Het referendum is het paradepaardje van de directe democratie: iedereen mag stemmen, en elke stem telt even zwaar. Eerlijk toch? Dit principe is echter gebaseerd op de aanname dat de bevolking als geheel de gevolgen draagt, en dat de kosten en baten eerlijk worden gespreid binnen de samenleving. Het recente referendum in Colombia, waar een nipte meerderheid tegen het vredesakkoord met de FARC heeft gestemd, is een schrijnend voorbeeld waaruit blijkt dat bovengenoemde aanname makkelijk te verwerpen is.

Vrede of gerechtigheid
Het platteland heeft overtuigend vóór het akkoord gestemd. Dit zijn de regio's die het meest geleden hebben onder de voortslepende oorlog. Deze dorpen, die tientallen jaren zijn geteisterd door ofwel FARC-rebellen, ofwel fascistische paramilitaire bewegingen, kiezen verzoening boven persoonlijke wraakgevoelens. Vrede boven gerechtigheid. Zouden deze stemmen niet zwaarder moeten wegen dan die van het overwegend stedelijke nee-kamp, gemobiliseerd en opgehitst door voormalig president en geducht anti-FARC politicus Alvaro Uribe?

Waar komt een stem vandaan?
Net als bij de Brexit mag het referendum weliswaar 'eerlijk' zijn, maar de gevolgen worden niet eerlijk gespreid. De een maakt een keuze vanuit een bepaald sentiment, al dan niet opgewekt door populistische politici met een eigen agenda, terwijl de ander stemt omdat hij of zij jarenlang daadwerkelijk met de gevolgen zal moeten leven. In het geval van Colombia lijkt het nu misschien onwaarschijnlijk dat het geweld wederom zal oplaaien, maar dat maakt de vrees voor hen die er het dichtst bij staan niet minder reëel.