Je zou het op het eerste gezicht misschien niet zeggen, maar als je goed kijkt gaan de scherpste maatschappelijke discussies van het afgelopen jaar allemaal over hetzelfde: machtsongelijkheid.

Het begon met de discussies binnen de Amerikaanse filmindustrie over het selectieve jurybeleid en ontbreken van award-winnaars van kleur. Opgevolgd door de enorme mediabeweging #MeToo, waarmee het massale seksuele grensoverschrijdende gedrag van filmproducenten en regisseurs achter de schermen aan het licht kwam. Zo kwamen over de hele wereld steeds meer verhalen naar buiten over machtsmisbruik en seksueel geweld, in de media, sport, kerken, politieke partijen, ngo's en vrijwel alle andere instituten. #MeToo reeg alle verhalen aaneen tot een collectief geluid. Het waren ineens geen losse, lokale, individuele ervaringen van slachtoffers meer, maar de verhalen ontpopten zich dankzij de virale verspreiding tot een maatschappelijk issue van wereldformaat, waarmee ook in een klap de geruisloze daders zichtbaar werden. Op heterdaad betrapt.

Ook in ons eigen land gaan vrijwel alle maatschappelijke discussies over macht. Ver voor #MeToo discussieerden wij al jaren lang in december in de Zwarte Pietendiscussie wie eigenlijk bepaalt hoe we met de grenzen van onze tradities omgaan. Iedereen die het feest viert, zou je denken. Maar daarin blijkt de ene stem toch nog steeds zwaarder te wegen dan de andere.

En heel recent is er een humor-debat aan het ontstaan met dezelfde de vraag: wie bepaalt eigenlijk wat leuk of grappig is? De afgelopen maanden werden BN-ers steeds vaker aangesproken op leuk bedoeld woordgebruik: Youp van 't Hek kreeg door zijn woord 'pisnicht' Paul de Leeuw over zich heen. De 'transgender' pruik van René van der Gijp werd door veel mensen niet zo grappig gevonden. Jort Kelder werd aangesproken op misbruik van het woord 'verkrachting'. Wie heeft grap- en woordmacht? Wie heeft 'definitiemacht': wie bepaalt waar we over praten en hoe? Dat verschuift. Dat is duidelijk.

Tekst loopt door onder de video.

Discussies over informele macht vechten we meestal uit via de media: bij talkshows, op Twitter en in de kranten. Waar jij je hart lucht of je oor te luisteren legt, is afhankelijk van jouw mediaprofiel. Maar vrijwel overal waaien nieuwe winden, want waar Youp, René en Jort tot nu toe de toon van de gesprekken bepaalden, week in week uit, jarenlang (of soms zelfs al decennia), worden ze ineens niet meer zomaar gevroten. Ze worden steeds vaker teruggefloten door mensen uit hun publiek die zich niet meer in hun woorden of vragen herkennen. En dat is even wennen, want dat zijn onze opinieleiders vaak niet zo gewend.

Het doet denken aan vroeger op het schoolplein, waar er altijd zo'n groepje was dat de dienst uitmaakte. Een paar sterke jongens en meisjes met een grote bek en wat meelopers. Als zij dat wilden, voelden ze gewoon even aan die gekke haren van die ene jongen, zetten ze dat meisje met dat rokje tegen de muur om er even onder te kunnen kijken of maakten ze 'gewoon een grapje' over die jongen die niet zo makkelijk meekwam. Je deed er niks tegen, want ze waren met zijn allen en die een zijn vader had nog op school gezeten met het schoolhoofd.

Met de komst van nieuwe media lijkt het tij definitief gekeerd. Al die mensen met 'raar haar' weten elkaar nu te vinden en komen graag even met zijn allen naar het schoolplein om 'terug te voelen'. Meisjes en vrouwen laten via social media weten dat ze een rokje dragen omdat het buiten warm is, ook al worden sommige jongens daar heel verlegen of heel opgewonden van. Pas als de meisjes jou een helder signaal geven, betekent dat dat je een poging kan wagen. En als je daar niet op wacht dan nagelen ze je aan de paal. De grote bekken krijgen zomaar publiekelijk tegengas van mensen die hun gedrag gewoon niet zo heel grappig vinden.

De aanvoerders kunnen niet zo goed tegen kritiek, blijkt ook in al die media-discussies. Ze zijn diep verontwaardigd, ze zoeken naar bijval van iemand uit hun kliekje. 'Doe niet zo kinderachtig zeg, zo bedoelden wij het toch helemaal niet?', 'Mogen we dit nou ook al niet meer zeggen?', 'Waar is de humor in dit gesprek?', 'Kunnen we hier niet gewoon een beetje om lachen?'.

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Foto: Matheus Ferrero.

In hun ooghoeken zoeken ze naar de juf of meester op het plein, bij wie ze er met een hoop bombarie en charme uiteindelijk altijd mee weg kwamen. Victim blaming is nog altijd makkelijker dan het aanpakken van zo'n sterkte groep, erg genoeg. Maar dat werkt nu niet meer, de tijden zijn veranderd. Zelfs het schoolhoofd is onder de indruk van de grote aantallen eenlingen en wijst de Youpies, Jortjes en Renés steeds vaker terecht. Kleine minderheden worden groot.

Nieuwe media maken nieuwe groepsvorming mogelijk. Eenlingen zoeken elkaar op en hoeven zich niet meer klakkeloos aan te passen aan de macht van een meerderheid. Daarmee is de getalsmatige machtsverdeling van het schoolplein van tafel en ontstaat er langzaamaan een nieuwe verdeling van informele macht. Dat voel je nu gebeuren in alle media-discussies, door het weerwoord wat je hoort, door de bijval die daarop volgt en de verschuivende publieksgroepen.

De emancipatoire kracht die daarvan uitgaat, breidt zich als een olievlek uit naar alle werkvloeren, bestuurskamers, sportvelden, keukentafels, straten en schoolpleinen. Het is voor iedereen duidelijk: laat je horen, duw terug, spreek je uit, ook al gaat het om zoiets kleins als een feest, grapje of woord waar jij je niet in herkent. Voel de enorme rugdekking die er ontstaat, want alle minderheden vormen samen intussen een grote meerderheid van mensen die zich niet minder willen voelen dan een ander.

Dat werd tijd. Het is bijna 100 jaar geleden dat we besloten dat alle stemmen in ons land even zwaar tellen.