Ik had de titel al en toen moest ik het stuk er nog bij bedenken. De coronamoeheid slaat toe. Maar hoe graag ik het ook zou willen, er valt vrijwel niet te ontsnappen aan de totale overheersing van corona in ons leven. Daten in tijden van corona, bankieren in tijden van corona, opvoeden in tijden van corona, bedrijfscontinuïteitsmanagement in tijden van corona, bingokaart met activiteiten in tijden van corona. Corona is overal, alles is corona. Zelfs de weerberichten van het achtuurjournaal gaan er indirect over.


Ik zou graag eens over iets anders willen schrijven, maar het lukt niet. Welke kant ik ook op kijk, vroeg of laat infecteert het virus mijn denken. Het is alsof er een reuzeninktvis over de wereld ligt, die met zijn lange glibberige tentakels overal bij kan en corona-inkt spuit om ons het zicht te ontnemen. Het zicht dat we hadden voordat dit alles gebeurde.

Het is kenmerkend voor een historische gebeurtenis dat het een breukmoment vormt, dat ons dwingt afscheid te nemen van het verleden en met moed en hoop het heden te betreden.

Voor en na. Is dat niet kenmerkend voor een historische gebeurtenis? Dat die gebeurtenis een breukmoment is, die ons dwingt afscheid te nemen van het verleden en met moed en hoop het heden te betreden? Aan de andere kant: 'Niets is moeilijker dan de geschiedenis te herkennen als je er middenin zit', aldus Geert Mak.

En toch, toen de Berlijnse Muur viel en ook toen twaalf jaar later twee vliegtuigen in het World Trade Center vlogen, begreep iedereen meteen dat er een wereld voor en na zou zijn. Misschien maakt dat de coronacrisis zo allesoverheersend: ook dit is zo'n historisch breukmoment. Mogelijk nog groter dan die twee ervoor.

Elke generatie groeit op in de schaduw van een andere. Je wordt volwassen in een wereld waarin je ouders en grootouders druk bezig zijn met het verwerken van de geschiedenis, van de grote gebeurtenissen die de mineur van de tijdgeest bepalen.

Mijn vader zag het licht in 1945, net na de Tweede Wereldoorlog, en groeide op in een wereld waar de oudere generaties de oorlog en met name de Holocaust aan het verwerken waren. Decennia later, toen ik vijf was, viel de Berlijnse muur. 'Het einde van de geschiedenis' was aangebroken, zei men. En dat betekende geen groot verhaal meer, maar het kleine geluk van het consumentisme.

Een vrouw met een glazen bol

En toen 9/11. Als ik mijn eerstejaarsstudenten vraag waar ze destijds waren, kunnen ze geen antwoord geven. Ze waren immers pas een paar jaar oud, of nog niet eens geboren. Mijn studenten zijn de post-9/11 generatie. Voor hen is een wereld zonder terrorisme, maatschappelijke onrust, groeiend geopolitiek conflict en populisme alleen iets uit de geschiedenisboekjes.

Mijn zoon is inmiddels anderhalf. Hij zal opgroeien in een post-corona wereld. Hoe die er uitziet, God mag het weten. Ik heb wel mijn verlangens, maar besef tegelijk dat de uitkomst van dit alles waarschijnlijk vreemder zal zijn dan we ons ooit hadden kunnen voorstellen.

We zijn al snel geneigd onze verlangens te projecteren op deze ongekende tijden. We zien ons mens- en wereldbeeld bevestigd in de coronacrisis. Wie in het goede van de mens gelooft ziet overal solidariteit. Wie het tegengestelde denkt, stuit op egoïsme en hamstergedrag. Criticasters van de globalisering beschouwen het als begin van het einde, klimaatactivisten zien het als een unieke kans om de wereld te verduurzamen, techno-pessimisten als moment waarop de surveillance-samenleving overal voet aan de grond krijgt.

Je snapt het: deze column ging uiteindelijk óók over corona. 'Resistance is futile', aldus de Borg in Star Trek. En zo is het. Verzet tegen de coronagekte is nu vrij zinloos. Het hoort bij 'midden in de geschiedenis zitten'. Maar er komt een dag dat de storm gaat liggen en de contouren van de nieuwe wereld zichtbaar worden. In de tussentijd rest ons niets anders dan de rit uitzitten, tot het stof voldoende is neergedaald om te zien in wat voor wereld we ons bevinden.