Later als ik groot ben, zal ik bijdragen aan het redden van het milieu, aan eerlijke rechtspraak, vermindering van honger en armoede, aan kunst en poëzie die de aarde doet draaien. Dit dromerig nadenken over de verre toekomst, die vorm zal krijgen als ik groot ben, overvalt me nog wel eens. Shit, 'groot', ik ben er al aan voorbij. Wat rest er eigenlijk nog? Zodra we groot zijn, voelen we dat ons leven minder eindeloos is dan we dachten en krimpt het beeld van toekomst.

Gericht op de toekomst Nu zijn het mijn kinderen die zich met hun klasgenoten op de toekomst richten, plannen maken voor het recyclen van materialen, voor schone energie en drinkwater. Kinderen wordt toegestaan echte idealen te koesteren. Later wijken idealen voor een zogenaamd realistischer wereldbeeld, pragmatisme en resultaatgericht denken, oftewel het korte termijn denken. Er is vrijwel geen enkele politicus die het aandurft een werkelijk idealistisch toekomstplan te verdedigen. Ze scoren met snelle, aantoonbare resultaten.

Idealisme Het is een vergissing te denken dat we voornamelijk onze kinderen moeten leren dat de toekomst ertoe doet. Wij zouden eigenlijk van onze kinderen moeten leren, leren om weer in echt idealisme te geloven, leren om het over een echt vérre toekomst te hebben.