“Wilt u pepermuntjes kopen voor de Vereniging ter Bescherming van het Ongeboren Kind?” Filosoof Lammert Kamphuis zit nog op de basisschool als hij met zijn klasgenootjes langs de deuren gaat om geld in te zamelen tegen abortus. Heel normaal, in zijn omgeving. “In mijn hoofd was elk weldenkend mens tegen abortus,” vertelt hij. “Wie voor abortus was, was een babymoordenaar.” Kamphuis groeide op in een gereformeerd-vrijgemaakte omgeving, waarin alles goed of fout was, hemel of hel. Andersdenkenden kwam hij nauwelijks tegen in zijn zuil: de school, de krant, zelfs de universiteit, waar zijn vader hoogleraar Dogmatiek was, alles was strenggelovig.
We zijn verslaafd aan ons eigen gelijk, volgens filosoof Lammert Kamphuis. De gepolariseerde samenleving doet hem aan zijn strenge kerk van vroeger denken: zwart-wit, met weinig ruimte voor nuance. Daarom pleit hij in zijn nieuwe boek Verslaafd aan ons eigen gelijk voor lenigheid in ons denken. “Ergens aan vasthouden geeft de illusie van controle: wij zijn goed en zij zijn slecht”
Dat veranderde tijdens zijn studie filosofie. Opeens zat hij in college naast een jongen die na een paar weken gezellig kletsen vertelde dat hij op D66 stemde, de partij die euthanasie door de Kamer had geloodst. “Theoretisch weet je natuurlijk wel dat dat gewone mensen zijn, maar er was zo’n vijandbeeld van hen gecreëerd. Die jongen bleek een hele lieve gast te zijn die het beste voor had met de wereld. Toen begon mijn rigide wereldbeeld af te brokkelen.” Het was een goed voorbeeld van de contacthypothese van Gordon Allport, merkt hij op. “Dat is het wetenschappelijke idee dat door contact met andersdenkenden je eigen vooroordelen geen standhouden.” Op zijn negenentwintigste brak Kamphuis met de kerk – pijnlijk, want hij raakte daarmee in één klap een groot deel van zijn sociale netwerk kwijt – en ging hij aan de slag als filosoof.
Nu, bijna tien jaar later, valt het hem op dat de maatschappij steeds meer lijkt op de strenggelovige zuil die hij van vroeger kent. Discussies zijn vaak zwart-wit, ruimte voor nuance is er nauwelijks. Neem die keer dat hij en zijn vrienden het hadden over vliegen. Dat moet écht minder, daar leek iedereen het over eens. Maar, schrijft Kamphuis in zijn boek Verslaafd aan ons eigen gelijk. Pleidooi voor perspectivische lenigheid, hij had een interessant artikel gelezen, waarin betoogd werd dat de nadruk op de impact van vliegen het zicht ontneemt op andere belangrijke oorzaken van klimaatverandering. Daar zat misschien wel wat in, toch? Het was vloeken in de kerk, de sfeer sloeg om. Dat onderzoek zou wel niet kloppen, hij zou wel slecht geïnformeerd zijn. Aan wiens kant stond hij eigenlijk?
Het maatschappelijk debat raakt steeds meer gepolariseerd, maar dat ligt wel genuanceerd, schrijf je.
“Er zijn wel thema’s waarop het debat inhoudelijk gepolariseerd is, zoals migratie. Maar er zijn ook veel onderwerpen, bijvoorbeeld kernerergie, waarbij dat veel minder het geval is en standpunten dichter bij elkaar liggen. Dat blijkt uit de bundel Politieke polarisatie in Nederland, samengesteld door Paul Dekker. Ik vond dat wel een prettige nuancering, want ik dacht zelf ook dat we op alle punten steeds verder uit elkaar dreven.”
“Maar uit onderzoek blijkt wel dat affectieve polarisatie steeds meer toeneemt. Al decennialang wordt aan mensen gevraagd om op een schaal van 1 tot 10 aan te geven hoeveel hekel ze hebben aan mensen met andere opvattingen en die negatieve gevoelens worden steeds sterker. Er ontstaat een soort neotribalisme in de samenleving, met allemaal stammetjes die elkaar niet begrijpen en idioot vinden.”
Hoe is dat zover gekomen?
“Ik denk dat er een aantal meer praktische oorzaken aan te wijzen is. Social media, bijvoorbeeld, die gebouwd zijn aan de hand van algoritmes die ervoor zorgen dat je steeds meer dingen ziet waar je het al mee eens bent. Ook blijkt dat onze sociale netwerken steeds homogener worden. We hebben dezelfde fiets, luisteren dezelfde podcasts, dragen dezelfde kleding. Categorieën als woonwijk, opleidingsniveau, welvaartsniveau en politieke keuze overlappen steeds meer, waardoor echokamers kunnen ontstaan. Zo worden we steeds bevestigd in ons eigen gelijk en krijgen we minder begrip voor mensen die anders denken.”
“Een meer filosofische oorzaak die bijdraagt aan polarisatie is dat we, of veel van ons, steeds meer individueel verantwoordelijk zijn geworden voor het vormgeven van onze identiteit en het vinden van betekenis. We leunen minder dan voorheen op de gemeenschap en leven in vloeibare tijden, zoals filosoof Zygmunt Bauman het zegt. Als je dan iets vindt wat betekenis geeft, houd je daaraan vast.”
“Ik denk dat polarisatie ook een soort copingmechanisme is in onzekere tijden van geopolitieke dreigingen en klimatologische rampen. Want ergens heel erg aan vasthouden geeft de illusie van overzicht en controle. Alles verandert, maar dit is zeker: wij zijn goed en zij zijn slecht.”
Lammert Kamphuis (1983) is filosoof. Hij studeerde filosofie aan de Universiteit Utrecht en theologie aan de Theologische Universiteit Kampen. Op zijn negentwintigste brak hij met het de gereformeerd-vrijgemaakte zuil waarin hij opgroeide en ging hij werken als filosoof en spreker voor verschillende opdrachtgevers. Hij wil mensen laten ervaren hoe filosofie hen kan helpen in het dagelijks leven. In 2018 debuteerde hij met Filosofie voor een weergaloos leven. Zijn nieuwste boek Verslaafd aan ons eigen gelijk. Pleidooi voor perspectivische lenigheid verschijnt op 31 augustus bij De Bezige Bij.
Onze geest is van nature ook niet zo lenig, merk je op.
“Klopt, ons hoofd is van nature een beetje lui en star. Een onderzoek naar confirmation bias laat dat mooi zien. Daarin werd mensen gevraagd hoe ze denken dat er op hen gereageerd wordt als ze met een litteken op hun hoofd over straat gaan. ‘Ik denk dat ik wel raar word aangekeken,’ zeggen ze. Een visagist schminkt littekens op hun gezichten, zodat ze het mee kunnen maken, maar vlak voordat ze naar buiten gaan, haalt de visagist het litteken stiekem weg. Een halfuur later komen de mensen terug. ‘Hoe was het?’ vragen de onderzoekers. ‘Echt niet normaal hoe vies er naar je wordt gekeken en je wordt genegeerd!’ reageren ze. Maar ja, ze hebben met hun normale gezicht over straat gelopen.”
“De uitspraak van de Frans-Cubaanse schrijfster Anaïs Nin vind ik heel treffend: We zien dingen niet zoals ze zijn, we zien dingen zoals wij zijn. Ik denk dat we veel vaker vastzitten in een tunnelvisie dan we zelf doorhebben.”
Om met elkaar in gesprek te blijven moeten we perspectivisch lenig worden. Wat betekent dat?
“Perspectivische lenigheid is een houding waarin je je ervan bewust bent dat jouw perspectief ook maar een perspectief is en dat jouw sterke opvatting tot tunnelvisie of blinde vlekken kan leiden. En waarin je jezelf uitdaagt om andere perspectieven serieus te nemen. Dat betekent niet dat je geen mening, opvatting of oordeel zou moeten hebben. Want als je geen opvattingen hebt, hoef je ook niet lenig te zijn.”
“Die houding zie ik als een deugd. Met Aristoteles kunnen we zeggen dat elke deugd twee extremen heeft: het teveel en het te weinig ervan moet je vermijden. Te weinig lenigheid betekent dat je star en rigide bent, te veel is een hyperflexibiliteit waarin je alles maar goed vindt. Filosoferen is typisch een training waarin je probeert buiten je tunnelvisie te raken.”
In Verslaafd aan ons eigen gelijk geeft Lammert Kamphuis dertig lenigheidsoefeningen. Dit zijn er drie om vast mee te beginnen.
- Individuele oefening: “Volg altijd meerdere nieuwskanalen van verschillende ideologische kleur. En zoek informatie op die jouw opvattingen bestrijdt. Het kan je ideeën alleen maar beter maken.”
- Gezamenlijke oefening: “Presenteer in een discussie het standpunt van de ander altijd zo sterk mogelijk (de staalman). Maak er een uitdaging van om argumenten voor de tegenpartij te zoeken waar die zelf nog niet eens aan gedacht heeft. Hiermee doe je meer recht aan de ander en kom je zelf geloofwaardiger over.”
- Gezamenlijke oefening: “Spreek tijdens een avondje uit af dat de glazen pas gevuld worden of er een nieuw rondje gehaald mag worden als er een nieuwe vanzelfsprekendheid ontdekt, genoteerd en geproblematiseerd is. “
Toch ben ik wel blij dat mensen in het verleden niet altijd lenig zijn geweest, bijvoorbeeld de mensen die streden voor het vrouwenkiesrecht.
“Jazeker, maar ik denk dat mensen die voor het vrouwenkiesrecht opkwamen ook heel perspectivistisch lenig zijn geweest om de argumenten van de tegenstanders te kunnen begrijpen en zo beter te ontkrachten.”
“Ik las laatst bijvoorbeeld een mooi interview met Valentijn de Hingh, schrijver en trans persoon. Zij heeft duidelijke standpunten en staat ergens voor, maar luistert ook veel naar anderen en laat ruimte voor nuance. Ze vertelde dat ze naar een genderkritische conferentie was geweest om te begrijpen waar de argumenten van de tegenstanders eigenlijk vandaankomen. Ze gaf ook aan dat er punten zijn waar we misschien goed over na moeten denken, zoals de vraag of trans vrouwen in de sport een voorsprong hebben. Met zo’n houding krijg je uiteindelijk veel meer mensen mee in je standpunten dan door andersdenkenden weg te zetten als kwaadaardige wezens die nergens iets van begrepen hebben."
“Het is belangrijk om niet alleen in zwart-wit te denken. Het idee dat er maar twee opties zijn, voor of tegen, verlamt maatschappelijke debatten, zoals de stikstofdiscussie. Talkshows dragen daar vaak aan bij omdat je daarin twee extreme standpunten tegenover elkaar ziet. Maar goed, nu ben ik toch weer die lenigheid aan het verdedigen.”
Hoe kun je perspectivisch lenig worden?
“Ik heb bijna dertig lenigheidsoefeningen verzameld, die gaan over onze relatie tot anderen of over oordelen die we over onszelf hebben. Bijvoorbeeld een oefening van de Sceptici, die ervan uitgaan dat als je ergens een hele sterke mening over hebt, daar het grootste gevaar voor blinde vlekken zit. Ik deed die oefening eens met de partners van een advocatenkantoor die ervan overtuigd waren dat de jongere generatie minder hard werkte dan zij. We hebben het omgedraaid en zijn op zoek gegaan naar argumenten waarom die jonge generatie wel degelijk even hard werkt. Ze waren verrast door hun eigen denken daarover; ze realiseerden zich bijvoorbeeld dat zij al twintig of dertig jaar verder waren en inmiddels veel taken sneller konden dan hun jongere collega’s.”
“Ik denk dat we door onze lenigheid te trainen de dingen weer met nieuwe ogen kunnen bekijken, verrast en verwonderd kunnen raken. En ja, ik denk ook dat we er wat aardiger van worden, elkaar minder hard zullen veroordelen en eerder tot oplossingen zullen komen. De filosoof Sophie Oluwole zegt het heel mooi: wijsheid is de mogelijkheid om iets op een andere manier te zien.”