Denkend aan Holland zie ik brede rivieren traag door oneindig laagland gaan. De woorden van Hendrik Marsman vormen de beroemdste poëtische kenschets van Nederland. Toch vereren wij die brede rivieren bij lange na niet zoals dat gebeurt in India. Daar hebben de Ganges en de Yumana dit voorjaar rechtspersoonlijkheid toegekend gekregen, in een intrigerende rechterlijke uitspraak.

Rechtspersoonlijkheid houdt in dat iemand of iets voor het recht de status heeft een persoon te zijn en dus rechten en verplichtingen kan hebben. Alle mensen ('natuurlijke personen' in juristentaal) hebben rechtspersoonlijkheid, maar hier in Nederland hebben ook bedrijven dat, net als instituten zoals kerken of universiteiten en bijvoorbeeld gemeentes.

Je bent je er niet altijd bewust van, maar als mens beweeg je je voortdurend in een parallelle juridische werkelijkheid waar je interacties aangaat met andere rechtspersonen. Jij rekent als mens je drankje af op het terras en geeft geld aan die gevatte ober - en ondertussen kom jij als rechtspersoon je juridische verplichting na, 5 euro over te dragen aan de rechtspersoon Café Zomerzin.

Rechtspersoonlijkheid is nogal wat. Dieren hebben in Nederland bijvoorbeeld geen rechtspersoonlijkheid: ze kunnen dus geen juridische verplichtingen hebben en ook geen rechten. Ze bestaan voor het recht niet als personen. De mens heeft als rechtspersoon weliswaar de verplichting om dieren niet te mishandelen, maar in de juridische werkelijkheid hebben dieren dezelfde status als dingen.

Daarom is de uitspraak van twee Indiase rechters extra opvallend: de rivieren de Ganges en de Yamuna hebben voortaan rechtspersoonlijkheid. De rivieren zijn ernstig vervuild en dreigen door klimaatverandering uiteindelijk op te drogen. Maar bij monde van hun vertegenwoordigers kunnen ze nu rechten gaan claimen en dus zelfs mensen voor de rechter slepen. Zie je zoiets in Nederland voor je? 'Meneer, u bent gedagvaard door… de Maas'?

De tekst gaat verder onder de foto.

Mensen op een boot op de Ganges rivier in Varanasi in India. (Foto: EPA, Roman Pilipey)

Als promovendus onderzoek ik milieu-aansprakelijkheidszaken, dus ik was erg benieuwd welke milieurechtelijke principes de rechters zouden aanhalen om deze beslissing te onderbouwen. Maar daaruit bleek wel hoe weinig ik wist van India. Niks geen milieurechtelijke principes, maar des te meer over de religieuze verering van rivieren.

In India hebben Goden namelijk al langer rechtspersoonlijkheid. Als je daar een vernieling aan een tempel aanricht, kun je voor de rechter gedaagd worden door de God van die tempel. En de rivieren de Ganges en de Yamuna worden door Hindoes aanbeden. Een bad in de Ganges zou al je zonden wegnemen.

De rechters citeren allerlei zaken waarin Goden rechtspersoonlijkheid hebben gekregen. Bovendien benadrukken ze dat rechtspersoonlijkheid een menselijk construct is: 'Met het ontwikkelen van de maatschappij waar de interactie tussen mensen de sociale ontwikkelingen niet meer kon bijbenen, werd het concept rechtspersoon uitgevonden en gecreëerd door menselijke wetten voor de doelen van de maatschappij,' schrijven ze.

Dat is opvallend, omdat in Nederland een heel andere gedachte heerst over het recht, namelijk dat het logisch voortvloeit uit morele basisprincipes die onafhankelijk van ons bestaan. Die gedachte is onze erfenis van Hugo de Groot, die de term natuurrecht muntte. Rechters doen in Nederland aan 'rechtsvinding.' Zij passen recht toe dat al bestaat en mogen het recht niet veranderen.

Daar denken de Indiase rechters anders over. Recht is gemaakt voor en door mensen, dus een verandering op zijn tijd kan best. 'De rivieren Ganga en Yamuna zijn centraal voor het bestaan van de halve Indiase bevolking en hun gezondheid en welzijn,' schrijven de rechters. 'De rivieren Ganga en Yamuna doen de gemeenschappen ademen, leven en voortbestaan, van de bergen tot aan de zee.'

De uitspraak leest als poëzie. Ondertussen golven onze weilanden hier in de juniwind onder een zomer-grauwe hemel. Maar het zal nog wel even duren voor wij onze brede rivieren zo weten te waarderen als in India. De Duitse schrijver Herman Hesse heeft die waardering beeldschoon gevangen in zijn beschrijving van de Indiase Siddhartha bij de rivier:

Vol liefde keek hij naar het water dat daar voortstroomde, doorzichtig groen, het kristallen lijnenspel van zijn ondoorgrondelijke beeldschrift. Hij zag heldere parels uit de diepte omhoogkomen, luchtbellen stil op de waterspiegel drijven, en in die spiegel weerkaatst het blauw van de hemel. O, wat hield hij toch van dit water, wat wist het hem in verrukking te brengen, wat was hij het dankbaar! Hij hoorde de stem in zijn binnenste spreken, die nieuwe stem, die pas in hem ontwaakt was, en ze zei: heb dit water lief! Blijf bij dit water! Leer van dit water!