Steeds vaker mogen we rekenen op eco-standjes van onze milieubewuste medemens. Dat is niet vreemd. Verontwaardiging over klimaatverandering laat zich immers goed botvieren op stapels printende collega's, EasyJettende Europahoppers, lang douchende dochters en carnivore ooms.


Dertig jaar ongebreideld vertrouwen in de 'vrije' markt en wantrouwen in de 'controlerende' staat heeft het individualistische duurzaamheidsmotto 'een beter milieu begint bij jezelf' als moreel eco-kompas in ons geworteld. Dit kompas legt de verantwoordelijkheid primair bij het zogenaamd autonome individu, terwijl de overheid en bedrijfsleven slechts een faciliterende bijrol vervullen. Dat klinkt misschien nobel, maar is levensgevaarlijk. In een satirische toespeling op de klimaatspijbelaars liet De Speld onlangs het failliet zien van dit adagium. 'Hoezo heeft Esmee, de twaalfjarige klimaatspijbelaar, het recht op demonstreren? Kijk maar: ze heeft schoenen aan, ze heeft een telefoon, ze gebruikt karton voor haar slogan, en… ja, ze leeft ook nog. Ontzettend vervuilend allemaal; hoe hypocriet.'

In de zoektocht naar een zondebok en behoefte aan controle zijn we de rode draad van verhoudingen kwijtgeraakt. Ik stel ter heroriëntatie een gedachte-experiment voor. Stel je een miljoen mensen voor (ongeveer alle miljoen GroenLinks-stemmers), die dit jaar een hypothetische vliegvakantie naar Curaçao inleveren, tien kilo minder vlees eten, hun daken met zonnepanelen beleggen, omschakelen naar elektrisch rijden en hun douchetijd halveren. Zeg eerlijk, dat klinkt groots.

Hoe kunnen we in vredesnaam braaf minder vliegen, korter douchen en elektrisch rijden terwijl de staat vrolijk fossiele brandstoffen subsidieert à 7,6 miljard euro per jaar?

Laten we het sommetje maken. De miljoen vluchten naar Curaçao besparen 2,37Mt CO2. De reductie van 10 miljoen kilo rundvlees levert een reductie van 0,34Mt CO2 op. Vervolgens gaan de groenen op 500.000 huizen (twee groenen per huis) elk 10 zonnepanelen van 275Wp leggen: dat levert 1,1 ton besparing per huis op: 0,55 Mt CO2 in totaal. Daarnaast vervangen we 500.000 benzineauto's door elektrische auto's. Uitgaande van 50% groene stroom zorgt dat voor een besparing van 75% van 3,36 ton CO2 per auto: 1,26 Mt in totaal. Tot slot bespaart 5 minuten minder douchen per persoon ook nog eens 0,09Mt CO2. Deze vijf toch substantiële interventies zijn samen goed voor een besparing van 4,6Mt CO2 equivalent.

Welnu, hoe verhoudt deze besparing zich tot de uitstoot van de grote vervuilers? Schrik niet. Het staat gelijk aan de jaar-uitstoot van precies één Nederlandse kolencentrale (de UNIPER MPP3 stootte 4,6 Mt CO2 uit in 2016). Of nog bonter, het staat gelijk aan minder dan 1% van wereldwijde uitstoot van Shell's producten in 2015. Eén CO2-scheet van Shell is dus voldoende om de duurzaamheidsinitiatieven van een miljoen burgers effectief teniet te doen.

Shell in Pernis

Natuurlijk verschuilt de industrie zich graag, bijvoorbeeld bij monde van een recente open brief, achter het argument dat het simpelweg levert wat de consument vraagt. Dat klinkt logisch, maar dat is het niet. Deze industrieën zijn dusdanig groot dat ze grotendeels bepalen welke en hoeveel hulpbronnen er worden geëxploiteerd, waarin miljarden worden geïnvesteerd, en hoe consumenten worden verleid.

Krachtige lobby's hebben bovendien een sturende werking op een overheidsbeleid van deregulering en belastingverlichting. Daarbij wisten sommige grootvervuilers al decennia geleden dat hun producten een reëel probleem veroorzaakten en dat de industrie moest veranderen. Zeg eerlijk, wat heeft de individuele consument hier te kiezen of te vragen? Het is net als met de schijnkeuze tussen reizen per vliegtuig of trein naar Barcelona. Die keuze heeft de overheid middels keuzes voor infrastructuur en belastingen immers al grotendeels voor je gemaakt; je moet wel buitengewoon geprivilegieerd en principieel zijn om de trein te pakken.

Zeg ik dan dat de 'bewuste burger' maar moeten blijven vliegen, vervuilen en varkens verslinden? Nee, natuurlijk niet. Van het meeste 'groene' gedrag wordt je lichaam gezonder, je omgeving mooier, je medemens blijer, en je geweten schoner. Bovendien laat het zien dat er in Nederland een breed draagvlak is voor rigoureus klimaatbeleid. Maar voor de aanpak van het klimaatprobleem zet individueel consumptiegedrag weinig zoden aan de dijk. Het representeert vooral een morele muizenjacht die gevaarlijk afleidt van het feit dat de hyena's gesubsidieerd doorfeesten op het klimaatkadaver. Wereldwijd zijn slechts honderd bedrijven verantwoordelijk voor 71% van alle CO2-uitstoot sinds 1988.

Hoe kunnen we in vredesnaam braaf minder vliegen, korter douchen en elektrisch rijden terwijl de staat vrolijk fossiele brandstoffen subsidieert à 7,6 miljard euro per jaar? Hoe kunnen we blije groene initiatieven stimuleren met mooie groene potjes, klimaatneutrale huisjes adoreren, en ons persoonlijke CO2-verbruik dagelijks zelfmonitoren door de nieuwste GreenerU-app, terwijl het grootbedrijf genoeglijk doorstookt? Het internaliseren en individualiseren van klimaatschuld komt de grootgebruiker wel erg gelegen.

Deelnemers aan de klimaatmars

Het is eigenlijk niet zo ingewikkeld. Milieuproblemen zijn verdelingsvraagstukken. Wie genereert de rommel? Wie draagt hiervan de kosten? De dragers van lasten en lusten zijn nu van elkaar losgezongen: een zeer kleine groep grootvervuilers viert feest, terwijl de gevolgen van milieuproblemen disproportioneel worden gedragen door hen die weinig te maken hebben met het creëren ervan. De Nederlandse overheid moet er daarom voor zorgen dat de grootste vervuilers betalen en stoppen met het klimaattafelgepolder, waar de hyena's zich hullen in loze leuzen van verandering en verantwoordelijkheid, strategisch uitstel bepleiten, en uiteindelijk weglopen met een nieuwe pot subsidie om een beetje minder te vervuilen.

Voor impact moeten we het niet primair bij onszelf als groene consument zoeken, maar bij onszelf als boze burger. Het kabinet, de bedrijfstop en aandeelhouders moeten nerveus worden van een veranderende publieke opinie, een belastingstelsel waarbij de grootvervuiler betaalt, divestment-campagnes, en klimaatgerichte rechtszaken tegen de staat en bedrijfsleven. Maar dit alles komt niet van de grond zonder dat miljoenen boze burgers hun pijlen de juiste kant op richten.

Klimaatactie is geen kwestie van 'samen de schouders eronder'. We moeten de verantwoordelijkheid leggen waar hij behoort. Dat gaat dus niet met wat gedragsverandering van groene consumenten. Maar het gaat ook niet met een platte belasting op elektriciteit of diesel die disproportioneel hard valt op lage inkomensgroepen, in combinatie met groene subsidies waar in de praktijk alleen hoge inkomens een beroep op kunnen doen, bovenop de zware subsidies op elektriciteitsgebruik voor het grootbedrijf. Daar komt bij dat de hoogte van iemands inkomen de beste voorspeller is van zijn ecologische voetafdruk. Dat betekent dat het plofkip-etende bijstandsgezin naar alle waarschijnlijkheid vele malen duurzamer is dan de veganistische tesla-rijdende multimiljonair. Een morele eco-vinger van de laatste naar de eerste werkt een nieuw soort klimaatkwaad in de hand dat een groot deel van de bevolking gevaarlijk van het klimaatprobleem vervreemdt. Dan moet je niet gek staan kijken als men zich in gele hesjes hult. Dan is klimaatbeleid verworden tot een elite-hobby. Dan is het spel verloren. Om Rutger Bregman te parafraseren: Verdeling, verdeling, verdeling, all the rest is bullshit.

Klimaatkwaadheid is van groot belang, maar de morele eco-pijlen moeten opnieuw worden geslepen, gespannen en gericht. De 'Eerlijke Klimaatmars' van 10 maart in Amsterdam was een goede eerste stap; de geplande wereldwijde actie van klimaatspijbelende scholieren op 15 maart een nog mooiere tweede.