Met je neus op de feiten zie je het grotere plaatje niet. In het laatste half jaar zijn wij herhaaldelijk collectief geschokt geweest (hoe kon dit gebeuren?) en geschokt dat we geschokt zijn (waarom zagen wij dit niet aankomen?). Zullen over vier maanden bij de verkiezingen weer dezelfde vragen gesteld worden? Wellicht wordt ook pas dan het echte belang van het proces tegen Wilders zichtbaar.

Het lijkt op dit moment alsof er gehoopt wordt dat de rechtspraak voor ons zal uitmaken wat wij moeten vinden van 'minder, minder, minder', en hiermee de spanningen die met deze woorden gepaard gaan zal doen opklaren. Veel mensen – ik denk iedereen die niet op Wilders stemt en misschien een deel daarvan ook – weten zeker dat deze woorden gewoon niet OK zijn. Tegelijk hebben wij de gevolgen van het negeren en afkappen van vergelijkbare sentimenten gezien in de VS en Engeland. Misschien willen wij allemaal vooral dat een onafhankelijk en alwetend orgaan, wiens taak het is om de waarh­eid te vinden en uit te spreken, ons in het gelijk zal stellen. Wij verwachten dat de rechtspraak een moreel kompas is, en dat het ons tegelijk persoonlijk vertegenwoordigt. Deze taak, die de rechtspraak wordt opgelegd, vergt bovenmenselijke krachten.

Toch denk ik niet dat er meer uitleg nodig is over hoe onze fundamentele rechten zich tot elkaar verhouden. Ongeacht politieke voorkeur zullen wij het lef moeten vinden om naar onszelf te kijken en te staan voor onze eigen overtuigingen. Om in de wirwar van meningen, tweets en soundbites een eigen standpunt in te nemen. Want het oordeel van de rechtbank gaat alleen over de vraag of de juridische lat voor 'aanzetten tot haat' gehaald is en dat is al ingewikkeld genoeg. Wij zullen uiteindelijk ook het lef moeten vinden om hoopvol te zijn. Met of zonder aanmoediging van de rechtspraak - dat zijn tenslotte ook maar mensen.