Onderweg naar werk ving ik op NH Radio iets op wat mijn aandacht trok. Naar aanleiding van diverse ongeregeldheden tijdens de boerenprotesten afgelopen weken stond in het programma De peiling de volgende stelling centraal: 'moeten er strengere regels komen voor demonstraties?'. Een van de luisteraars belde in en reageerde als volgt: 'Ja, voor de klimaatgekkies wel. Zij komen namelijk niet op voor ons land, zoals de boeren, maar willen die juist kapot maken met hun absurde eisen.'

Een betere samenvatting van het sentiment dat onder delen van de Nederlandse bevolking leeft had ik nog niet gehoord. Een sentiment dat niet in de laatste plaats door de boeren zelf is aangewakkerd. 'Blijf van onze boeren af', 'boeren maken Nederland trots', 'wij zorgen voor het eten op het bord', klonk er veelvuldig, waarmee de tegenstelling meteen duidelijk was: boeren en platteland staan synoniem voor Nederland; stedelingen en overheid voor navelstaarderij en eigen belang, voor anti-Nederland.

De klimaatactivisten van Extinction Rebellion, die diverse wegbezettingen in de binnenstad van Amsterdam hadden georganiseerd, zijn daarin de ultieme kop van jut. Al snel werden ze weggezet als extremisten, als gevaarlijke vijanden van 'onze' samenleving en economie. Verrassend was dit niet. Los van het feit dat de boodschap van de klimaatrebellen moeilijker te verkopen is ('alles moet anders en snel'), hielp hun uiterlijke voorkomen (hippie-achtig) en Engelse taalgebruik niet mee. Een abstracte leus als 'System Change, not Climate Change!' werkt eerder vervreemdend dan activerend voor een groot deel van de Nederlanders.

De taal en het uiterlijk van de internationale klimaatgroep bevestigde de buitenstaanderspositie. In de sociologie spreekt men in dit verband ook wel van de 'in-groep en uit-groep' dynamiek, waarbij de in-groep een sociale groep is waarmee men zich identificeert als lid, en de uit-groep juist het tegenovergestelde. In het huidige dominante frame staan de boeren dan voor behoud en bescherming van 'ons' Nederland (in-groep) en de klimaatactivisten (in plaats van 'burgers') voor vervreemding en radicale verandering, voor onzekerheid en de boze buitenwereld (uit-groep).

Boeren demonstreren in Den Haag

Wie tegen de status quo aantrapt kan weerstand verwachten. Toch, in bredere zin, is het eigenlijk vreemd, en een gemiste kans, dat we 'groen' of 'klimaat' zo vereenzelvigd hebben met links-progressief. Natuur- en milieubescherming is in essentie juist ook een (sociaal) conservatief thema: het gaat immers om 'behoud' en 'bescherming' van de leefomgeving van ons allen, van het landschap etcetera. In het Latijn betekent 'conservare' letterlijk 'behouden'.

'It's no accident that 'conservative' and 'conservation' are almost the same word,' merkte de Amerikaanse schrijver en milieuactivist Bill McKibben ooit eens op. Tegenwoordig lijkt het begrip conservatisme in westerse landen echter vernauwd te zijn tot het idee van behoud van economische groei en de bijhorende koopkracht, ten koste van alles.

In Zuid-Duitsland probeert men de historische link tussen conservatisme en groene, linkse politiek in ere te stellen. En met succes. In de Duitse deelstaat Baden-Württemberg won de conservatief-groene politicus Winfried Kretschmann van Bündnis 90/Die Grünen vorig jaar de deelstaatverkiezingen. Zijn groene verhaal is ingebed in conservatieve taal. Hij heeft het over het 'bewaren' van 'onze leefomgeving' en het 'weefsel van de samenleving', en ziet natuurbescherming als de 'bescherming van Duitsland', van het vaderland. 'Burgerlijk groen' noemt men het in Duitsland al. Het trekt een brede groep kiezers aan onder zowel de traditionele Grünen-achterban als conservatievere CDU-stemmers.

Nu is Nederland geen Duitsland. Wij hebben geen deelstaten, en een andere cultuurhistorische verbinding met het landschap. Toch denk ik dat het zinnig is om klimaatmaatregelen niet alleen te framen als grootschalige 'verbouwing van Nederland', maar juist ook als een conservatief project van bescherming en behoud. Veel Nederlanders maken zich zorgen over het klimaat, en tegelijkertijd ook over hun welzijn en welvaart. Een verhaal dat klimaatmaatregelen niet voorstelt als een bedreiging van onze levensstandaard, maar deze juist aandraagt als een voorwaarde voor (enig) behoud daarvan zou deze tegenstelling kunnen opheffen. Want, zoals recent onderzoek laat zien: niets aan het milieu en klimaat doen is uiteindelijk veel duurder dan investeren in klimaatbeleid.

Nu is alles wat ook maar enigszins riekt naar 'patriottisme' of 'nationalisme' tegenwoordig verdacht, maar nationalisme is niet alleen iets van populistisch rechts. Er is volgens de Rotterdamse socioloog Willem Schinkel ook een niet-reactionaire, niet regressieve vorm van nationalisme mogelijk: een kritisch nationalisme. Een die Nederland niet als museum ziet maar als een open project.

'Wie nationalisme als scheldwoord ziet, heeft er niet over nagedacht. Democratische instituties zijn, bij gebrek aan absolute macht, traditie en religie, afhankelijk van nationale vormen van legitimiteit. Nationalisme is een reëel ervaren werkelijkheid die niet weggaat door er schande van te spreken, en die bovendien een positieve functie heeft, maar die tot nog toe in Nederland alleen aangesproken is door diegenen die er regressieve doelen mee hebben', aldus Schinkel.

De ecologische crisis is een globaal fenomeen, maar wordt voornamelijk lokaal ervaren. Dat betekent dat, ondanks de noodzaak van Europese én mondiale samenwerking, de meeste burgers zich voornamelijk verhouden tot wat in hun eigen streek of land nodig is. We zijn nu eenmaal meer begaan met het behoud onze eigen achtertuin en die van de buurman, dan iets abstracts en groots als de planeet (wat overigens niet wil zeggen dat dit ons koud laat).

Met name buiten de stad, waar het leven minder kosmopolitisch en meer plaatsgebonden is, huist de angst dat de lokale leefomgeving door de energietransitie vergaand industrialiseert. Windpark hier, zonnepark daar. Hek eromheen en weinig inspraak. Volgens landschapsvormgever Caro Agterberg is deze angst begrijpelijk en terecht. Zonneparken moeten veel beter in het lokale landschap en de geschiedenis worden ingepast. Ze pleit voor meer artistieke verbeelding en het meewegen van de manier waarop mensen het landschap ervaren.

In maandblad Zuiderlucht zegt ze hier het volgende over: 'Ons landschap is al vaker mee veranderd met onze energiebronnen. Denk maar aan het steken van turf, of de historische windmolens zoals bij Kinderdijk. Daar zien we de schoonheid van, we ervaren het zelfs als een deel van onze identiteit. Ook grote projecten die diep ingrijpen in het landschap, zoals de Deltawerken en de Afsluitdijk, hebben we voor elkaar gekregen, en we zijn er trots op. Wij zijn hier gewoon goed in. Waarom pakken we de energietransitie dan zo rommelig aan? Zo lelijk? Het is hoog tijd dat kunstenaars hierbij betrokken worden.'

'God schiep de wereld, behalve Nederland. Dat liet hij over aan de Nederlanders zelf', schreef Voltaire al in de achttiende eeuw. We bouwen dijken, spuiten land op, creëren nieuwe natuur. Wij zijn een kunstmatig landje, dat is onze volksaard. En om dit te behouden en beschermen, hoe paradoxaal dit ook misschien klinkt, zullen we opnieuw een grote vlucht naar voren moeten maken en een hoop veranderen.

We zullen anders moeten gaan boeren (kringloop), vervoeren (elektrisch), bouwen (circulair en met andere duurzame materialen) en meten (breder welvaartsbegrip). We zullen ook anders moeten gaan consumeren (vooral minder). Dat zal niet vlekkeloos gaan, en hier en daar behoorlijk pijn doen. Maar Nederland is uiteindelijk geen BV, maar vooral een kwetsbare fysieke plek waar mensen en dieren met elkaar leven en cultuur delen. Willen we dat behouden voor onszelf en de toekomst, dan zullen we flink moeten verbouwen.