Ik was 25 jaar oud toen ik voor de laatste keer zelfstandig over het strand naar de zee liep. Sindsdien is het traditie om mij het water in en uit te slepen. Gelukkig haal ik, op die ene keer na, zelf adem. Ik kick niks, of zoals de trainer van mijn broer zou zeggen: ik sla nog geen deuk in een pakje boter. Een wervel breken is niet goed voor je, zeker niet in je nek. Drie weken aan de beademing, maandenlang compleet verlamd, oftewel: een kusje van Magere Hein. Ik heb mazzel gehad en kan nu met een rolstoel het leven door.
Ik hoor mijn broer altijd praten over hoe zijn kickbokstrainer hem motiveert met de kreet 'pijn is fijn'. Als ze knietjes in de maag moeten incasseren roept hij liever 'bloed is goed'. Mijn relatie met pijn is in 2012 naar een hoger niveau getild. Eén Atlantische golf, één ontspannen duik in het water, en één Franse zandbank.
Pijn is sindsdien vervlochten met elke adem die ik neem. Het spectrum varieert tussen verkrampingen en spasmes, roest in de gewrichten, knopen in de schouders en nek, een constant brandende en prikkelende huid, en als kers op de taart: zenuwpijnen die je doen vergeten dat tijd bestaat. Deze relatie laat nauwelijks ruimte voor mijn eigen leven. Ze zit me te dicht op de huid, soms eronder zelfs. Het bedwelmt mijn dagelijkse bestaan. Maar dat mag mijn stemming niet drukken.
Ik ben opgevoed met het wegkijken van pijnlijke zaken. Misschien is dat iets Iraans. Tijdens de sjah verdween mijn vader drie jaar achter slot en grendel omdat hij het marxisme interessant vond. Na de revolutie trouwden mijn ouders. Hun eerste huwelijksmaand eindigde in een verrassingsreis. Ze moesten kiezen en nagels afstaan, zwepen en stokslagen voelen. Twee weken na de vrijlating van mijn moeder werd mijn zus geboren, die tot haar derde elke maand haar vader achter tralies mocht groeten.
De traumatische ervaringen van mijn familie zorgden bij ons thuis voor een omgeving waar er te veel was om 'au' te kunnen zeggen. Te veel om te voelen. Ik ben ook bang om mijn pijn te delen. Het herinnert me aan de vele confrontaties met mijn machteloosheid tijdens de posttraumatische, manische en bipolaire episodes van mijn familieleden. Het schrijven van dit stuk voelt als het aaien van een egeltje. Tegen z'n stekels in. Nu weet je het een en ander over mijn huisdier. Ik ben benieuwd naar het jouwe.
Welke soort pijn ken jij?
Als ik het terugbreng naar pijnlijke archetypes zie ik een kwadrant voor me, waarbinnen ik al mijn ervaringen kan wegzetten.
De 'hoeveelheid' vind ik een lastig aspect van de pijnbeleving, vanwege de gevoeligheid en invloed van conditionering die erbij komt kijken. Mijn oude handen met een goede laag eelt deden niet moeilijk over het omscheppen van de tuin. Tegenwoordig heb ik keyboardvingers die onmiddellijk blaren, als ik überhaupt met m'n rolstoel door het gras heen kom. De linker bovenhoek van mijn kwadrant is rijkelijk gevuld door spierspanning en zenuwpijn. Echt interessant wordt het op de horizontale as. Van alle steken, snaren, blessures en gekwetste momenten die ik heb geproefd is er één die veel venijniger voelt dan de rest: verlies.
Nee, niet een vechtpartij of een potje poker. Verlies, als in verlating. Denk aan een verloren kans, hoop, tijd, liefde. Het verliezen van een geliefde blijft pijnlijk voor de nabestaanden. De rouw die daarbij hoort is het taaiste koekje in de la. Iemand laten gaan is een pijn die ons allen verbindt. Het verlies van mijn 25-jarige gezonde zelf is nu nog pijnlijk voor mij.
Wat doet pijn met jou?
Reflectie: een tijdelijke pijn uit het verleden beïnvloedt mij in het heden. Dat is ook geen geniale ingeving, het is misschien ook wel de primaire functie van pijn. Als kind moest ik proefondervindelijk ontdekken dat een kaarsvlam heet is, om in het vervolg voorzichtig te zijn met vuur. Het kost mijn lichaam energie om te herstellen van een brandblaar, en dus kan ik die beter voorkomen. De pijnprikkels die mijn bewustzijn ontvangt van mijn lichaam beïnvloeden mijn gedrag om mijn bestaan te beschermen, want sommige schade valt niet te herstellen.
Introspectie: hoe mijn hand zich uit reflex wegtrekt van een vlam, zet dat mechanisme zich ook voort in het niet-fysieke deel van het kwadrant? Bijvoorbeeld: toen mijn eerste vriendinnetje het uitmaakte en een week later een andere vriend had, deed het even pijn. In mijn ziel. Daarna durfde ik me drie jaar lang niet meer emotioneel bloot te geven en was ik volgens hedendaagse termen een fuckboy, player, of gewoon een ouderwetse klootzak.
Verwondering: mijn broer vecht in de ring. Die jongen wordt soms ondersteboven geslagen en ziet de wereld rondjes draaien. Waarom staat hij voor de achtste tel weer overeind, terwijl hij weet dat dezelfde knokkels die hem net onderuit sloegen op hem staan te wachten? Hoe zit het met die primaire functie van pijn?
Wat doe jij met pijn?
Van kinds af aan hebben mijn broer en ik geleerd om van elke olifant een mug te maken. Opgroeien zonder vader, of met een moeder die ons niet meer herkent door een zenuwinzinking: bij ons mocht je nooit huilen over dat soort zaken. Ikzelf laat nooit zien dat ik bloed, mijn initiële reactie is het ontkennen van elke pijn. Hoe erg het ook is, ik druk mijn lijden altijd zo zacht mogelijk uit.
Noradrenaline, een stresshormoon, is een natuurlijk verdoofmiddel. Ons lichaam schakelt de pijnbeleving in onze hersenen uit om tijdens de aanval van een wolf eerst nog een sprintje te kunnen trekken. Pas als het veilig is voelen we waar we gebeten zijn.
Dokter Gabor Maté heeft mij veel geleerd over verslavingen, en hoe ze ontstaan tijdens een stressvolle kindertijd. Compulsief gedrag om niet-fysieke pijn te verdoven neemt vele vormen aan. Als ik terugdenk zie ik hoeveel pijn ik in mijn leven heb geprobeerd te overstemmen met andere signalen. Het liefst op de linkerbaan, het gaspedaal vol ingetrapt. Ik moest hard werken, veel feesten, ver reizen, vaak neuken, allesbehalve stilstaan. De pijn die mij inhaalt wanneer ik stop met rennen hoort bij de pijn van verlaten zijn.
Na mijn ongeluk lag ik maanden plat. Weglopen van de pijn is er nu ook niet meer bij. Dat waar ik jaren voor wegrende moet ik voelen. Toelaten. Beleven. Integreren. Het laat me nadenken over of ik mezelf uit reflex aan het beschermen was, of dat mijn fast lane-leventje een goed vermomde vorm van automutilatie was.
Durf jij pijn te kiezen?
Mijn broer maakt me belachelijk terwijl ik dit schrijf. Hij is het type dat een sigaret op z'n hand uitdrukt om een gesprek af te sluiten. Emotionele pijn ontkent hij en erkennen is zwakte in zijn ogen. In mijn verdediging vind ik dat ik kan praten over veerkracht. Van onze spieren en botten weten we hoe supercompensatie werkt. Ik groei na een prikkel, als ik voldoende kan herstellen en reflecteren.
Ook de geest en het hart van het menselijk organisme zijn antifragiel. Persoonlijke ontwikkeling en doorbraken zijn alleen mogelijk als ik pijn durf toe te laten. Pijn willen vermijden is inherent aan mens zijn, maar pijn is ook een onontkoombaar onderdeel van mijn bestaan. Pijnlijke situaties herkennen is hoe we ons bestaan beschermen, maar het zou kortzichtig zijn als ik elke vrouw zou classificeren als een kaarsvlam.
Nu vraag ik me af: ten behoeve van welke groei en verandering ga ik pijn en discomfort tegemoet? Wanneer ben ik voldoende hersteld en kan ik reflecteren? Los van mij, hoe zit het met ons? Legt zeer ons stil? Lopen we daarom liever met een grote boog om pijnlijke zaken heen? Vermoffelen we onze kwetsbaarheid en tonen we liever een sociaal geaccepteerd imago van happy go lucky? Misschien moet ik daár iets over schrijven…
Kleinzerigheid werkt vertragend, maar een taboe rondom pijn beperkt mij net zo goed. Vorige week is mijn vriendin, waar ik drie maanden een relatie mee heb, bij mij ingetrokken. Denkend aan de pijn van eerdere ervaringen zou ik die keuze niet toelaten. Alleen met speelse nieuwsgierigheid kan ik tegen de zelfbeschermingsmechanismen van mijn systeem in roeien. Als ik écht dapper wil zijn heb ik liefde voor verandering. Dat vraagt mij om een eerlijke relatie met pijn. Hoe zit het met die van jou?