In mijn leven ben ik niet vaak de straat op gegaan, maar de eerste keer kan ik mij nog goed herinneren. Het was ergens eind 1999. We stonden met zo'n 20.000 scholieren op het Malieveld en we waren boos. De reden: de hoge werkdruk als gevolg van de toen net ingevoerde onderwijsvernieuwing, ook wel de 'tweede fase' of 'studiehuis' genoemd. Net als de klimaatspijbelaars van nu kregen wij veel steun van leraren en ouders, die evenals wij erg bezorgd waren over de rigoureuze en in veel opzichten bedenkelijke vernieuwingsdrang die ervan uitging. Uiteindelijk besloot de regering om nog in diezelfde week het onderwijsbudget met 10 procent te verhogen en een aantal aanpassingen aan het studiehuis-concept door te voeren. Missie geslaagd zou je dus kunnen zeggen.

Nou geef ik meteen toe: dat laatste, de politieke resultaten, die heb ik weer even moeten googelen. Het was ver weggezakt. Wat ik me van toen vooral herinner is de ervaring van het demonstreren zelf. De onderdompeling in de grote menigte, de spandoeken, het geroep en getoeter, de verbondenheid die ik voelde met mijn medestakers. Voor het eerst ervoer ik aan den lijve wat het betekent om geen consument of leerling te zijn, maar burger.

Dit indrukwekkende gevoel om te ervaren onderdeel te zijn van iets groters dan jezelf las ik recent terug in een kort interview in Trouw met klimaatspijbelaar Jente van Bekkum (15). Ze beschreef het als volgt: 'De menigte op het Malieveld was overweldigend, maar ik vond het heel gaaf om me verenigd te voelen met zoveel mensen, onder wie een groep die 'grootouders voor het klimaat' heette.' Over een paar jaar zijn al deze kinderen stemgerechtigd. Betekent dit dat ze ook in grote aantallen groen gaan stemmen?

Grote kans van wel. Volgens een Harvard studie uit 2011 zit de kracht van een goed protest niet zozeer in het feit dat het meteen leidt tot directe politieke actie (zelden zelfs), maar dat het veelal een diepere uitwerking heeft: het activeert en motiveert mensen om politiek actief te worden en zich extra in te zetten voor een bepaalde zaak. Uit een analyse van de opkomst van een protest in 2009 in vijfhonderd Amerikaanse steden door de Tea Party-beweging blijkt dat er in sommige districten, waar meer mensen protesteerden (veelal omdat het daar toen niet regende), tijdens de daaropvolgende verkiezingen een aanzienlijk hogere opkomst onder Republikeinen was dan elders. Elke extra protestant resulteerde in zeven tot veertien extra stemmen voor een lokale Republikein, concludeerden de onderzoekers. Deze politieke beweging resulteerde uiteindelijk in een verregaande verrechtsing van het congres en transformeerde het politieke leiderschap. In hun conclusie schrijven de onderzoekers: 'Together, these results are consistent with larger political protests creating a stronger political movement that is able to push its policy agenda more effectively come election time, which ultimately affects both incumbent behavior and election outcomes.'

Nu is dit natuurlijk maar één studie. Maar het klinkt ergens wel logisch. Positieve collectieve ervaring doet iets met onze emotionele huishouding. Denk bijvoorbeeld aan een festival. Iemand bezoekt er een, is enthousiast en het jaar daarop neemt hij of zij meteen vijf vrienden mee.

Staken, spijbelen, demonstreren, onze Hollandse nuchterheid zegt al snel: het heeft geen zin. Beter kunnen we met elkaar in gesprek gaan, polderen, er 'samen uitkomen'. Maar wat als dat, bij zoiets als het klimaatakkoord, niet werkt? Tot die conclusie komen steeds meer mensen. Klimaatbeleid vraagt om daadkracht en politieke wil, om een langetermijnperspectief, en daar zijn niet alle partijen betrokken bij de klimaattafels bij gebaat. Klimaatrampen wachten niet op polderende politici, concludeerden duurzaamheidsexperts Jan Rotmans en Klaas van Egmond eind vorig jaar nog.

Juist in tijden van sociale media en hyperconnectiviteit kan een ouderwets massaal straatprotest, waar je zij aan zij loopt met mensen van vlees en bloed, iets doen wat online onmogelijk te bereiken valt: je letterlijk laten voelen wat het is om onderdeel te zijn van een groeiende beweging. Tevens levert het aan de regering een duidelijke visuele representatie, een collectieve selfie van alle mensen die ambitieus én een eerlijk klimaatbeleid willen. Daar kan geen verkiezingspoll tegen op.

Op 10 maart wordt de (waarschijnlijk) grootste Nederlandse klimaatmars ooit georganiseerd in Amsterdam. Tien dagen later zijn de provinciale statenverkiezingen. Geen beter moment om de straat op te gaan.

Voorafgaand aan de Klimaatmars hoogleraar Transitiekunde Jan Rotmans en milieuactivist Nic Balthazar zien spreken? Kom naar Brainwash Talks in de Brakke Grond in Amsterdam.