Het is zonder meer een heel ceremonieel gebeuren, Prinsjesdag, met de rit in gouden of dit jaar glazen koets, hoedjesparade en het inmiddels bijna traditionele uitlekken van de Miljoenennota. Ook het voorlezen van de Troonrede door de Koning, en voor hem de Koningin, kan als een ceremonie worden gezien. Tegelijkertijd gaat die Troonrede, de regeringsverklaring, ook ergens over: tussen de 60 en 90% van de uitspraken in de Troonrede betreffen enigszins concrete beleidsvoornemens van de regering.

Dit blijkt uit een onderzoek van Gerard Breeman dat in 2009 verschenen is in het wetenschappelijke tijdschrift Acta Politica. Hiertoe heeft Breeman de in totaal >8.500 zinnen of delen hiervan in alle Nederlandse Troonredes tussen 1945 en 2007 gecodeerd. Nog geen 10% (9,24% om precies te zijn) betroffen puur ceremoniële uitspraken. Door de tijd heen is de symbolische functie – het benoemen van de wensen en zorgen van burgers – toegenomen. Maar het aandeel beleidsvoornemens bleef zo'n 60%. Dan gaat het dus wel ergens over.

De tekst gaat verder onder de foto.

Koning Willem-Alexander leest op Prinsjesdag in de Ridderzaal de troonrede voor aan leden van de Eerste en Tweede Kamer (foto: ANP ROYAL IMAGES, Koen van Weel).

Uit ditzelfde onderzoek blijkt overigens ook dat de mate van aandacht voor onderwerpen in de Troonrede bijzonder stabiel is met een overstemming van zo'n 80%, zelfs bij een volledig nieuwe coalitie. Dit is in lijn met het idee dat regeringspartijen geneigd zijn naar het centrum te trekken. En daar wordt niet iedereen beter van.