Begin september stemde de ministerraad in met een hulpproject van 1,5 miljoen euro aan Libië om illegale immigratie naar Europa aan te pakken. Het geld zal onder meer besteed worden aan Nederlandse trainingen van de Libische kustwacht en de bouw van drie centra waar op zee onderschepte vreemdelingen zullen worden opgevangen.

Ongemakkelijke vraag
De ongemakkelijke vraag die politici liever niet stellen is of Nederland verantwoordelijkheid draagt indien Libië mensenrechten schendt in het aanpakken van illegale immigratie met behulp van Nederlands geld en advies. Stel dat de vreemdeling die door de Libische kustwacht uit zee wordt gevist onmenselijk of vernederend wordt behandeld in een met Nederlands geld gefinancierd opvangkamp, is Nederland daar dan medeverantwoordelijk voor?

Mensenrechten
Staten zijn verantwoordelijk voor het waarborgen van mensenrechten indien zij daadwerkelijk controle of macht uitoefenen over vreemdelingen. Stel dat een Nederlands schip voor de kust van Libië een boot met vreemdelingen tegenhoudt, dan is Nederland verantwoordelijk voor het waarborgen van hun rechten, ook al bevinden de vreemdelingen zich in Libische wateren. Er bestaat brede consensus dat het doneren van geld, materiaal en trainingen niet gekwalificeerd kan worden als het uitoefenen van macht over de vreemdelingen zelf. In 2013 concludeerde de Fundamentele Rights Agency van de Europese Unie nog dat mensenrechtenschendingen door derde landen terwijl niet de verantwoordelijkheid zijn van de donerende lidstaat.

Nederland zou geen steun moeten bieden
Toch wringt de opvatting dat donorstaten geen verantwoordelijkheid dragen met het zelfbegrip van de Europese gemeenschap als mensenrechtengemeenschap. Te meer daar het onze grens is die Libië wordt geacht te bewaken. Het is genoegzaam bekend dat Libië berucht is om de wrede en onmenselijke behandeling van vreemdelingen en Nederland zou zich moeten onthouden van financiële en materiële steun.