Het is eerder regel dan uitzondering: onzekere en flexibele arbeidscontracten en huurcontracten. De huidige tijd laat zich kenmerken door onzekerheid. In het filosofisch debat wordt die onzekerheid vaak omschreven met het woord precariteit, wat de Duitse filosoof Isabell Lorey beschrijft als 'leven met het onvoorzienbare'.

Nieuw is die precariteit niet. De mens is altijd kwetsbaar geweest, vooral fysiek: eenieder kan de ander op elk moment de hersens inslaan, en ziek kun je altijd worden. Dat probleem hebben we opgelost door een baasje te installeren (de staat), die als enige de knuppel en de belastingenkas mocht hanteren (het gewelds- en belastingmonopolie).

Met die knuppel en die kas hield de staat ons veilig voor elkaar en voor onze eigen kwetsbaarheid. Maar die veiligheid is schijn. Ook in de hoogtijdagen van de verzorgingsstaat waren wij nog steeds precair, want die fysieke kwetsbaarheid was niet opeens weg. Die werd alleen mooi weggepoetst door een systeem van sociale zekerheden dat bijsprong als we in het nauw kwamen.

Nu die verzorgingsstaat steeds verder ontmanteld wordt, komen die oer-kwetsbaarheden weer aan het licht. Wie we wél en wie we níet beschermen tegen die menselijke kwetsbaarheid en onzekerheid, is een politieke keuze. In deze kwetsbare tijd worden we ons daar opnieuw bewust van.

Voor welke mensen vinden we het acceptabel als ze naar een voedselbank moeten, of dat ze op straat slapen? Meer dan ooit kunnen we ons vandaag de dag afvragen voor welke mensen we het politiek gezien blijkbaar oké vinden als ze naar de randen van de maatschappij worden geduwd. Want dat wordt met steeds verder slinkende sociale vangnetten meer en meer zichtbaar.

Meer informatie over Isabell Lorey en haar boek State of Insecurity: Government of the Precarious vind je op deze Wikipedia-pagina