De zogenoemde Great Man Theory stelt dat het verloop van de menselijke geschiedenis volledig wordt bepaald door een selecte groep uitzonderlijk charismatische, doortastende en intelligente individuen. Het is volgens deze theorie onmogelijk dat collectieve en meer incrementele processen tot vooruitgang leiden, net zoals het ondenkbaar is dat de machtigen der aarde (zelfs maar deels) het product zouden zijn van reeds bestaande sociaal-economische omstandigheden. Slechts de genialiteit en visie van een handvol superieure individuen vormt en transformeert de menselijke beschaving; genialiteit en visie die zij volledig aan zichzelf en wij volledig aan hen te danken hebben.
Deze theorie werd in de negentiende eeuw gepopulariseerd door het boek On Heroes, Hero-Worship and the Heroic in History van de Schotse denker Thomas Carlyle. 'De geschiedenis van de wereld is niets anders dan de biografie van grootse mannen,' zo verzekert hij ons. Mannen als Pericles, Caesar, Rousseau en Wagner stippelen dus helemaal zelf de koers van de mensheid uit. De Atheense polis, het Romeinse rijk, de intellectuele kringen van Parijs en de universiteit van Leipzig spelen daarbij geen rol van betekenis: het zijn slechts de decorstukken waarin 'grootse mannen' hun genialiteit ontplooien.
De beroemdste kritiek op deze denkwijze stamt ook uit de negentiende eeuw. Tolstojs legendarische Oorlog en Vrede is (onder andere) een nagelharde aanklacht tegen de 'great man' theorie. Het laat keer op keer zien hoe absurd het is om bijvoorbeeld te denken dat Napoleon alle touwtjes van zijn militaire operaties in handen heeft en hoogstpersoonlijk ieder detail voor zijn rekening neemt. Tijdens zijn veldslagen is de controle namelijk ver te zoeken. Rook en stof onttrekken grote delen van het slagveld uit het zicht. Boodschappen komen te laat of zelfs helemaal niet aan. Hele battaljons komen door een onverwacht buitje vast te zitten in de modder. Kaarten blijken verouderd te zijn, onderofficieren trekken koppig hun eigen plan, de vijand blijkt zich net iets anders opgesteld te hebben dan verwacht, enzovoort.
De tekst gaat verder onder de foto.
Acteurs in Franse leger kostuums die de slag tussen de Pruisen en het leger van Napoleon (14 oktober 1806) naspelen. (Foto: EPA, Candy Welz)
Napoleon is in naam dan wel heer en meester van zijn leger, maar hij heeft net zo min de volledige controle als dat een willekeurige korporaal dat heeft. Ook Napoleon is slechts één element binnen een gigantisch netwerk aan personen, objecten en gebeurtenissen waarin op allerlei plaatsen het initiatief voor actie wordt genomen. Het uiteindelijke resultaat van al deze handelingen toeschrijven aan Napoleon is weliswaar onze conventie, maar het is natuurlijk idioot om daadwerkelijk te verdedigen dat Napoleon tijdens de veldslag overal hoogstpersoonlijk alle knopen aan het doorhakken was. Alsof het er in het boek zelf nog niet dik genoeg bovenop ligt, bevat Oorlog en Vrede ook een epiloog waarin Tolstoj nogmaals (maar nu in filosofische in plaats van verhalende modus) gehakt maakt van het idee dat de geschiedenis volledig gevormd zou worden door een relatief kleine groep superieure individuen.
Carlyles boek werd gepubliceerd in 1841, Oorlog en Vrede in 1869. Laten we bij wijze van gedachtenexperiment doen alsof de wereld aan het eind van de negentiende eeuw een keuze moest maken: volgens welke van de twee theorieën zou men zich in het vervolg gaan gedragen? We kennen het tragische antwoord natuurlijk al. Miljoenen mensen gaven (vrijwillig of onvrijwillig) hun leven als direct gevolg van het feit dat enkele charismatische leiders zich wisten te presenteren als de feilloze incarnaties van de wereldgeest zelf. Ze wisten hele meutes ervan te overtuigen dat hun wil en visie een historische noodzakelijkheid weerspiegelde, terwijl iedere tegenstander slechts contingent kaf was dat zonder enige twijfel succesvol van het koren gescheiden zou worden. In alle gevallen was het geloof rotsvast: 'Nu hij er is om ons te leiden moeten we wel triomferen...'
We weten allemaal hoe dat is afgelopen. We weten het zo goed dat we graag stellen dat we voor eens en altijd hebben geleerd van onze fouten. Nooit meer zullen we collectief geloven dat één of slechts enkele individuen de geprivilegieerde movers and shakers van de vooruitgang zijn. Nooit meer zullen we zo naïef zijn om te denken dat alle problemen simultaan opgelost kunnen worden door een Grote Leider de macht te geven om de geschiedenis naar zijn hand te zetten. We hebben namelijk geleerd dat de 'great man' theorie op zijn hoogst slechts een zelfvervullende voorspelling is.
Carlyle zat er daarom dubbel naast. Ten eerste worden individuen pas 'great men' als genoeg mensen ze collectief steunen, faciliteren, of op een troon hijsen. De zogenaamde autonomie van de heldhaftige leider is daarom een totale farce: hij kan slechts werken met wat hem verleend wordt. Ten tweede hebben we geleerd dat alle macht in de handen van één Grote Leider plaatsen steevast inktzwarte episodes in de wereldgeschiedenis creëert, in plaats van de vooruitgang die de theorie ons belooft. Na twee wereldoorlogen en een karrevracht grotere en kleinere onmenselijke regimes zijn we wel een keer klaar met die 'great man' theorie, toch?
Niet dus.
De tekst gaat verder onder de foto.
Een portret van Steve Jobs op de website van Apple na zijn overlijden. (Foto: EPA, Arno Burg)
Het lijkt alsof we werkelijk helemaal niets hebben geleerd. In de politiek zien we hoe enthousiaste meutes Erdogan, Duterte, Putin en Trump in het zadel helpen in de hoop dat zij single-handedly het hele systeem op de schop zullen nemen. Of als je liever de wat minder sinistere figuren hebt: genoeg mensen vestigen eenzelfde soort hoop op Bernie Sanders, Jeremy Corbyn en Emmanuel Macron. Buiten de politiek zien we dezelfde grootmeesterverering bij CEO's als Elon Musk, Steve Jobs, Bill Gates en Marc Zuckerberg. In de hysterische berichtgeving over deze levende Tony Starks lijkt het alsof de infrastructuur en medewerkers (je weet wel: alle machines en alle mensen die dag in dag uit daadwerkelijk arbeid verrichten) van Tesla, Apple, Microsoft en Facebook er totaal niet toe doen. Die bedrijven lijken net zoals het Kremlin en het Witte Huis slechts decorstukken om het optreden van een handvol genieën te illustreren.
Het is een fascinerend en verontrustend fenomeen. We behandelen politici, ondernemers en wetenschappers op dezelfde manier als beroemde kunstenaars. In het geval van bijvoorbeeld Beyoncé realiseren we ons echter dondersgoed dat haar verbluffende kwaliteit slechts haalbaar is bij gratie van de ondersteuning van coaches, stylisten, songwriters, producers en trainers die zorgvuldig buiten het zicht worden gehouden. We weten dat dit gebeurt, maar we negeren het om zo de esthetische ervaring van Beyoncé als uniek en singulier fenomeen in stand te houden. In kunst is dit relatief onschuldig, maar in andere domeinen werkt dit 'doen alsof' totaal anders! Daar gaat de focus op de persoon in de spotlights namelijk hand in hand met de legimitatie van het afbreken van alles dat buiten het zicht van de camera's daadwerkelijk de boel in stand houdt.
Waarom? Omdat het de plaatsen waar daadwerkelijk gewerkt wordt aan het zicht onttrekt. Sterker nog, het wekt de schijn dat die plaatsen totaal irrelevant zijn. En daar zit hem het venijn. Sinds Trump bijvoorbeeld aan de macht is, is zijn administratie in hoog tempo bezig met wat in de woorden van Steve Bannon de 'deconstructie van de administratieve staat' heet. Dat betekent dat talloze overheidsinstituties die zich bezighouden met bijvoorbeeld zorg- of onderzoekstaken gekort of simpelweg opgeheven worden. Dat lukt doordat men dag in dag uit weet uit te stralen dat (in dit geval de) politiek niet om instituties draait, maar om de clash tussen dominante mannetjes die entre eux wel even bepalen welke koers ons aller leven zal nemen.
Ook het bedrijfsleven kent hier een variant van. Dat is de gedachte dat 'echte ondernemers' steevast genieën zijn die vroegtijdig met school stoppen en in de garage van hun ouders een revolutionair product in elkaar draaien. Ook in dat geval is de boodschap dat een hele rits instituties (in dit geval scholen, onderzoekscentra, denktanks, universiteiten, ga zo maar door) overbodig is, omdat al het innovatieve werk feitelijk door superbegaafde individuen verricht kan worden.
Natuurlijk is daar niets van waar. Rome had prima zonder Caesar gekund, maar Caesar niet zonder Rome. Niet individuen, maar instituties zijn het vlees, de botten en het bloed van de maatschappij. Hoe meer zij falen (of afgebouwd worden), hoe armzaliger en gevaarlijker de bijbehorende samenleving wordt. Niet individuen, maar instituties zijn eveneens de voornaamste bron van innovatie. Het maakt niet uit op welk apparaat je dit leest, ik garandeer je dat de meeste onderdelen en technologieën die erin zitten in eerste instantie met overheidsgeld gefinancierd zijn.
We staan vandaag de dag dus nog steeds voor de taak om de 'great man' theorie ten grave te dragen. Doen we dat niet, dan blijven we in de illusie verkeren dat het oplossen van de meest ingewikkelde problemen waar de mensheid ooit mee geconfronteerd is slechts een kwestie is van de juiste charismatische persoon in het zadel helpen. Het is niet moeilijk om te voorspellen hoe dat zal aflopen.
Incrementeel is oplopend. Een incrementele verandering is geen revolutionaire verandering, maar een gelijksoortige toevoeging aan een bestaande waarde. De luchtband was een incrementele toevoeging aan het wiel.
Een bundeling van zeven essays, waarin Thomas Carlyle zijn observaties deelt over Odin, Mahomet, Dante, Shakespeare, Luther, Knox, Johnson, Rousseau, Burns, Cromwell, en Napoleon, in de woorden van Carlyle The Hero as Divinity, The Hero as Prophet, The Hero as Poet, The Hero as Priest, The Hero as Man of Letters, and The Hero as King.
Oorlog en vrede (1869) is een roman van de Russische schrijver Leo Tolstoj die gaat over de oorlogen tussen Rusland en Frankrijk onder Napoleon, beschreven door de ogen van vijf aristocratische families in Sint-Petersburg en Moskou.
Tony Stark is de fictieve hoofdpersoon in de comicserie en films Iron Man. Hij is een zakenman en superheld.