In een land waarin we vooral bang lijken om tradities kwijt te raken, hebben we er zomaar een bijgekregen: de Nationale Dodenherdenkingsdiscussie. Ieder jaar is het weer raak. Dit vinden we soms ongemakkelijk, maar in dit ongemak schuilt juist de waarde. Als we niet langer na willen denken over de rafelrandjes, staan we op 4 mei alleen nog maar zwijgend naast elkaar.

Kunnen we samen met de Duitsers herdenken? Mag je een gedicht voorlezen over je oudoom die zich aansloot bij de Waffen-SS? Moeten we meer groepen herdenken of juist minder? Hoe blijven we gericht op de essentie? Wat is de essentie eigenlijk?

Dit jaar is er ophef ontstaan over de aangekondigde lawaaidemonstratie, waarmee 'Geen 4 Mei Voor Mij' de twee minuten stilte op de dam in Amsterdam wil verstoren. Dit omdat we niet alle slachtoffers herdenken, en zelfs ook daders: we hebben '[n]og nooit de 150.000 moslims herdacht die vermoord werden tijdens de volkerenmoord die Nederland verdoezelt als 'politionele acties'. Nederland herdenkt echter wèl de daders maar dus niet de slachtoffers van deze racistische volkerenmoorden.'

Stilte is kwetsbaar en gemakkelijk te breken. Haar dreigen te verstoren door lawaai te maken is nogal flauw. Maar kan het echt kwaad om af en toe een flinke steen in de vijver te gooien?

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Dodenherdenking op de Waalsdorpervlakte (foto: ANP/Robin van Lonkhuijsen).

De vraag is of we de herdenking zien als een doel of als middel:

  • Als doel op zich: Als je om 20:00 uur twee minuten stil bent omdat je dat gewoon doet, respecteer je weliswaar het ritueel, maar hiermee doe je nog geen recht aan het verleden. Het gevaar is dat de herdenking routine wordt: het koningspaar legt een krans, de trompettist speelt de taptoe en we zijn twee minuten stil totdat het volkslied wordt ingezet. Burgerplicht vervuld, op naar 5 mei.
  • Als middel: De geschiedenis is een erfenis waar we ons steeds opnieuw toe moeten verhouden. De dodenherdenking is hierbij slechts een middel. De generaties die ooit met de herdenking begonnen zijn, leven voor het grootste deel niet meer. Onze samenleving is veranderd. Nieuwe generaties en bevolkingsgroepen nemen de geschiedenis over. We moeten ons voortdurend afvragen wat de oorlog voor ons betekent, hier en nu. Dit kan met of zonder herdenking.

Een ritueel is iets vanzelfsprekends. Het is gewoon zo. Net als kerstmis is het iedere keer hetzelfde. Toch zijn de vorm en inhoud van de herdenking sinds de oorlog voortdurend aangepast. Veel veranderingen zijn nu niet meer weg te denken.

Bij '4 mei' is de Holocaust waarschijnlijk het eerste waar je aan denkt, maar in eerste instantie herdachten we alleen de militaire slachtoffers. De uit Nederland weggevoerde en vermoorde joden herdenken we pas vanaf 1960. In 1970 was de eerste kranslegging voor de in concentratiekampen omgekomen homoseksuelen nog controversieel. Zo hebben we steeds meer groepen toegevoegd. De huidige Nationale Herdenking – die we nu blijkbaar zo vanzelfsprekend vinden – is het product van politieke en publieke discussie, niet van het respecteren van de herdenkingstraditie.

Vanaf 1961 herdenken we ook de Nederlandse slachtoffers uit andere militaire conflicten en vredesoperaties. Niet zo gek wellicht. Maar nu is het verwijt dat we onvoldoende stilstaan bij de slachtoffers die we daarbij zelf gemaakt hebben. Daar hoeven we het niet mee eens te zijn, maar het is niet verkeerd om de discussie te voeren. Als het niet klopt, is het zo weerlegd.

De gemakkelijke oplossing om zoveel mogelijk gedoe te voorkomen, is om het allemaal zo abstract mogelijk te houden. Goed is goed en fout is fout. Daders zijn daders en slachtoffers zijn slachtoffers. We herdenken de slachtoffers, niet de daders.

Tekst loopt door onder de video.

Spotje van de Rijksoverheid over 4 en 5 mei.

Het spotje van de Rijksoverheid over de betekenis van 4 en 5 mei lijkt meer een poging om in een halve minuut zo vaak mogelijk het woord 'vrijheid' te gebruiken, dan een manier om ons aan het denken te zetten. Wat die vrijheid precies inhoudt en of deze in gevaar is, blijft onduidelijk. Wat wel duidelijk wordt, is dat we eerst nog even moeten herdenken voordat het feest van de vrijheid kan beginnen.

Maar wanneer je zwijgend naast elkaar staat, ben je nog niet samen. En ergens samen stil zijn is nog niet hetzelfde als ergens samen stil bij staan. Een betekenisvolle herdenking moet ons oordeel scherpen en ons waakzaam houden, en niet vervallen tot een nietszeggend ritueel. Zodra we ons afvragen wat vrijheid is en wie de slachtoffers zijn, wordt het moeilijk en soms zelfs vervelend. Maar juist de discussie hierover houdt ons verbonden en de herdenking levend.