Het nieuws vormt in grote mate ons beeld van de wereld om ons heen. Maar dat beeld is beperkt. Het brengt ons op de hoogte van wat er de afgelopen tijd is gebeurd, maar heeft geen oog voor de grotere lijnen van de menselijke geschiedenis. En het zijn juist de grote lijnen die een betere graadmeter vormen voor hoe het er voor staat met de wereld. De actualiteiten spiegelen ons een beeld voor van incidentele gebeurtenissen, in plaats van structurele. Ze gaan over de uitzondering, en niet de regel. Dit bepaalt in grote mate de manier waarop wij omgaan met vooruitgangsdenken in de politieke praktijk.

Ons denken over de toekomst van de wereld wordt goed geïllustreerd door hoe we omgaan met ontwikkelingssamenwerking. Het onderwerp onttrekt zich gemakkelijk aan het oog omdat het weinig sensationeel is, maar is van grote invloed op vooruitgang wereldwijd. Armoede en gebrekkige medische voorzieningen zijn in verband te brengen met een groter risico op conflicten. Bovendien houden microben zich ook niet aan landsgrenzen. Mondiaal gezien heeft iedereen dus belang bij het verbeteren van de gezondheidszorg in derdewereldlanden. Maar, het is aan ons allen om hier iets aan te doen, en juist daardoor is er geen eindverantwoordelijke of een inzichtelijk en omvattend perspectief op de zaak. We zijn hierdoor teruggeworpen op informatie over kleine incidenten, zonder dat we gemakkelijk het grote plaatje in het oog kunnen houden. Hoe kunnen we immers streven naar vooruitgang als we helemaal niet weten hoe het er voor staat?

Ieder jaar schrijven Bill en Melinda Gates een brief waarin ze stilstaan bij de dingen die de Gates Foundation doet. Ze geven daarin een feitelijk overzicht van de manier waarop een van de grootste filantropische initiatieven in de wereld de levensomstandigheden van de mens verbeterd heeft, en reflecteren op de impact van grootschalige projecten die we als mensheid ondernemen. Deze successen ontgaan ons vaak, omdat het trage processen zijn die over lange periodes worden gerealiseerd.

De tekst gaat verder onder de foto.

De Franse president Francois Hollande maakt Bill en Melinda Gates commandanten in het Legion of Honor, voor hun filantropische activiteiten om de volksgezondheid te verbeteren en ontwikkeling in arme landen aan te moedigen. (Foto: EPA, Kamil Zihnioglu)

Gates schrijft dat extreme armoede in de wereld sinds 1990 is gehalveerd, voornamelijk dankzij het beleid voor ontwikkelingssamenwerking. Het meeste geld voor mondiale gezondheidsinitiatieven komt echter niet uit private bronnen, maar van overheden. Het gaat voornamelijk dankzij hen dus beter met de wereld dan we vaak denken.

In Nederland geven we bijvoorbeeld jaarlijks 0.7% van het bnp (volgens de laatste cijfers 3,7 miljard in 2015) uit aan ontwikkelingshulp met het doel om binnen één generatie armoede uit te bannen, wereldwijde duurzame economische groei te stimuleren en succes voor Nederlandse bedrijven in het buitenland te garanderen. Momenteel wil bijna iedere partij het huidige beleid handhaven of uitbreiden, met uitzondering van PVV, VNL, FvD en VVD.

De sensatie van alledag in de Nederlandse politiek doet ons soms vergeten dat het best goed gaat met een aantal dingen in de wereld. Daar moeten we aan blijven werken, maar het vereist een ander perspectief dan wat de media ons voorschotelen. Het perspectief van de mensheid als geheel is niet afhankelijk is van landsgrenzen, actualiteiten of politieke agenda's, maar van wat we op moreel vlak van waarde achtten. Gates is zich hiervan bewust en schrijft:

'We don't have sales and profits to show you. There's no share price to report. But there are numbers we watch closely to guide our work and measure our progress.'

In eerste instantie lijkt dit tegenstrijdig: aan de ene kant is het heel helder dat economische en welzijnsoverwegingen het geld dat we besteden aan ontwikkelingssamenwerking rechtvaardigen. Aan de andere kant zien we daar geen direct resultaat voor terug, dat binnen de vier jaar van een kabinetsperiode meetbaar is. Politici hebben er daarom geen direct belang bij om plannen op de agenda te zetten die geen meetbare resultaten opleveren binnen een regeringsperiode. Als ze dat wel doen, dan zijn ze vaak zo aspecifiek dat ze er nooit op afgerekend kunnen worden. Zoals bijvoorbeeld wordt beargumenteerd in dit artikel, waarin de realiteitszin van de compromistekst van informateur Tjeenk Willink wordt bestreden, maar waar Rutte en Pechtold wel hun handtekening onder zouden zetten.

De moeilijkheid van programmapunten die zich richten op echte vooruitgang, is dat ze niet concreet genoeg om een issue te zijn in een regeerakkoord. In een representatieve democratie zijn de programmapunten die tijdens verkiezingstijd allesbepalend lijken, onderhevig aan verandering bij het vormen van een coalitie. Er is geen manier om te garanderen dat een stem die gebaseerd is op een van de speerpunten van een partij later ook voldoende vertegenwoordigd wordt in de regering.

De ironie wil dat onderwerpen die van belang zijn voor onze toekomst omdat de hele wereld er bij gebaat is, zoals ontwikkelingssamenwerking, niet hoog genoeg op de agenda staan omdat politici er geen direct belang bij hebben. Toch zullen we zelf het grote plaatje in het oog moeten houden en onze toekomstvisie concreet moeten maken. Dat heeft niets met de praktijk van de politiek te maken, maar met morele waarden. De verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat dit daadwerkelijk ook gebeurt dragen we met z´n allen.