Ze werkte als correspondent in landen als Afghanistan, Soedan, en Libië. Ze bleef verslag doen, ook toen journalisten zelf doelwit werden: de Hongaars-Syrische Hesna Al Ghaoui. Vijf jaar deed ze onderzoek naar angst. De kracht van angst, het resultaat van die zoektocht verscheen vorig jaar in Nederlandse vertaling. Een gesprek over bang zijn, het reptielenbrein en luisteren naar je lichaam.

Er is een vraag die mensen jou niet moet stellen. Namelijk: was je nooit bang?
'Die vraag zegt eigenlijk meer over degene die hem stelt, dan over mij. Mensen gaan er vaak vanuit dat ik niet bang was, als ik me in een oorlogssituatie bevond. Dat was ik wel degelijk. Als ik dat toegeef, leidt dat vaak tot teleurstelling, dat ook ik geen recept heb voor een leven zonder angst. Toen ik voor mijn boek dieper in het onderwerp angst dook, sprak ik een therapeut. Die vertelde me dat zodra je iemand vertelt dat je, ondanks dat je bang bent, iets tóch doet, je diegene zijn of haar excuus ontneemt om niet ook zijn dromen na te jagen. Iedereen heeft dat soort excuses. We kiezen graag voor de veilige weg en angst weerhoudt ons ervan om zaken waar we niet helemaal tevreden mee zijn te veranderen in onze levens. Maar misschien moet ik de mensen dankbaar zijn, die me die vraag stelden. Het heeft me op het pad van dit boek gezet.'

Wanneer was je bang, als oorlogsverslaggever?
'Ik reed een keer mee in een militair konvooi, waarvan een deel was opgeblazen. Ik wist dat er op ons gejaagd werd. Elke onschuldige jongeman langs de kant van de weg wordt dan ineens een zelfmoordterrorist. Een andere keer kwam ik na een dag filmen terug in het hotel. Het hele pand bleek ontruimd en plotseling viel de stroom uit. Dat zijn momenten waarop mijn fantasie een loopje met me nam, waarop ik me kwetsbaar voelde, open en bloot. Opvallend genoeg zijn de momenten waarop ik het meest bang was, niet de situaties waarin ik ook daadwerkelijk het meeste gevaar liep. Ik ben een keer bij een munitiedepot geweest dat gebombardeerd ging worden. Ik heb een reportage gemaakt over Afghaanse vrouwen die make-up cursussen organiseerden, terwijl dat streng verboden was door de Taliban. Die situaties waren gevaarlijker, maar het waren ook momenten waarop ik aan stond, waarop ik bezig was met logistiek, het krijgen van vergunningen, het regelen van een fixer, het voorkomen dat onze camera's zouden worden ingenomen. Adrenaline zorgt ervoor dat je je focus houdt, dat angst geen ruimte krijgt. Het meest bang was ik in situaties waarover ik geen controle had. Ik denk dat dat ook voor het dagelijks leven geldt. Het angstigst is het passief moeten afwachten van wat er zal gaan gebeuren.'

Waarom bleef je teruggaan naar die brandhaarden?
'Dat is voor mij nooit een vraag geweest. Natuurlijk waren er momenten van angst, maar ik had een groter doel. Ik wilde praten met de mensen daar, op de plekken zijn waar geschiedenis geschreven werd. En het mag gezegd: het is ook verslavend. Als kind ben ik altijd een beetje een twijfelaar geweest, langzaam in mijn besluitvorming. In oorlogssituaties moet je de hele tijd aanwezig zijn, in het hier en nu. Je voelt dat je met iets bezig bent dat ertoe doet. Ik voelde me springlevend. De adrenaline raast door je lichaam, je bent continue op je hoede. Overigens is ook dat in zichzelf weer gevaarlijk. Het normale, dagelijks leven kan een sleur worden. Ik ben bij thuiskomst depressief geweest, heb collega's gezien die aan de drank of drugs raakten. Of die zo snel mogelijk weer terug wilden. Toen ik me erin verdiepte, herkende ik veel symptomen van PTSS bij mezelf, maar ik heb daar nooit hulp voor gezocht.'

Je schrijft dat angst een taboe is.
'In het bijzonder voor mannen. We hebben angst gelijkgesteld aan lafheid. En dat bestrijd ik. Want angst is al duizenden jaren onderdeel van het menselijk leven. Het heeft de evolutie doorstaan en met een reden, want angst helpt ons in leven te blijven. Tegenwoordig hangen onze angsten niet meer samen met situaties van leven of dood. Het is fijnmaziger geworden. We zijn bang om in verlegenheid gebracht te worden, om niet te voldoen aan de verwachtingen van anderen. Bang voor de dood van ons ego. Waar het nog enigszins geaccepteerd is om bang te zijn als je leven op het spel staat, zo ontkennen en verstoppen we die fijnmazige angsten. We voeden onze kinderen op met het idee dat ze niet bang hoeven te zijn, maar we kunnen die angsten niet uitzetten. We moeten de angst ontdoen van schaamte, anders blijven we ermee zitten.'

Je schrijft ook dat angst een van de krachtigste drijfveren is.
'Angst verkoopt. Marketeers weten dat. Als je goed naar advertenties op televisie en in dagbladen kijkt, zul je opmerken dat zeventig tot tachtig procent gelinkt is aan angst. Als je dit niet koopt, zul je niet gezond zijn, zul je niet aantrekkelijk zijn. Manipulatie middels angst is niet nieuw. Het is al honderden jaren aan de gang en niet minder geworden. Politici maken gebruik van angstgevoelens. Het is alomtegenwoordig. Juist als je denkt dat je er ongevoelig voor bent, ben je het meest kwetsbaar. Als mensen herhaaldelijk gevoed worden met een narratief waarin ze geen controle hebben over hun leven, waarin ze slachtoffer zijn van het leven, dan zijn ze eerder geneigd om extreme oplossingen te omarmen. Angst haakt in op het reptielenbrein, het oudste en meest instinctieve deel van de hersenen. Het reptielenbrein draait om overleven, er is geen ruimte voor genuanceerde gedachten of empathie. Vaak hebben we niet eens door dat we instinctief reageren op een situatie. Maar je kunt je afvragen wat er gebeurt als je een samenleving reduceert tot een verzameling reptielenbreinen.'

Toch is angst niet alleen negatief.
'Fysiologisch gezien is angst heel interessant: er gaat meer bloed naar de lichaamsdelen die nodig zijn voor overleven. Naar spieren en naar het brein en minder naar bijvoorbeeld de spijsverteringsorganen. Je kunt meer gefocust en sterker reageren op een uitdaging. Als je angst accepteert en leert herkennen als een valide emotie, kan het iets heel krachtigs zijn. Daarvoor moeten we het ontdoen van schaamte en realiseren dat we niet samenvallen met onze angsten. Als dat lukt, gaan we voorbij het reptielenbrein en zijn we in staat om een cognitieve in plaats van een instinctieve reactie te geven op een situatie. Tussen een prikkel en een reactie daarop, ligt een ruimte die we zelf kunnen invullen. Daar ligt de vrijheid om te kiezen hoe je reageert.'

We hebben angst gelijkgesteld aan lafheid. En dat bestrijd ik. We moeten de angst ontdoen van schaamte, anders blijven we ermee zitten.

In het boek noem je daar ook een aantal voorbeelden van.
'Ik denk dan meteen aan Rami Elhanan uit Israel en de Palestijn Bassam Aramin. Allebei zijn ze hun dochter verloren: de dochter van Elhanan kwam om bij een zelfmoordaanslag in een bus, die van Aramin werd in het hoofd geschoten door een Israëlische soldaat. Het is in die gevallen voor de hand liggend om op wraak te zinnen. Dat is een maatschappelijk geaccepteerde reactie. Deze vaders kozen niet voor geweld. Ze wilden voorkomen dat andere ouders eenzelfde tragedie zouden moeten doorleven. Samen zijn ze Palestina en Israël doorgetrokken, om op scholen en andere openbare plekken hun verhaal te doen. Ze organiseren bloeddonaties voor gewonden van geweld waar zowel Palestijnen als Israëliërs aan mee kunnen doen. Ze willen de stereotypen die beide nationaliteiten over elkaar hebben doorbreken en laten zien dat er een keuze is. Laten zien dat Israëliërs en Palestijnen elkaar niet nog decennia lang naar het leven hoeven te staan.'

Hoe neem je de eerste stap?
'Door te observeren in plaats van te oordelen. Door beter op ons lichaam te letten. Door te weten hoe het reageert als je bang of boos bent. Die lichamelijke reactie gaat altijd vooraf aan een cognitieve reactie. In het geval van angst gaat het bijvoorbeeld om een verhoogde hartslag, om zwetende handpalmen. Als je dat weet, kun je erop anticiperen. Belangrijker nog is kinderen te leren dat het niet erg is om bang of boos te zijn. Door die emoties niet uit de weg te gaan, erover te praten. Want het begint in de kindertijd. Als we dan geen begin maken, wordt het op latere leeftijd alleen maar lastiger om gedragspatronen te doorbreken. Alleen zo kunnen we angst ontdoen van het maatschappelijke taboe, van het idee dat angst gelijkstaat aan lafheid. Angst zal er altijd zijn, maar we kunnen zelf kiezen hoe we ermee omgaan.'