De discussie over het hoger onderwijs in de verkiezingscampagne ging vooral over toegankelijkheid en de financiële gevolgen van het net ingevoerde leenstelsel. Afstuderen met een schuld van een halve ton zal eerder de regel dan de uitzondering worden en dit kan nog flink gaan oplopen. Maar er gaan nog veel belangrijkere dingen veranderen.

Universiteiten leidden vroeger – halverwege de vorige eeuw – een paar procent van de bevolking op tot de bestuurlijke elite van het land. Tegenwoordig gaat meer dan een derde van de bevolking naar het hoger onderwijs. De bedoeling is dat dit leidt tot een brede maatschappelijke vorming, maar vooral tot een goede uitgangspositie op de arbeidsmarkt. Cru gezegd is een diploma een stempel om een baan te krijgen.

Zolang er genoeg vraag naar witte boorden-werk in grote organisaties is, voldoet deze structuur van massaal onderwijs. Vanaf je vierde tot pakweg je tweeëntwintigste leer je, om daarna 45 jaar lang je vak uit te oefenen. We weten dat dit model aan het afkalven is. Kennis en kunde veranderen en verouderen te snel.

Werkgevers gaan steeds meer kijken naar wat iemand echt kan, in plaats van wat of waar er ooit gestudeerd is. Zelfstandigen en startups creëren zelf waarde en hebben geen andere bewijzen nodig. Sommigen willen iets leren dat zo bijzonder is, dat er niemand zit te wachten op een gediplomeerde. En we zullen continu moeten blijven leren om mee te kunnen in een wereld, waarin hele categorieën van werk drastisch zullen veranderen.

Iedereen kan zelf het initiatief hiervoor nemen. De meeste colleges van topuniversiteiten zijn al beschikbaar online, veelal gratis. Als je iets baanbrekends wilt leren – zoals programmeren – kun je dit beter doen met de instructies van peers dan in een traditionele setting. De hulp van professionals kun je crowdsourcen. Als je je eigen leergemeenschap opzet, kun je zelf je leren vormgeven, en dit je hele leven lang.

De echte politieke vraag is dan ook, welk systeem het beste een vorm van continu leren bevordert, en of en hoe de staat dit moet subsidiëren.