Het was een warme nazomerse dag in augustus en ik liep met Anne van Leeuwen over het terrein van haar kersverse boerderij Bodemzicht op landgoed Grootstal, aan de rand van Nijmegen. Samen met haar vriend, de Spaanse bioloog en boer Ricardo Cano Mateo, begon ze dit jaar met wat de twee 'klimaatboeren voor het leven' noemen. Dat wil zeggen: op zo'n manier boeren dat het een positieve bijdrage kan leveren aan zowel de natuur en het klimaat, als de boer zelf.


Het basisidee is simpel: met behulp van een aantal basale principes willen ze niet tegen maar zoveel mogelijk mét de natuur werken. Dat doen ze door een rijke variëteit aan gewassen te groeien, de bodem zo min mogelijk te verstoren (niet ploegen of schoffelen) en geen bestrijdingsmiddelen of kunstmest te gebruiken. Met als uiteindelijke doel het vergroten van de biodiversiteit, het creëren van vruchtbare bodemgrond, het opvangen in plaats van uitstoten van CO2, en het minimaliseren van vervuiling en afval. Het lijkt een utopie, maar de manier van boeren begint wereldwijd steeds meer aandacht en interesse te krijgen.

Het basisidee is simpel: we moeten niet tegen maar mét de natuur werken. Het moet om herstel van ecosystemen gaan, in plaats van groei.

'Regeneratieve agricultuur' wordt het ook wel genoemd, en het is onderdeel van een opkomende ecologische beweging die zich niet alleen meer richt op het beschermen maar vooral op het herstellen van natuurlijke ecosystemen. Denk aan Rewilding Europe, een ambitieus Europees initiatief om in Europa meer ruimte te maken voor wilde natuur en wilde dieren. Of de succesvolle landschapsrestauratieprojecten in Zuid-Afrika en Spanje van de Nederlandse ecoloog Willem Ferwerda (Commonland). Maar ook daarbuiten, in de wereld van ontwerp en architectuur, beginnen regeneratieve principes hun weg te vinden.
Ferwerda noemt het zelf de 'restauratie-economie': een economie waar het om het herstel van ecosystemen gaat, in plaats van groei.

Een van de grootste beloften van deze restauratie-economie is dat het zowel nieuwe banen en verdienmodellen kan creëren, als een belangrijke bijdrage kan leveren aan het absorberen van onze CO2-uitstoot. Volgens een invloedrijk wetenschappelijk rapport uit 2017 zou het grootschalig herstel van koolstofrijke natuurlijke ecosystemen, waaronder bossen, graslanden, zeebodems, kustgebieden en met name veengebieden, tot wel 37 procent van de vereiste CO2-reductie op zich kunnen nemen. Geen klein bier dus.

Dat wil niet zeggen dat we niet meer in rap tempo over hoeven te stappen van fossiele brandstoffen naar duurzame energiebronnen, maar het laat wel zien dat grootschalig natuurherstel cruciaal kan zijn voor de noodzakelijke transformatie naar een ecologische samenleving.

De EU lijkt het potentieel van natuurherstel nu ook te zien. Met publicaties als Van-boer-tot-bord en de Biodiversiteitsstrategie presenteerde de Europese Commissie begin dit jaar voor het eerst een ambitieus plan om de natuur zelf in te zetten voor het herstel van het klimaat. Met strategieën als de helft minder pesticidengebruik, het vrijmaken van 10 procent van het landbouwgebied voor natuur en een toename van beschermde gebieden van 30 procent te land en ter zee, zet de Europese Commissie vol in op grootschalig natuurherstel én verduurzaming van de landbouw.

Ons gevoel van verlies is eerder op het verleden gericht dan op de toekomst. Recent psychologische onderzoek wijst erop dat mensen een sterkere behoefte voelen om zich in te zetten voor natuur die verloedert is geraakt, dan huidige natuur te verbeteren of het voorkomen natuurverlies in de toekomst. Daarom is er volgens klimaatpsycholoog George Marshall een potentie om de klimaatcrisis te zien als een kans om wat verloren of verloederd is geraakt, zowel in sociale zin (gemeenschapszin, waarden, betekenis) als ecologische zin (ecosystemen, verlies van diersoorten, schoonheid), te herstellen.

Fenomenen als rewilding, renegeration en restauration appelleren aan deze diep gewortelde menselijke behoefte om de zaken weer recht te zetten. Het zet de mens in zijn potentiële kracht, in plaats van haar alleen af te schilderen als een destructieve kracht. Dat maakt deze nieuwe ecologische restauratiebeweging zo hoopvol, omdat het de korte en lange termijn samen probeert te brengen.

Terug naar landgoed Grootstal, waar je dit aan den lijve kan ondervinden. Op een groot stuk uitgedroogd en verschraald grasveld, naast de groentetuin, staat in een omheind stukje land een groot kippenhok op wielen, de 'kipmobiel'. Anne laat mij zien hoe de kipmobiel aan de hand van een strak schema om de zoveel dagen weer op een nieuw stukje grasveld wordt neergezet. Het idee is dat de kippen in korte tijd de bodem 'activeren', waardoor het gras weer tot leven komt, en CO2 uit de lucht opvangt en omzet in suikers. De opgeslagen CO2 wordt vervolgens door de kippen weer in de bodem getrapt. Het resultaat is spectaculair: de stukken waar de kippen al hebben 'gegraasd' zijn in een paar weken tijd omgetoverd tot groenrijke en vochtigere plekken.

Zien is geloven. Wie op de boerderij Bodemzicht rondloopt ervaart als snel twee zaken: 1) hoe weinig besef we eigenlijk hebben van wat er allemaal onder onze voeten − in de aarde − gebeurt (of niet meer gebeurt), en 2) hoeveel hoop en energie het herstel van de aarde met zich meebrengt. Iets wat je niet vaak meemaakt in de milieuwereld.

'Een van de straffen van een ecologische opleiding is dat je alleen leeft in een wereld van wonden. Veel van de schade die aan het land is toegebracht, is voor leken eigenlijk onzichtbaar', schreef Aldo Leopold, vader van de natuurethiek. De restauratie-economie is daar een potentieel tegengif tegen. De Britse journalist en bioloog George Monbiot pleit al een tijdje voor het belang van een politiek 'herstelverhaal' in tijden van crisis. In een interview in de Groene Amsterdammer uit 2018 legt hij het als volgt uit:

'In de jaren dertig, na de Grote Depressie, schreef de econoom John Maynard Keynes een fantastisch nieuw herstelverhaal, met een compleet andere kijk op het politieke en economische leven. Dat kreeg steeds meer navolging, totdat de sociaaldemocratie een kwestie van gezond verstand leek. En toen in de jaren zeventig de verzorgingsstaat ontrafelde, stonden de neoliberalen klaar met een alternatief, waar ze al dertig jaar aan hadden gewerkt. Het had dezelfde structuur, maar een compleet tegenovergesteld doel. Maar toen het failliet van het neoliberalisme in 2008 aan het licht kwam, stonden we met lege handen. We hebben een overtuigend herstelverhaal nodig.'

Is het moment nabij voor een nieuw groen herstelverhaal?