Welkom' in het tijdperk van (online) cynisme.

Scrol maar door je sociale media feed. Klimaatspijbelaars zijn 'geïndoctrineerde kindsoldaten', politici zijn 'allemaal niet te vertrouwen', bankiers stuk voor stuk 'zakkenvullers' en ja, inderdaad, eigenlijk is iedereen egoïstisch en zwak. 'Het systeem' wordt gedreven door hebzucht en het is totaal zinloos, zelfs verachtelijk, om grote idealen na te streven. Idealisten zijn 'gutmenschen' die alleen maar pronken met hun eigen (veronderstelde) deugden.

Wat moet een redelijk mens inbrengen tegen deze stortvloed aan bitterheid? Goed is om in ieder geval te beseffen dat de meeste mensen eigenlijk niet zo cynisch zijn. Recent onderzoek van I&O Research laat zien dat de gemiddelde Nederlander helemaal niet zo ontevreden, boos en teleurgesteld is als Twitter of Facebook vaak doen vermoeden (slechts 14 procent is echt boos en teleurgesteld, een derde hoopvol, de rest neutraal). I&O-onderzoeker Peter Kanne in de Volkskrant:

'De gemiddelde Nederlander is veel redelijker (en talrijker) dan 'het volk' dat rechts zegt te vertegenwoordigen. Maar hij is ook minder luidruchtig, en wordt dus minder gehoord […] Twitter is een kamer waar ooit een goed gesprek werd gevoerd. Maar alle gematigde mensen hebben de kamer verlaten en nu staan alleen de extremen tegen elkaar te schreeuwen.'

Online weten cynici de aandacht naar zich toe te trekken. IJverig spuwen zij hun gal uit over de massa. Ze doen zich voor als realisten die de feiten zien zoals ze zijn, maar reageren veelal uit gemakzucht. Hun sombere inschattingen over de wereld zijn niet gebaseerd op emotieloze analyses, maar op een innerlijke emotionele dwang. 'Cynisme doet zich voor als wijsheid, maar het is er verre van. Waarom? Omdat cynici niets leren. Omdat cynisme een zelfopgelegde blindheid is, een afwijzing van de wereld omdat de cynicus bang is dat het hem zal schaden of teleurstellen', sprak de Amerikaanse komiek Stephen Colbert een aantal jaar geleden treffend tijdens een afstudeerceremonie aan het Knox College.

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Foto: Eric Patnoudes.

Het klopt: het is niet moeilijk om in deze tijd pessimistisch of zelfs fatalistisch te zijn. We staan voor de enorme uitdaging om onze aarde leefbaar te houden en het geloof in onszelf, als geschiedenis makende wezens, is tanende (in het Westen dan). Toch betekent dat niet dat we het wantrouwen in het menselijk kunnen van de moderne cynicus moeten accepteren. In de eerste plaats omdat het eigenlijk altijd een eenzijdig perspectief is, maar vooral ook omdat een teveel ervan zelfversterkend werkt. 'Bitterness is like cancer. It eats upon the host', schreef de Amerikaanse schrijver en burgerrechtenactivist Maya Angelou ooit.

Maar let op: het tegenovergestelde, ongeremd optimisme, is net zo verwerpelijk. Het leidt maar al te vaak tot jezelf ontslaan van de plicht om iets te doen. De fatalist zegt: 'Het heeft allemaal geen zin, dus blijf lekker zitten', de optimist zegt: 'Het komt allemaal wel goed, dus blijf lekker zitten.'

Wat werkt dan wel? Is er een middenweg tussen deze twee uitersten? In 1926 werd de Italiaanse Marxistische filosoof Antonio Gramsci door het fascistische regime van Mussolini in de gevangenis gegooid. Al snel wist hij: hier blijf ik tot mijn dood (uiteindelijk werd hij vlak voor zijn dood, in 1937, vrijgelaten). Om te leven zonder illusies, maar niet gedesillusioneerd te worden, formuleerde hij voor zichzelf het volgende aforisme: 'Wat benodigd is, is pessimisme van het verstand en optimisme van de wil.' Vrij vertaald: zie de wereld voor wat ze is, maak het leven niet mooier dan het is en eigen je geen makkelijke overwinningen toe, maar blijf vastberaden, toon moed en wees betrokken bij datgene waar je voor staat.