Het is tijd dat er eens mét vrouwen uit de moslimgemeenschap gesproken wordt over hun emancipatie, in plaats van dat er over hen gesproken wordt. Dat zegt vrouwenrechtenverdediger en directeur Femmes for Freedom (FFF) Shirin Musa naar aanleiding van de bedreigingen van schijfster Lale Gül: 'Onze strijd zou door iedereen gesteund moeten worden.'


Begin vorige week zette Musa haar handtekening onder het manifest Laat Lale Vrij, waarmee prominenten en politici hun steun uitspreken voor de bedreigde schrijfster. Een vanzelfsprekendheid, zegt ze: 'Natuurlijk heb ik gekeken wie de initiatiefnemers zijn, maar dit raakt de kern van waar we voor staan met FFF. We staan voor algeheel zelfbeschikkingsrecht voor meisjes en vrouwen uit patriarchale culturen. Dat houdt het recht in om te geloven, om anders of niet te geloven, om orthodox of atheïstisch te zijn. Het recht op vrije partnerkeuze, op volledige seksuele vrijheid, maar ook het recht om niet aan seks te doen voor je huwelijk. Het recht op een eigen bankpas en je eigen geld. Het recht op vrijheid van meningsuiting, om te kunnen zeggen wat je wilt zeggen. Het gaat om je leven volledig kunnen vormgeven zoals je het wilt vormgeven. Dat zijn zaken waar Lale over schrijft.'

Als wij vrouwen uit de moslimgemeenschap opstaan en onze eigen rechten en vrijheden binnen en buiten de gemeenschap opeisen, dan staan we alleen.

In haar autobiografische debuutroman Ik ga leven beschrijft Gül het dubbelleven van Büsra, die opgroeit in een streng islamitisch gezin in Amsterdam-West. 'Moet ik leven als een kamerplant?', schrijft ze. 'Moet ik dan dadelijk in een huwelijk treden waar alle seks uit is geramd nog voordat het begonnen is, omdat mijn verwekkers een volstrekt humorloze, Koranvaste lul voor mij hebben uitgekozen?' Direct na het verschijnen van het boek wordt Gül met de dood bedreigd en geïntimideerd op straat, omdat ze de Turkse gemeenschap te schande zou maken. Tegen Het Parool zegt ze inmiddels ook verstoten te zijn door haar eigen familie. Het zijn situaties die Musa maar al te goed kent vanuit haar werk voor FFF.

'De moslimgemeenschap is een collectieve gemeenschap, met een eercultuur. De vuile was hang je niet buiten. Ook voor mij is het niet vanzelfsprekend om zonder gedoe mijn werk te doen en mezelf uit te spreken. Ik motiveer alles vanuit mensenrechtenperspectief en toch worden mijn dierbaren aangesproken op mijn standpunten. Al ben ik maar een Pakistaantje en is de Pakistaanse gemeenschap in Nederland niet zo groot en nationalistisch als de Turkse, het kan vervelend worden. Ik heb het geluk dat mijn familie mij steunt, dat mijn vader, als hij erop aangesproken wordt dat zijn dochter een schande voor de gemeenschap is, zegt dat niet ik de schande ben, maar dat Pakistan dat is voor zichzelf. Dat we ons moeten schamen voor het extremisme en fundamentalisme, en niet voor iemand als zijn dochter, die opkomt voor meisjes en vrouwen die in allerlei moeilijke situaties zitten.'

Shirin Musa

Opkomen voor vrouwen en meisjes doet ze inmiddels tien jaar, met FFF. De stichting richtte ze in 2011 op, nadat ze zelf te maken had gehad met wat ze 'huwelijkse gevangenschap' noemt: Musa's ex-man weigerde islamitisch van haar te scheiden. 'Ik ben optimistisch, als ik terugkijk. Tien jaar geleden waren veel zaken een taboe, er is nu meer bespreekbaar geworden. Maar nog steeds vinden hier maagdenvliesoperaties en -controles plaats. Nog steeds moeten vrouwen als Lale een dubbelleven leiden en is seksuele vrijheid niet vanzelfsprekend. Er moet nog een hele strijd gestreden worden.'

Eenzelfde strijd, benadrukt Musa, als die van de feministen in de jaren 60 en 70. Het doet haar daarom pijn dat veel gevestigde belangenorganisaties nu het over Gül gaat, stil zijn. 'Ik denk dan terug aan het boerkaverbod, toen dat in 2019 besproken werd in de Kamer. De boerka is verboden in heel veel moslimlanden, maar hier werd er moord en brand geschreeuwd. Kijk even naar al die organisaties die een opiniestuk in NRC hebben ondertekend tegen het verbod. Het gaat om gevestigde antiracisme- en vrouwenorganisaties die willen deugen. Maar waar zijn ze nu? Ik zie ze niet onder het manifest voor Lale Gül. Dat doet zeer, het voelt als een soort verraad en tegenwerking van onze emancipatiestrijd. Ik raak daar geëmotioneerd van, want als wij vrouwen uit de moslimgemeenschap opstaan en onze eigen rechten en vrijheden binnen en buiten de gemeenschap opeisen, als we opstaan tegen misstanden in naam van religie en cultuur, dan staan we alleen.'

Maar het zijn niet alleen de 'witte elitaire vrouwenorganisaties', zoals Musa ze noemt, die haar teleurstellen. Ze mist ook steun uit de moslimgemeenschap. 'Waar zijn Tunahan Kuzu en Farid Azarkan van DENK? Waar is Nourdin El Ouali van NIDA? Komen zij alleen hun bed uit voor het recht van een handjevol vrouwen die een boerka willen dragen? Zij zeggen op te komen voor de belangen van biculturele Nederlanders, maar je hoort ze niet als het over Lale Gül gaat. Je hoort ze niet als het gaat over Hindoestaanse meisjes en hoe die slachtoffer zijn van seksueel misbruik. Je hoort ze niet, als we met FFF de kwaliteit van de vrouwenopvang aan de kaak stellen, terwijl twee derde van de vrouwen in de opvang een migratieachtergrond heeft. Ze willen wel bij een talkshow tegenover een rechtse politicus zitten, maar niet tegenover een moslimvrouw die voor het algehele zelfbeschikkingsrecht van vrouwen opkomt. Omdat hen dan de vraag gesteld kan worden waarom zij zich niet inspannen voor de emancipatie van deze vrouwen.'

Lale Gül

Het is volgens Musa tijd om met vrouwen uit de gemeenschap te praten over emancipatie, in plaats van over de vrouwen. 'Het Inspraakorgaan Turken of het Samenwerkingsverband Marokkaanse Nederlanders zijn conservatieve clubs die door mannen uit de gemeenschap geleid worden. Dat zijn stichtingen die instellingssubsidie krijgen om taboeonderwerpen te bespreken, zoals dat dan in ambtelijke termen heet. 'Natuurlijk zijn we tegen geweld', zeggen ze dan, maar als het gaat om misstanden in de eigen gemeenschap die nog niet geagendeerd zijn, zoals vrijheid van meningsuiting, seksuele vrijheid, financiële onafhankelijkheid en nog veel meer, dan zijn ze weg.'

Natuurlijk zullen al deze problemen niet opgelost worden met één manifest, benadrukt Musa. 'Het moet betekenis krijgen. Het zou in de media niet alleen moeten gaan om de rel, zoals nu ook bij Lale, maar met name over de onderliggende problemen. We moeten voor de mannen en vrouwen gaan staan die de fundamentele rechten en vrijheden in de eigen gemeenschap willen bevechten. We moeten misstanden aan kunnen kaarten, zonder dat ze ontkend worden. Zonder door extreem-links weggezet te worden als onrustzaaiers, islamofoob, of als iemand die bijdraagt aan de agenda van racisten, en zonder door extreem-rechts misbruikt te worden om aan te tonen dat het zogenaamd de schuld van de islam is. Want links, rechts of midden: onze emancipatiestrijd zou door iedereen gesteund moeten worden. Niet alleen in woorden, ook in praktische daden, steun en beleid. We willen gewoon gelijkwaardig behandeld worden, meedoen en leven.'