In toenemende mate laten Nederlandse media zich regeren door het vreselijke modewoord 'ophef'. Als het woord een krantenkop haalt, is het meestal volstrekt overbodig. Toen een lokaal SGP-chapter in Friesland een verkiezingsfilmpje maakte waarin werd gesuggereerd dat elk kind van gescheiden ouders aan allerlei gebreken lijdt, werd daar op z'n zachtst gezegd niet erg welwillend op gereageerd door de Nederlandse bevolking. Het acteerwerk was overigens nog erger dan de boodschap, maar het filmpje is offline gehaald.

Het AD kopte: 'SGP haalt 'schandalig' scheidingsfilmpje offline na ophef'. Tot en met het woord 'offline' bevat die kop alle informatie die je als lezer nodig hebt. Het filmpje van de SGP is door derden schandalig genoemd en offline gehaald. Dat de kwalificatie 'schandalig' de reden voor het offline halen is lijkt me wiedes, dus de laatste twee woorden voegen niks toe. Maar net als na de zeebeving van 2004, toen elke vloedgolf ineens een tsunami werd genoemd, is het woord 'ophef' als een tsunami over het Nederlandse discours gespoeld.

Bij overdreven aandacht voor het woord hoort natuurlijk ook overdreven aandacht voor het fenomeen. Zodra een bedrijf, politicus of bekend persoon iets doet dat meer dan tien mensen in het verkeerde keelgat schiet, kun je er donder op zeggen dat de kartonnen journalisten van media als het AD er een stukje over tikken. Vanaf vijftig verontwaardigde burgers gaan zelfs NRC en de Volkskrant overstag.

Je zou denken dat dit leidt tot grotere voorzichtigheid: een persvoorlichter coacht een politicus om geen domme dingen te zeggen die tot collectieve boosheid leiden (ophef is een sneeuwbal, zeker door de gretigheid van de media), bedrijven laten hun reclamecampagnes screenen door een ophefcoach. Maar het tegendeel lijkt waar, en vrijwel dagelijks worden we geconfronteerd met nieuwe inschattingsfouten, gevolgd door ophef, die vervolgens wordt betreurd en vergeten. Hoe kan dat? Let er dan niemand op?

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Westvleteren (foto: AFP/Justin Sullivan).

Neem vorige week. De Limburgse supermarktketen Jan Linders haalde zich de woede van Belgische kloosterlingen op de hals door driehonderd kratten Westvleteren te verkopen. Dat bier is al meerdere keren tot beste bier ter wereld verkozen en wordt door de paters van de Sint-Sixtusabdij in beperkte oplage gebrouwen, net genoeg om van rond te komen. Een flesje kost nog geen twee euro, maar bij Jan Linders lag het bier voor een tientje per fles in de schappen.

Is er dan helemaal niemand bij die supermarkt, op de marketingafdeling, bij de inkoop, de tientallen sukkels die maandenlang kratjes Westvleteren hebben gehamsterd om aan een supermarkt door te verkopen, die zelf kon bedenken dat die paters hier niet zo blij mee zouden zijn, en de hele kwestie vooral negatieve publiciteit opleverde voor de supermarkt die een paar arme geestelijken in het pak naaide? Let er dan niemand op?

Ander voorbeeld. Gert-Jan Segers kennen we als de voorman van de ChristenUnie, een partij gebaseerd op een geloof dat in theorie de naastenliefde zou moeten prediken. Zo kwam Segers echter niet uit de hoek toen hij de recente aanslag in Frankrijk samenvatte als: 'Twee gelovigen. Redouane Lakdim was bereid te sterven en vermoordde eerst nog een paar omstanders. Arnaud Beltrame gaf zijn leven om dat van anderen te redden. Een hemelsbreed verschil.'

Segers koppelt hier het verschil in moraliteit van deze twee mannen, Lakdim als moordenaar en Beltrame als held, aan het feit dat beide mannen gelovig zijn. Maar wat wil hij daarmee zeggen? Vast niet dat het niet uitmaakt of je gelooft, want een gelovig man kan een slecht mens of een goed mens zijn. Blijkbaar gaat deze tweet over het verschil in religie, Lakdim is moslim en Beltrame christen. Is er dan niemand binnen de persoonlijke staf van Segers, binnen de Kamerfractie, of binnen de hele ChristenUnie die zich afvraagt waarom je zoiets polariserends en zinloos zou moeten tweeten? Let er dan niemand op?

In het geval van Segers moet overigens opgemerkt worden dat er over deze tweet nauwelijks reuring ontstond, maar de gemiddelde Nederlander neemt het nu eenmaal niet zo graag op voor de islam, zeker niet als er een terrorist mee gemoeid is. Want dat er een duidelijk verschil bestaat tussen terreur en de islam wil er nog niet zo in. Maar mijn derde en laatste voorbeeld kan niemand ontgaan zijn, en hoef ik dus ook niet zo uitgebreid samen te vatten.

Ik kan eigenlijk wel volstaan met: dat Giel Beelen een lul is, hoeft inmiddels niemand meer te verwonderen, maar is er dan echt niemand in de hele redactie van dat radioprogramma, in de directie van Veronica of voor mijn part bij het bedrijf dat de stripper gestuurd heeft die even een moment nam om te vragen: 'Goh mensen, is dit nu wel een goed idee? Schilderen we hiermee niet onvermijdelijk onszelf af als de grote klootzak? Levert dit niet alleen maar negatieve aandacht op?' Kortom, let er dan niemand op?

Tekst loopt door onder de video.


Volgens mij letten de marketingstrategen in den lande allemaal uitstekend op. In tijden waarin we snel boos worden en onze boosheid eenvoudig breed kunnen etaleren, lijkt het cynische idee dat negatieve aandacht óók aandacht is, meer dan ooit het publiciteitsbeleid te bepalen, van Jan Linders tot de ChristenUnie. Natuurlijk weten deze mensen ook wel dat ze hiermee hele drommen op de kast jagen. Maar Jan Linders rekent erop dat de gemiddelde klant onthoudt dat Jan Linders in het nieuws was, misschien zelfs dat ze iets heel speciaals hadden verkocht, maar niet dat ze er een complete abdij mee hebben genaaid voor eigen gewin.

Segers cum suis weten heus wel dat de nodige mensen zich boos gaan maken over zo'n tweet. Maar de namen Segers en ChristenUnie zijn nu toch weer mooi elf keer genoemd in een artikel op Brainwash. De tweet is wollig genoeg geformuleerd om niet openlijk anti-islam over te komen, en doet en passant prima dienst als dog whistle voor islamvrezende christenen, die misschien bang zijn dat de ChristenUnie te constructief is, en je voor christelijk rechts-populisme alleen bij het CDA terechtkunt.

Het duivelse dilemma waar de consument mee achterblijft is dit: je kan dit stoppen door een bedrijf, medium of partij te negeren als er weer eens ergens uit de bocht wordt gevlogen. Als zelfs negatieve aandacht blijkbaar aandacht genoeg is, dan is een volkomen gebrek aan reactie onze enige stok om mee te slaan. Maar in een tijd waar waarden als privacy, welzijn en democratie wereldwijd in toenemende mate onder druk staan door technologische ontwikkelingen, klimaatverandering en rechts-populisme, kunnen we het ons tegelijkertijd niet veroorloven om niet kritisch te zijn.

En natuurlijk is het van een heel ander kaliber dat een DJ zo erg wegzinkt in zijn eigenpijperij dat hij elk contact met de realiteit is verloren, of dat een supermarkt de underdog op de biermarkt pootje licht. Maar net als paranoia grijpt ook gelatenheid snel om zich heen, en voor je het weet zet je een politicus die impliceert dat moorden moslims eigen is zoals naastenliefde bij christenen hoort in hetzelfde rijtje als die andere twee.