Straks kunnen we hopelijk weer eindelijk weer naar een festival. Laten we dan niet alleen feesten, maar tegelijk ook experimenteren met een ander manier van leven. We moeten wel.


Ik ben in mijn leven twee keer naar Olganitz geweest, een klein plattelandsdorpje vlakbij Leipzig in Duitsland. Gelegen in het glooiende heuvellandschap van het Saksische Burgen en Heideland ligt daar aan de rand van een bos een bungalowpark. Een idyllische plek, zeker in de zomer. In het midden van het terrein ligt een klein meertje waaromheen typisch jaren zeventig-achtige bungalowhuisjes met witte muren en rode schuinoplopende daken zich aftekenen. Bij het openbare sanitair staan in beton gegoten tafeltennistafels en een levensgroot schaakbord. Sober, functioneel, maar niet ongezellig.

Een festival is een mini-maatschappij: een tijdelijke plek waar in het klein kan worden geëxperimenteerd met nieuwe manieren van werken en samenleven.

Het is een plek, zo is mij verteld, waar de bonzen van de DDR-partijtop tot in de jaren tachtig nog hun vakantie met gezin doorbrachten. Hier werd samen gezwommen, kampvuurliederen gezongen en gedanst. Decennia later hangt er in de omgeving nog steeds een zweem van heimwee naar de DDR (ook wel 'ostalgie' genoemd), maar heeft het bungalowpark voor de jeugd uit de omgeving – veelal kinderen van lokale boeren – inmiddels een heel andere betekenis gekregen. Sinds 1998 wordt er één weekend per jaar namelijk Nachtdigital georganiseerd: een kleinschalig elektronisch muziekfestival dat uiteindelijk ook veel bekendheid buiten de landgrenzen verkreeg.

Wat begon als een klein en eendaags technofeestje voor en door jongeren uit de omliggende omgeving, werd uiteindelijk een jaarlijks driedaags festival met zo'n zestig artiesten. Altijd verrassende, vernieuwende en hoogstaande acts; voor veel dance connaisseurs is Nachtdigital inmiddels een begrip, een plek waar 'je moet zijn geweest'. Grote dj's en alternatieve dance-acts uit het binnen- en buitenland komen er zelfs zo graag dat ze vaak genoegen nemen met een lager honorarium. Ze draaiden soms wel meer dan 6 uur lange sets totdat de zon opkwam. Het festival wordt door hen gezien als een mini-vakantie tussen gelijkgestemden en muziekliefhebbers. Hetzelfde geldt voor alle honderden vrijwilligers die aan het festival meewerken; de jaarlijkse bijeenkomst is een bron van gemeenschapszin. Gezamenlijk wordt het festivalterrein elk jaar opgebouwd en afgebroken, staan vrienden en kennissen achter de bar en vindt op de laatste dag of avond altijd een afsluitend ritueel plaats, veelal verkleed, dansend, choreografisch op elkaar afgestemd, met vuur en lampionnetjes. Duidelijk kinderen van DDR-ouders.

Maar aan alles komt een keer een eind. In 2019 vond de laatste editie van Nachtdigital plaats. Geen geldproblemen of teruglopende bezoekersaantallen, maar de koek was gewoon op. 'After 22 wild and very fulfilling years, we feel a desire for change', aldus de organisatie. Van alle festivals die ik tot nu toe in mijn leven heb bezocht (en dat waren er behoorlijk veel) is Nachtdigital mij altijd in het bijzonder bijgebleven. Zelden heb ik zo'n ideale combinatie meegemaakt tussen muzikale kwaliteit, gemeenschapszin en natuurschoon. Nachtdigital was klein maar fijn. En dat is het ook altijd gebleven.

Want ondanks haar groeiende succes en bekendheid buiten de landgrenzen, is de organisatie van het festival altijd trouw gebleven aan een van haar uitgangspunten: niet meer dan 3000 bezoekers. Gangbaar is dit niet, want ook in festivalland geldt: wat succesvol is moet groeien. Een wetmatigheid die maar al te vaak met een prijs komt: verlies van kwaliteit, authenticiteit en gemeenschapszin. Voor de organisatoren van Nachtdigital heeft groei dus altijd in iets anders moeten plaatsvinden, bijvoorbeeld in kwaliteit. 'Een festival houden is big business geworden, wat ook nadelen heeft. Bij Nachtdigital hebben we geleerd dat het niet noodzakelijk harder, better, faster, stronger hoeft te zijn; hou het gewoon bij wat jij leuk vindt, want dat is alles wat je nodig hebt om gelukkig te zijn', aldus Jan Benneman, een van de organisatoren van het festival.

Men zegt wel eens dat een festival een mini-maatschappij is: een tijdelijke plek waar in het klein kan worden geëxperimenteerd met nieuwe manieren van werken en samenleven. Dit is tegenwoordig ook steeds vaker expliciet de inzet van sommige festivals. Zo werkt het muziekfestival Into The Great Wide Open op Vlieland bijvoorbeeld aan het realiseren van een volledig 'fossielvrije zone' waarbij alle schakels in de productie- en consumptieketen van het festival 'circulair en klimaatneutraal' moeten worden. Hiermee proberen ze naar eigen zeggen 'aanjager' en 'proeftuin' te zijn voor de transitie naar een 'circulaire en klimaatneutrale samenleving'. DGTL-festival is al verder op dit gebied: het festival verwacht binnenkort volledig circulair te zijn. Wetgeving is daarin nog de grootste bottleneck: het gebruik van bijvoorbeeld composttoiletten en drinkwater uit urine halen zijn in Nederland nog bij wet verboden. En ten slotte, Burning Man, het beroemde kunstfestival in de woestijn van Nevada (VS), is nog radicaler: geld is helemaal niet bruikbaar op het festivalterrein, omdat alles gebaseerd is op de zogenaamde gift economy.

Zou Nachtdigital als voorbeeld kunnen dienen voor een post-groei economie in het klein? Het fascinerende van het festival was natuurlijk de restrictie (niet meer dan 3000 bezoekers) die het zichzelf van begin af aan heeft opgelegd. Toen dit bezoekersaantal eenmaal bereikt was, werden de organisatoren van het festival genoodzaakt om groei op een andere manier te gaan invullen. De fysieke grens maakte het voor de organisatie mogelijk om anders te gaan denken over vooruitgang en succes, en behoedde tevens voor de onvermijdelijke groeidruk die komt met succes; het schiep ruimte voor andere waarden, waarden die moeilijk kwantitatief te meten zijn (zoals omzet of aantal bezoekersn dat wel zijn), maar die veel meer gaan om belevingswaarden, zoals: eenvoud, muzikale kwaliteit en experiment, om gemeenschapszin en verbinding (met de omgeving).

[banner id="13"]

Een ander neveneffect van de vrijwillige groeirestrictie was de menselijke schaal van het festivalterrein. In tegenstelling tot grootschalige dancefestivals waar tientallen duizenden mensen rondlopen en oneindig veel podia zijn, had Nachtdigital er maar drie waartussen binnen luttele seconden kon worden gewisseld. Keuzestress was er niet, elkaar kwijtraken vrijwel onmogelijk en het plannen van optredens (ook wel eens 'agenda-hedonisme' genoemd) onnodig. Op Nachtdigital kon je dwalen en nieuwe vrienden maken, zonder elkaar kwijt te raken.

Barsten straks de nieuwe roaring twenties los? Gaan alle remmen los? Of beginnen we aan de transition twenties en bouwen we in rap tempo onze samenleving om naar een ecologisch verantwoorde? Vorige week meldde het KNMI in ieder geval dat bij ongewijzigd beleid de kritieke grens van 1,5 graden klimaatopwarming al mogelijk over negen jaar bereikt zal zijn. Daarna wordt het allemaal zeer bedreigend. Laten we, als het weer kan, elkaar inderdaad omhelzen en feesten. Maar laten we tegelijk ook keihard werken aan een eerlijkere en duurzamere samenleving. Festivals kunnen daarbij helpen. Uitstellen is geen optie meer.