Ongelijkheid, oorlog, een naderende klimaatcatastrofe: de wereld is in crisis. Is het mogelijk om het tij te keren? Ja, denken de tweelingbroers, filosofen en activisten Arthur en Jarmo Berkhout. Als we gaan inzien dat er alternatieven zijn voor het kapitalistisch systeem waarin we leven. En in actie durven komen. Ze schreven er een boek over, waarin ze te rade gaan bij de filosofie. “De filosofie helpt om je iets voor te stellen dat anders is dan wat er is. Er zit vrijheid in reflectie.”

Opeens stonden ze daar, in de hal van het Maagdenhuis, het bestuurlijke centrum van de Universiteit van Amsterdam, op een donkere avond in februari in 2015. De tweelingbroers Arthur en Jarmo Berkhout studeerden filosofie en waren, samen met andere studenten, docenten en medewerkers, al langer ontevreden over de hervormingen en bezuinigingen aan de universiteit. Terwijl de bancaire sector werd gesteund om te herstellen van de crisis die ze zelf had veroorzaakt, werd er flink bezuinigd op de publieke sector, waaronder de universiteit. Oneerlijk, vonden ze.

Studenten bezetten het Maagdenhuis op 25 februari 2015. De bezetting zou zes weken duren.

“Het was crazy,” blikt Arthur terug. Studenten waren uitgelaten dat ze het Maagdenhuis waren binnengedrongen, maar niemand wist precies wat er stond te gebeuren. Het bestuur van de universiteit kwam langs om de studenten toe te spreken. Dat zagen de demonstraten niet zitten. “We zeiden: nee, iedereen is gelijk, dus ook bestuuders moeten meedoen aan de general assembly (GA).” De GA is een collectieve vergadermethode die voortkomt uit de Occupy-beweging en tot doel heeft om consensus te bereiken. “Het voelde alsof we op dat moment de ware democratie aan het uitvoeren waren. Het uitgangpunt van het protest was dat de universiteit van studenten, docenten en medewerkers is en niet van managers en bestuursleden. We konden het bestuur buitenspel zetten en onze idealen in de praktijk brengen. Dat was echt heel bijzonder,” vertelt Arthur. “We organiseerden onze eigen politieke ruimte en waren niet gebonden aan bestaande structuren,” vult Jarmo aan. “Dat was voor ons het begin van ons activisme, of van ons engagement, zo je wil.”

Bezetting van het Maagdenhuis, 2015.

In hun boek Anti-nihilisme. Engagement in 21e eeuw beschouwen de broers de bezetting als een praktijkonderzoek naar de vraag: hoe niet neoliberaal te leven? En als onderdeel van een wereldwijde protestgolf tegen het neoliberalisme, met bijvoorbeeld Occupy Wall Street in 2011 en de Idignados in Spanje in 2015. “Het besef daalde toen in dat kapitalisme en democratie niet verenigbaar zijn,” volgens Jarmo. Want staten zullen zich onder het kapitalisme gaan gedragen als hoeders van het kapitaal, wat ten koste gaat van zelfbeschikking. Nu, een decennium later, is er weinig veranderd en volgt catastrofe op catastrofe, stellen ze. Denk aan klimaatrampen, migratiecrises en toenemende ongelijkheid. Terwijl de wereld er volgens hen ook anders uit had kunnen zien. “Het boek is geen I told you so, maar toch een beetje,” zegt Jarmo lachend. In hun boek gaan de broers te rade bij de filosofie, van Nietzsche tot de Frankfurter Schule en Sylvia Wynter, om te laten zien waar die crises vandaan komen en hoe we er op een fundamenteel andere manier over na kunnen gaan denken.

Jullie boek heet Anti-nihilisme. Wat houdt het nihilisme in waartegen jullie je verzetten?

Arthur: “Met nihilisme bedoelen we dat we leven op een manier die levensondermijnend is. Dat wil zeggen dat we met ons meest basale gedrag, vooral ons consumptiegedrag – of dat nou vlees eten is of met het vliegtuig gaan – roofbouw plegen op het leven. Dat is wat er gebeurt in een kapitalistische, neoliberale economie, waarin de creatie van meerwaarde prioriteit krijgt boven de reproductie van het leven. Dat heeft een vernietigend effect op de natuur, maar ook op onszelf. We zijn gedwongen om mee te doen aan een systeem waarin we roofbouw plegen op onszelf: we werken te veel, krijgen burn-outs, allemaal voor doelen die weinig met onszelf te maken hebben, maar met de productie van kapitaal voor andere mensen.”

Is nihilisme ook een levenshouding, zijn mensen nihilistisch ingesteld?

Arthur: “We hebben het in het boek specifiek over het nihilisme van de macht, omdat we zien dat macht niet wordt ingezet voor verandering, maar voor behoud. Maar ik denk dat veel mensen last hebben van geïnternaliseerd nihilisme. Namelijk het idee dat het zinloos is om te proberen op een andere manier te leven.”

Jarmo: “Mensen zeggen niet: ‘Love de manier waarop meerwaarde ontstaat door de exploitatie van arbeid.’ Maar ze hebben wel de bestaande waarden geïnternaliseerd waardoor ze ze zich moeilijk kunnen voorstellen dat iets anders ook mogelijk is. Dat is hen natuurlijk niet te verwijten, want het is moeilijk om de status quo te bevragen, laat staan om die helemaal achter je te laten en een nieuwe route te zoeken, zeker wanneer er niet een heel duidelijk alternatief voor handen is. Dat is een probleem waarvan wij vinden dat we er meer mee bezig moeten zijn.”

Anti-nihilisme is voor jullie het tegenovergestelde van nihilisme. Daarin draait het juist om zorg voor het leven en om verbinding met elkaar.

Arthur: “Ja. En als we nog een filosofisch niveautje dieper mogen gaan: we beroepen ons in het boek op Nietszche, die nihilisme gebruikt om na te denken over de moderniteit. Hij deed de gevleugelde uitspraak over de dood van God, ofwel het einde van een geloof in een transcendente waarde die ons een plek geeft in de wereld. Wat interessant is, is zijn vraag naar het mens-zijn in een tijd waarin die mens geen essentie meer heeft. Wij hebben geprobeerd om in meer politieke termen over die vraag te denken. Als we het punt hebben bereikt dat religies en grote waardesystemen ten onder zijn gegaan en het niet meer duidelijk is wat daadwerkelijk belangrijk en zinvol is, dan is dat een vraag waar we gezamenlijk invulling aan moeten geven. Dat is voor ons een creatief, politiek, collectief proces, waarin we gaan experimenteren met andere vormen van mens-zijn.”

Jarmo (links) en Arthur (rechts) Berkhout (1992) zijn schrijvers en activisten. Arthur studeerde geschiedenis en filosofie in Amsterdam en Wenen, Jarmo studeerde filosofie in Amsterdam. Ze zijn beiden betrokken bij de klimaatbeweging en de kraakbeweging. Arthur is op dit moment onderzoeker bij De Burcht, het Wetenschappelijk Bureau voor de Vakbeweging. Jarmo werkt op dit moment met Oekraïense vluchtelingen.

Jullie besteden in het boek veel aandacht aan de klimaatcrisis en stellen dat het belangrijk is om niet ‘de’ mens daarvan de schuld te geven. Hoe zit dat precies?

Arthur: “We hebben het daar over de notie van het Antropoceen, het tijdperk van de mens. Die term impliceert dat de mens klimaatverandering creëert. Maar wij vinden dat je dat niet zo kunt zeggen, omdat er simpelweg geen sprake is van ‘de’ mens. Het idee van ‘de’ mens ontstond aan het begin van de moderniteit in Europa: daarin staat de mens, als een met de rede begiftigd wezen, tegenover de natuur en boven alle andere wezens. Je ziet meteen wat er allemaal buiten dat begrip valt: vrouwen, want het gaat over de rationele man, maar ook niet-westerse volkeren, die gezien worden als een mindere mens. En ook lagere klassen wordt als minder gezien.”

“We zeggen daarmee ook dat de wortels van het Antropoceen niet liggen in de afgelopen neoliberale decennia of in de industriële revolutie, maar in de aannames van dat moderne Europese wereldbeeld. Want op basis daarvan wordt een kapitalistische koloniale economie opgetuigd waarin naar de natuur wordt gekeken als reservoir dat kan worden aangeboord om waarde te creëren voor een specifieke bovenlaag van mensen.”

Hoe kunnen we ons daar rekenschap van geven als we de klimaatcrisis aan willen pakken?

Jarmo: “Het komt er uiteindelijk op neer dat de klimaatcrisis niet is veroorzaakt door de mens, maar door een specifieke productiewijze. Alle vormen van vervuiling zijn daar namelijk inherent aan. Ik denk dat de klimaatstrijd zich daarom moet richten op de productiewijze die we nu hebben en dus fundamenteel antikapitalistisch moet zijn. Dat is een strijd voor een wereld die ingericht is op andere principes, die draaien om de zorg en verantwoordelijkheid voor het leven, die de reproductie van het leven centraal stelt in alles wat we doen. “

Hoe kun je het engagement uit jullie boektitel in de praktijk brengen en zelf in actie komen?

Arthur: “Het belangrijkste is om te onderkennen dat het geen individuele kwestie is. We zijn relationele wezens, we zijn in alles afhankelijk van anderen, zelfs voor ons zelfbegrip. Je kunt niet in je eentje anti-neoliberaal leven. Je bent geen individu, maar deel van iets, van een sociale, ecologische en economische omgeving.”

“Het begint met stoppen te geloven dat het goedkomt. Dat betekent: sluit je aan bij bestaande organisaties. Ga kraken, ga bij de vakbond, sluit je aan bij Extinction Rebellion. En stop, ook al heeft het geen zin, met nodeloos onzin consumeren. Probeer eens alles anders te doen en kijk hoe ver je daarmee komt. Op de momenten dat je daarmee in confrontatie komt met de heersende machten, of met je vrienden of familie, dan weet je waar de pijn zit en wat je moet leren.”

Jarmo: “En eis veel meer. Eis meer dan je baantje en je huis. Dat zijn basis benodigdheden waar iedereen recht op heeft, maar we moeten meer eisen: een wereld waarin we niet gedwongen zijn om de natuur en elkaar doorlopend geweld aan te doen vanwege consumptiebehoeftes die artificieel in ons zijn opgewekt.”