De laatste tijd bekruipt me steeds vaker het gevoel dat mijn maatschappelijk kompas kapot is. Het merendeel van mijn veertig jaren op deze aarde meende ik vrij goed te weten waarheen de historische reis ging. Nu kijk ik om me heen en bespeur dat veel van mijn basale aannames over de wereld niet meer kloppen. Word ik gewoon ouder, of zitten we toch in een stroomversnelling van de menselijke geschiedenis - een moment waarop ons toekomstperspectief fundamenteel verandert?

Hier is een grove schets van mijn oude kaart van onze maatschappij en haar oriëntatie, de kaart die mij nu nog zo weinig zegt.

Sinds de val van de Berlijnse muur ben ik ervan uitgegaan dat landen over de hele wereld vroeg of laat democratie en een soft kapitalisme zouden omarmen - vergelijkbaar met wat we hier hebben - met een redelijk sociaal vangnet voor economische verliezers.

Bestuur zou steeds technocratischer worden - legers (vooral) mannen in pak in lange Haagse wandelgangen. Wij zouden dus moeten waken voor een doorgeslagen professionalisering van politiek.

Natuurlijk had die professionalisering ook voordelen: bijvoorbeeld dat een nucleaire oorlog onmogelijk leek omdat alleen maar koele hoofden aan die (rode) knoppen zouden zitten en de Verenigde Staten zich de mondiale dominantie niet zouden laten ontnemen.

Wat betreft verhoudingen binnen de maatschappij: ik zag achterhaalde ideeën over rolverdeling tussen mannen en vrouwen langzamerhand verdwijnen net zoals kloven tussen verschillende etnische groepen. Ik ben opgegroeid met het ideaal van de maatschappij als one happy family, en de overtuiging dat dat vroeg of laat realiteit zou worden. Geslacht, huidskleur, religie, achtergrond - het zou er in de dagelijkse omgang steeds minder toe doen.

Ten slotte de technologische vooruitgang: ik zag ons welvaartsniveau verder stijgen, en daarmee vooral de kans voor armere landen om een inhaalslag te maken. De vooruitgang zou vooral dingen beter maken die er al waren: snellere computers, betere camera's, schonere auto's, dat soort dingen. Het zou mensen vooral helpen de dingen die ze toch al deden, beter en efficiënter te doen.

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Foto: Tjebbe Venema.

Als ik nu van die kaart opkijk en haar vergelijk met wat ik om me heen zie, ontdek ik slechts één overeenkomst: achterhaalde rolverdelingen van mannen en vrouwen staan de afgelopen jaren weer fel ter discussie (meest recentelijk met #MeToo), en überhaupt beproef ik meer ruimte en begrip voor gender-diversiteit dan ik ooit heb meegemaakt.

Maar voor de rest? Eigenlijk is niets van mijn oude verwachtingen uitgekomen. Democratie krimpt wereldwijd eerder in, dan dat zij verder uitbreidt. Autoritair bewind en populistische regimes die slechts de schijn van democratie hebben, zijn eerder regel dan uitzondering (China valt in de eerste categorie, Rusland in de tweede). Op economisch vlak zie je over de hele wereld eerder een autoritair kapitalisme groeien, met trekken van het Wilde Westen (het recht van de sterkste), en zonder welvaartsstaat.

Technocratisch bewind ligt van alle kanten onder vuur. Bij ons vrezen mensen dat die bestuurselites stiekem de agenda van een progressieve, welgestelde minderheid uitdragen; elders wordt dezelfde bestuurders verweten dat zij handlangers zijn van kapitalistische westerse machten - voortzetting van kolonialisme met andere middelen. Ongeremde onderbuikgevoelens en alternative facts zijn in de plaats gekomen van doorgeslagen rationaliteit. Met mensen zoals Trump in de VS, of Duterte in de Filipijnen achter het stuur is mijn vertrouwen in goeddoordachte acties in de wereldpolitiek fors afgenomen.

Bij ons gaat de trek naar gendergelijkheid vooralsnog de goede kant op (hoewel ik me afvraag hoeveel schot er elders in de wereld zit in de emancipatie van iedereen behalve heteroseksuele mannen). Hoe dan ook - de verhoudingen tussen mensen met verschillende achtergronden worden in rap tempo slechter. Ik ben ongetwijfeld naïef geweest met mijn (typisch wit-progressief, ik weet het) geloof in een komende vervaging van verschillen. Maar dat de tegenstellingen tussen groepen zo groot en zo onoverbrugbaar zouden worden als ze nu lijken - hier in Nederland net zoals in de VS, Turkije of elders? Dat verbaast en schokt me. Ik zie op dit moment niet hoe dat tij van tegenstellingen gekeerd kan worden, en al helemaal niet waar en hoe dit zal eindigen.

En dan de technologie: aan technologische verandering is zeker geen gebrek. Vooral wat met recht een digitale revolutie mag heten, breidt zich als een olievlek uit over ons menselijk bestaan. Drie dingen had ik echter niet zien aankomen: ten eerste concentreert digitale technologie economische macht in de handen van een nieuwe handvol über-bedrijven (Google, Facebook en co.). Ten tweede vermorzelen zij traditionele vormen van informatievergaring en maatschappelijke discussie, en daarmee onze vaardigheid om een brede consensus te bouwen. Ten derde maakt digitale technologie de surveillance en manipulatie van mensen op grote schaal mogelijk, zonder dat wij dat goed doorhebben. Bij elkaar opgeteld draaien die drie dynamieken de emancipatie van de mens eerder terug dan dat zij haar vooruit helpen.

Als ik dit allemaal samenneem, lijkt het nog maar weinig op de visie van de wereld die ik tot voor kort zo natuurlijk vond. Weinig kanten van maatschappij en politiek blijven van deze herschikking van mijn coördinatensysteem ongedeerd. Zijn het niet meer dan de overpeinzingen van een veertiger die zich jong waant en niet wil inzien dat de wereld om hem heen gewoon doordraait? Of zijn we daadwerkelijk in een historische stroomversnelling terechtgekomen?