De meeste mensen denken dat je met wilskracht slechte gewoontes kunt doorbreken. Maar het effect van deze mentale spierbal is overschat. Je kunt beter een nieuwe routine leren, volgens psycholoog Suzanne Weusten.

Sinds de Amerikaanse psycholoog Walter Mischel de wereld schokte met zijn beroemde marshmallowexperiment, staan zelfbeheersing, wilskracht en doorzettingsvermogen in de top-3 van cognitieve vaardigheden. Mischel zette kinderen een schaaltje met snoepjes voor. Ze mochten er meteen eentje pakken, maar als ze een kwartiertje zouden wachten, kregen ze er twee. Jaren later, toen hij de inmiddels volwassen geworden kinderen weer opzocht, bleek dat degenen die destijds hun directe behoeftebevrediging konden uitstellen, in veel opzichten succesvoller waren dan hun leeftijdgenootjes die het snoepje meteen hadden gepakt. Ze waren hoger opgeleid, minder vaak gescheiden en hadden een lagere BMI.

Eigen schuld, dikke bult, was de conclusie. Wie ongezond eet, te veel drinkt, of rookt, heeft dat aan zijn eigen lamlendigheid te danken. En nog steeds is dit de heersende opinie. Uit een recent onderzoek blijkt dat de meeste mensen denken dat obesitas veroorzaakt wordt door een gebrek aan wilskracht, terwijl we inmiddels weten dat dit onzin is. Je krijgt geen overgewicht door een zwakke wil, maar door een combinatie van genetische - en omgevingsfactoren.

Het is niet zo vreemd dat er zoveel waarde wordt gehecht aan zelfbeheersing en wilskracht. Het past bij het idee dat succes maakbaar is. Wie gelooft dat mentale spierkracht tot een gezond en gelukkig leven leidt, heeft de illusie dat hij daar zelf grip op heeft, en dat is prettiger dan maar te moeten afwachten. Ook in onze cultuur wordt wilskracht verheerlijkt. Eva kon zich in het paradijs al niet beheersen en at van de verboden vruchten, met alle gevolgen van dien. En uit de mythologie kennen we de geschiedenis van Odysseus, die langs de verleidelijke en gevaarlijke Sirenen moest varen. Maar de slimme Griekse held kende zijn eigen zwaktes en liet zich vastbinden aan de mast, zodat hij hun gezang wel hoorde, maar er niet voor kon bezwijken.

Wilskracht mag dan een handige cognitieve vaardigheid zijn, ze is ook schromelijk overschat, vindt een nieuwe generatie psychologen. Ten eerste is wilskracht moeilijker als je opgroeit in armoede zo bleek na herhaling van het marshmallowexperiment. Niet de wilskracht van de kinderen was een voorspeller van succes in hun latere leven, maar hun sociaaleconomische achtergrond. Waarom zou je je beheersen als je niet weet wat de dag van morgen brengt?

Ten tweede is wilskracht niet voor iedereen hetzelfde. Sommigen vinden het heerlijk om zich uit te sloven in de sportschool en eten echt liever een appel dan een zak chips. Dan lijkt het alsof ze zichzelf beter kunnen beheersen en meer wilskracht hebben dan degenen die een hekel hebben aan sporten en dol zijn op snacks, maar in feite hoeven ze zich niet te beheersen.

Ten derde blijkt wilskracht niet zozeer een mentale krachtbron te zijn, alswel een gewoonte, zo blijkt uit een meta-onderzoek van twee psychologen. Mensen met ogenschijnlijk veel wilskracht hebben vaak goede gewoontes: ze bewegen regelmatig, eten gezond en studeren op tijd. Ze kunnen hun leven goed structureren: bijvoorbeeld elke dag op dezelfde tijd yoga-oefeningen doen, hardlopen of mediteren. Ze hoeven nauwelijks een beroep op hun wilskracht te doen, ze hebben hun routines.

Wie dus wil afvallen, meer wil bewegen of meer wil studeren, moet ervoor zorgen dat het een routine wordt, dan heb je geen wilskracht meer nodig. Volgens de Amerikaanse journalist Charles Duhigg, auteur van The Power of Habit moet je een gewoonte voordat je haar kunt veranderen, eerst analyseren: waardoor wordt ze geactiveerd? En wat is de beloning?

Zo kun je – om een voorbeeld te geven van een nieuwe, gezonde gewoonte – met de fiets naar je werk gaan, in plaats van met de auto. Zorg dat de fiets klaarstaat - dat is de activering - en geef jezelf een beloning als het je vandaag weer gelukt is: dat kan een compliment zijn, maar ook het bewust genieten van het voldane gevoel van de fietstocht. Naarmate je vaker fietst, ga je vanzelf verlangen naar de beloning, en voor je het weet, komt het niet eens meer in je op om in de auto te stappen. Alleen het installeren van de nieuwe routine kost wilskracht. Daarna gaat het vanzelf.

Zo kun je voor allerlei slechte gewoontes nieuwe routines maken. Ben je gewend om 's middags iets zoets te nemen bij de thee? Vervang het door iets gezonders en beloon jezelf ervoor. Het kost je slechts een klein beetje wilskracht.

Tot slot: wat we wél hebben geleerd van het marshmallowexperiment is dat kinderen al vroeg strategieën hebben om met verleidingen om te gaan. Om niet te bezwijken voor het lekkers, hielden sommige kinderen namelijk hun handen voor de ogen of keken ze langdurig naar het plafond. Zo lang ze het snoepje niet zagen, hielden ze makkelijker vol. Het is een doeltreffende manier om verleidingen te weerstaan: je zorgt gewoon dat je de chocola, koekjes of nootjes niet ziet. Of liever nog: dat je ze niet in huis hebt.