We leven in een tijd van problemen van een onvoorstelbare omvang. Wereldleiders dreigen via Twitter met nucleaire vernietiging, volledige eilandstaten worden door recordbrekende stormen verwoest en er is groeiende economische ongelijkheid. We weten allemaal dat duizenden migranten verdrinken aan de grenzen van Europa, dat er een epidemie van wanhoop en verslaving is en we zijn ervan bewust hoe deze krachten de opkomst van wit nationalisme en etno-chauvinisme wereldwijd voortstuwen.

Toch zijn er weinig plaatsen op aarde waar we oprecht kunnen zeggen dat we naar ons historisch moment leven, waar de progressieven een pad hebben uitgestippeld, een weg uit deze tijd van overlappende en elkaar kruisende crises. We diagnosticeren onze crises helemaal kapot. En we zijn ook goed in diagnosticeren: we geven TED Talk na TED Talk over hoe simpel de oplossingen zijn, de antwoorden liggen voor het grijpen. Maar om daadwerkelijk de politieke krachten en instellingen te organiseren die we nodig hebben voor dit historische moment en om die veelbelovende paden te gaan bewandelen, zover zijn we denk ik nog niet.

De redenen hiervoor zijn raadselachtig, want dit is wel degelijk een moment van veel politiek engagement. Mensen keren politiek niet de rug toe: in veel landen is politiek een nationale obsessie, en in veel gevallen groeien progressieve bewegingen zelfs, ze laten zich zien op straat en ze protesteren. In de Verenigde Staten is er bijvoorbeeld #theresistance. Mensen vertellen dat ze in hun hele volwassen leven niet eerder zoveel mensen hebben gezien bij protestmarsen, bij lezingen, bij politieke evenementen van alle soorten en maten. Mensen zijn hongerig.

Maar veel van deze energie wordt gestoken in nee-zeggen, terwijl we weten dat nee niet genoeg is. Want zelfs als we iedere defensieve strijd winnen, is het beste scenario dat we op exact dezelfde plek eindigen als waar we ons nu bevinden. En waar we nu zijn is niet veilig. Daarnaast weten we ook hoe ongelofelijk belangrijk het is een 'ja' te hebben, een gedurfd plan voor de wereld die we voor ons zien nadat we gewonnen hebben. Een 'ja' die de verandering inzet. Dit is nodig om een behoedzaam en vermoeid publiek ervan te overtuigen dat het omarmen van verandering mogelijk is, juist omdat degenen met wie we praten, bij elkaar komen en discussiëren, de generaties zijn die met veertig jaar neoliberaal beleid opgegroeid zijn. Ze zijn grootgebracht met het idee dat het enige alternatief voor neoliberalisme het einde van de wereld is, en dat de geschiedenis op zijn eindpunt is aangekomen.

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Syrisch jongetje in een vluchtelingenkamp in Libanon (foto: ANP/Arie Kievit).

Mensen zijn zo doordrenkt van deze narratieven, dat het hebben van een geloofwaardige en enerverende visie, van een plan voor de wereld die we willen, absoluut noodzakelijk is om dat gevoel van onontkoombaarheid door te kunnen prikken. Ik denk dat dit het grootste obstakel is dat we moeten overwinnen. Mensen weten best dat er een probleem is, maar het vertrouwen in een betere wereld ontbreekt.

Natuurlijk zijn er veel bewegingen die niet alleen op het heden gefocust zijn, maar die vooruitkijkende, gedurfde en positieve eisen stellen. Ik denk dat we om ons heen het bewijs zien dat zulke gedurfde eisen meer aanhang genieten, en dat ze omringd worden met meer ambitie. Niet lang geleden schreef ik het boek No Time: Verander Voor Het Klimaat Alles Verandert. Toen was een groot deel van de milieubeweging gefocust op kleinschalige consumentenacties: andere lampen indraaien, een hybride auto kopen, dat soort individuele handelingen. En nu is er een gigantische internationale beweging die vraagt om honderd procent hernieuwbare energie te realiseren ruim voor de helft van de eeuw, zo snel als de technologie het toelaat. En dat is heel snel.

Er zijn nog meer voorbeelden van zulke ambitie. De beweging Black Lives Matter in de VS bijvoorbeeld, aangewakkerd door de verschrikkelijke beelden van politieagenten die zwarte mensen doodschieten op straat, heeft een visie naar voren gebracht voor de levens van zwarte mensen: een meeslepend document waarin het niet alleen gaat om het beëindigen van politiegeweld, maar ook over herstel(betalingen) voor slavernij. Het gaat om het stoppen met het massaal opsluiten van zwarte mensen. Het gaat om het veranderen van het belastingsysteem. Het is een oprecht utopisch document.

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Black Lives Matter protest in New York (AFP/Kena Betancur).

Tijdens mijn studententijd hielden we de ene protestbijeenkomst na de ander vanwege de zoveelste verhoging van het lesgeld, of de laatste bezuinigingen. Maar de jonge mensen van nu in de Verenigde Staten, in het Verenigd Koninkrijk, en in Chili, willen niet alleen maar de verhoging van lesgeld tegengaan, ze roepen om gratis scholing. Ze vragen om kwijtschelding van schulden. Ze vragen om een werkelijk universeel educatiesysteem dat een brug kan slaan tussen de klassen in de samenleving.

Zo zijn nog veel meer voorbeelden van dit soort vooruitstrevende oplossingen, zoals de reacties op drugsbeleid of de toegankelijkheid van zorg. Maar dit komt nog niet samen tot een holistische visie op de wereld die we voor onszelf wensen, het draait nog steeds te veel om individuele problemen. Waarom is dat?

Het neoliberale denken houdt ons tegen om een beeld te schetsen van de wereld die we willen. Neoliberalisme is meer dan een combinatie van beleid, van privatisering, deregulering, lage belastingen in combinatie met bezuinigingen op sociale voorzieningen, en dat alles vastgelegd in voor bedrijven gunstige handelsverdragen. Neoliberalisme is het idee dat er geen alternatief bestaat voor al deze maatregelen.

Maar ik geloof niet dat dit het enige is wat ons tegenhoudt. We denken te vaak na over politieke veranderingen in besloten kringen. En ook in andere begrensde ruimtes, opgedeeld in compartimenten: milieu hier, ongelijkheid daar, ras- en genderongelijkheid weer ergens anders, educatie hier, zorg daar, enzovoorts. Binnen elk compartiment bevinden zich duizenden verschillende groeperingen en NGO's die allemaal onderling met elkaar concurreren om erkenning, naamsbekendheid, en natuurlijk middelen en financiering. Met andere woorden, mensen wiens taak het is zich in te zetten voor het veranderen van de wereld, gedragen zich vaak als commerciële ondernemingen.

Daarom stel ik aan het einde van mijn boek Nee Is Niet Genoeg dat een van de dingen die wij allemaal moeten doen, het ombrengen van onze innerlijke Trump is. Ik zie Donald Trump als een levende dystopische fictie. De reden voor kunstenaars om klimaatfictie te schrijven, of voor filmmakers om ons een toekomstige wereld voor te spiegelen die erg op de onze lijkt maar dan erger, is niet om te zeggen dat een dergelijke toekomst onvermijdelijk is, maar om te waarschuwen op welk pad we ons bevinden, opdat we op tijd onze koers kunnen wijzigen. En ik denk dat we Donald Trump op zo'n manier moeten gaan bekijken.

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Stormschade in Dordrecht (foto: ANP/Robin van Utrecht).

Hij is een overdrijving van zoveel elementen die mis zijn met onze cultuur, en dan heb ik het niet alleen over de VS. Het is een wereldwijde cultuur waar wij allemaal deel van uitmaken, die individualisme fetisheert en die lifestylemerken heeft gecreëerd waarbij we niet meer kunnen aangeven waar de persoon ophoudt en het bedrijf begint. De versplintering van onze concentratieboog is de dominante structuur achter het creëren van hiërarchieën gebaseerd op ras, gebaseerd op gender, op seksualiteit of op de heerschappij over de aarde zelf. Het is allemaal onderdeel van dezelfde logica. Het raakt elkaar.

We moeten ophouden te denken zoals commerciële bedrijven, want dit is onderdeel van het probleem waarmee we te maken hebben. Vaak wordt het probleem genoemd. Ik ben er zeker van dat we hier allemaal mee geworsteld hebben, of we nu uit de academische wereld, de NGO's of de politiek komen. We hebben allemaal geworsteld met het probleem van verschillende hokjes. En dat is begrijpelijk, want hokjes delen deze ongelofelijk complexe wereld waarin we leven op in behapbare brokken. Ze helpen ons minder overweldigd te voelen. Maar tijdens ditzelfde proces leren ze ons ook af te haken wanneer de kwestie van iemand anders aan bod komt. Het gaat ongeveer zo: 'Natuurlijk, de wereld staat in brand, maar ik ben geen klimaatactivist. Ik richt me op armoede. Dat is nu veel belangrijker.' Of: 'Ja, er verdrinken duizenden migranten, maar ik ben even bezig met het veranderen van het financiële systeem.' Ze weerhouden ons ervan de overduidelijke verbintenissen tussen onze kwesties in te zien.

De mensen die verwoed strijden tegen armoede en ongelijkheid spreken nauwelijks over klimaatverandering en dat is ook begrijpelijk, zelfs al zien we keer op keer dat de armste mensen veruit het meest kwetsbaar zijn voor klimaatverstoring en extreme weersomstandigheden. De klimaatmensen spreken op hun beurt weer bijna nooit over oorlog en bezetting, hoewel we weten dat de zoektocht naar fossiele brandstoffen een enorme drijfveer is voor conflict en dat dit al heel lang zo is. We spreken zelden over het feit dat het bodemloze streven naar winst zoveel mensen dwingt vijftig uur per week te werken, dat het een epidemie voortbrengt van wanhoop en sociale desintegratie, en dat het precies diezelfde structuur is die in strijd is met ons klimaat, die in strijd is met het systeem dat alles wat leeft onderhoudt.

En zelfs als we deze verbindingen doorzien, zelfs als het kwartje valt en we roepen: 'Ja, het is allemaal verbonden. Ik heb het helemaal door', zelfs dan is er nog een stuwende kracht die ons terugduwt in onze hokjes. We missen de lijm om ons samen te houden en deze compartimentalisatie betekent dat wanneer in één van deze gebieden een gedurfde oplossing opkomt - in educatie, klimaat, gevangenisstraffen, drugsbeleid - er nog steeds geen holistische visie op de wereld uit opgebouwd wordt. Het blijft een waslijst.

Die afwezigheid van een holistische visie kost ons een hoop. Want wanneer grootschalige crises zich voordoen en we geconfronteerd worden met de dwingende noodzaak diepgaande veranderingen te omarmen zoals tijdens de financiële crisis van 2008, of deze zomer en herfst met extreem weer in het Caribische gebied, in het zuiden van de VS, hier in Europa, over de hele wereld, of wanneer een demagoog als Donald Trump de kop op steekt, realiseren wij ons: 'Oké, we zitten diep in de problemen, we krijgen nu wel heel veel signalen, we moeten handelen.' Maar als er geen visie is over hoe we moeten veranderen, komen we vast te zitten. En terwijl wij vastzitten, vullen gevaarlijke extreemrechtse krachten het vacuüm. De vraag dringt zich aan ons op: hoe formuleren we een overtuigend 'ja'?