Het publieke debat is de afgelopen jaren gepolariseerd. Of de discussie nu over het klimaat, vaccinatie of zwarte piet gaat: de tegenstellingen worden groter, de nuance lijkt te verdwijnen. Er wordt niet constructief meer met elkaar gediscussieerd. De extreme uitingen gaan bovendien gepaard met negatieve gevoelens over mensen die een andere opvatting hebben. Denk aan de anti-vaxxers die vrienden kwijtraakten die hun kinderen wel lieten inenten, of aan de blokkeerfriezen die anti-zwartepietdemonstranten probeerden tegen te houden.

Deze zogenoemde 'affectieve polarisatie' - waarin tegenstanders elkaar zien als morele vijanden - is in de Verenigde Staten al langer aan de gang; ze voltrekt zich daar langs de scheidslijnen van democraten en republikeinen. Niet zozeer de liefde voor de eigen partij of groep wakkert de polarisatie aan, maar veeleer de vijandigheid ten opzichte van de andere: het is 'wij tegen zij'. Welke psychologische mechanismes beïnvloeden dit extremisme?

Een eerste mechanisme heeft te maken met de digitalisering van het publieke debat. Op sociale media kom je niet makkelijk andersdenkenden tegen; sociale media stimuleren zelfsegregatie. De kring die je zelf hebt gekozen, fungeert als een echokamer: je kunt er veilig meningen uitwisselen met gelijkgestemden, zonder dat je wordt tegengesproken. Bovendien geven de likes je een emotionele beloning: je voelt je er prettig door, ze maken je zekerder van je zaak. Elke digitale community zoekt aldus haar eigen gelijk: de ene scheldt op Thierry Baudet met zijn boreale praatjes, terwijl de andere juist de loftrompet steekt over de politicus. De ene geeft af op de onwetenden die niets begrijpen van het klimaat, terwijl de andere juist de onverantwoordelijken hekelt die durven te ontkennen dat de mens de opwarming van de aarde veroorzaakt.

In de echokamer domineert de confirmation bias: voor- en tegenstanders zien hun mening voortdurend bevestigd, volharden in hun standpunt en willen niet eens meer luisteren naar argumenten van de tegenpartij. Sterker nog, hoe meer kritiek ze krijgen, hoe sterker het geloof in hun eigen gelijk: het backfire-effect. Tot overmaat van ramp hebben zoekmachines en YouTube-algoritmes de filterbubbel gecreëerd, waardoor we nog meer eigen meningen krijgen voorgeschoteld. De gematigde stem is volledig uit het debat verdwenen.

Het debat mag dan gepolariseerd zijn, volgens een recent SCP-rapport is er weinig reden tot zorg over toenemende meningsverschillen.

De digitalisering van het debat beïnvloedt bovendien de toon waarop gediscussieerd wordt. Door digitale communicatie missen we subtiele signalen zoals intonatie, gezichtsuitdrukking en lichaamstaal waardoor we emotioneler en feller reageren: in 2018 zong het woord 'kanker' meer dan 146 duizend keer rond op Twitter, en 'klootzak' meer dan 53 duizend keer. Dergelijke scheldkanonnades op sociale media vinden we al bijna normaal: 'Op Twitter mag je best hard zijn, daar moet je ook tegen kunnen,' zei hoogleraar media en samenleving Rens Vliegenthart tegen de Volkskrant.

Een tweede mechanisme is de spiral of silence, de zwijgspiraal, een vorm van groepsdruk die door de media wordt aangejaagd. Het wil zeggen dat je bang bent om je mening te geven als je weet dat je een minderheidsstandpunt inneemt. Uit angst om te worden afgewezen of uitgelachen, slikken de meeste mensen hun opvatting dan maar in. Hun eigen interne censor zorgt ervoor dat afwijkende meningen in de echokamer worden afgestraft. Niet hun argumentatie doet ertoe, maar de waardering die ze krijgen. Heel menselijk en begrijpelijk, maar funest voor het debat.

Groepsdruk speelt weliswaar overal waar mensen in groepen verkeren: op het werk, de sportclub of in de vriendengroep, maar sociale media versterken de zwijgspiraal, concludeerde Pew Research Center, een onafhankelijk Amerikaans bureau, vijf jaar geleden al. De meeste Facebookgebruikers wilden niet aan een discussie meedoen als ze wisten dat hun volgers het oneens met hen waren. Ze zwegen liever. Maar ging het om een discussie face-to-face met vrienden met wie ze het oneens waren, dan wilden ze vaker meedoen. Zo beschouwd zijn sociale media dus helemaal niet zo sociaal. Het zijn homogene bolwerken waarin tunnelvisie en groepsdenken het debat bepalen. Ze leiden tot een fysiek en elektronisch isolement.

Het debat mag dan gepolariseerd zijn, volgens een recent SCP-rapport is er weinig reden tot zorg over toenemende meningsverschillen. We horen en zien vooral de extreme uitingen. Het SCP constateert dat er de afgelopen tien jaar op een aantal thema's zelfs meer overeenstemming is dan daarvoor: bijvoorbeeld over inkomensnivellering, over migranten en over de multiculturele samenleving.

Bovendien is er volgens het rapport 'geen sprake van een uitbarsting van (gerapporteerde) haatgevoelens jegens andersdenkenden.' In de jaren zeventig van de vorige eeuw was de affectieve polarisatie zelfs groter dan nu. Een van de respondenten verwoordt de discrepantie tussen de polarisatie in het publieke debat en de feitelijke situatie heel treffend: 'Het grootste conflict is mijns inziens dat mensen in Nederland niet echt naar elkaar luisteren en daardoor, waar ze eigenlijk vrij dicht bij elkaar staan, een kloof ervaren waar er misschien slechts sprake is van een slootje.'