Instagram lijkt een onmogelijke plek voor feminisme. De app draait om beeld, liefst van jezelf en liefst het mooist mogelijk. Dat is niet gemakkelijk te rijmen met activisme. Toch weten feministen er een grote schare volgers op te bouwen, dankzij een lastige balanceeract.


Feminisme bloeit en sociale media hebben daar een handje in gehad. Op je eigen kanaal hoef je niet langs traditionele poortwachters om aandacht te krijgen. Zo konden grassrootsbewegingen als Black Lives Matter en MeToo er groot worden, waarna reguliere media wel moesten volgen.

Tegelijkertijd draait Instagram om visuele representatie, om het tonen van de beste versie van jezelf. Niet direct een logisch platform om esthetische normen te bekritiseren. Deze spanning is onderzocht door Laura Savolainen, Justus Uitermark en John D. Boy. Ze ondervroegen 25 feministen, waaronder Nederlandse, die dagelijks Instagram gebruiken. Zij waren relatief jong, tussen de 18 en 37 jaar, en doorgaans hoogopgeleid. Naast interviews werden ook hun posts geanalyseerd.

Instagram draait om beeld, liefst van jezelf en liefst het mooist mogelijk. Toch weten feministen er een grote schare volgers op te bouwen.

Feminisme is niet één stroming, er zijn verschillende smaken. Voor alle deelnemers aan dit onderzoek is intersectionaliteit belangrijk. Een groot deel zet hun overtuigingen af tegen wit, neoliberaal en gecommodificeerd feminisme. Deze labels worden uitsluitend gebruikt als aanklacht. Wit feminisme richt zich te zeer op de problemen van witte vrouwen, denk daarbij aan alle aandacht voor meer vrouwen aan de top. Neoliberaal feminisme zoekt oplossingen voor structurele ongelijkheid vooral bij het individu, bijvoorbeeld door te stellen dat vrouwen beter moeten onderhandelen om de loonkloof te dichten. 'Gecommodificeerd' is een verwijt naar de toe-eigening van feminisme voor commerciële doelen, zoals T-shirts van de H&M met the future is female. Feminisme is dan ontdaan van haar politieke lading. Sommige feministen uit het onderzoek zijn alleen op Instagram actief, anderen nemen ook deel aan fysieke bijeenkomsten en protesten.

Centraal in de analyse staat het idee van filteren: online laat je niet alles zien, je maakt keuzes op basis van wat je denkt dat je publiek van je verwacht. Dat leidt tot het afstemmen van soms tegenstrijdige doelen: je wilt open en eerlijk zijn, maar ook je status laten zien. Je wilt structurele ongelijkheid bevechten, maar ook je personal brand vestigen. Je wilt erkend worden, maar niet overkomen als aandachtshoer. Dat filteren gebeurt door dingen weg te laten of juist bepaalde punten te versterken.

Filteren door weg te laten

Weglaten zou je kunnen zien als zelfcensuur. Respondenten vermijden bijvoorbeeld politieke uitspraken waarvan ze niet weten hoe die vallen. Uit angst voor reputatieschade onderdrukken ze uitingen waarvan ze denken dat die ongemak zouden kunnen veroorzaken. Daardoor onthouden ze zich bijvoorbeeld van kritiek op collega's. You do you is veel veiliger.

Dit speelt extra sterk bij feministen die voor inkomsten afhankelijk zijn van hun online zelfpresentatie, zoals een deelnemer uit de kledingindustrie. Haar feminisme moet ze afstemmen op de waarden die daar gelden. Een mode-agent adviseerde haar niets te posten dat 'mannen agressief of niet leuk zouden kunnen vinden'.

De technische kenmerken en interactiemogelijkheden van Instagram, affordances in mediawetenschappelijk jargon, beperken ook wat je kunt doen. Voor meer verbaal activisme is nauwelijks plek, en dat maakt structurele en economische kritiek lastig. Want hoe doe je dat op een platform dat zo draait om het lichaam en niet om gedachten?

Die affordances zorgen er eveneens voor dat de respondenten negatieve emoties uit de weg gaan. Instagram is niet het platform voor woede, kwetsbaarheid en frustratie. Als je even niet zo lekker in je vel zit, blijf je er beter weg. Dat is strijdig met het belang dat deze feministen hechten aan laten zien wie je echt bent, en met het idee dat feminisme moet schuren.

Filteren door te versterken

Met een filter kun je ook goede aspecten dikker aanzetten. Instagram is voor sommige vormen van feminisme juist perfect geschikt, namelijk voor een branded, hyper-zelfverzekerd, lijfelijke vorm van activisme. Body positivity is daarvan het duidelijkste voorbeeld.

Feminisme kan helpen om je zekerder te voelen over jezelf. De auteurs citeren iemand die op Insta haar succes als zwarte vrouw viert. Persoonlijke prestaties kunnen rekenen op veel likes en reacties, zeker als die prestaties gevat worden in een selfie of – nog beter – een sexy selfie. Zelfpresentatie gaat zo hand in hand met empowerment.

Een voorbeeld hiervan is een deelnemer die zichzelf neerzet als feminist twerk dancer-slash-activist: ze houdt van twerking en gebruikt dat om normen aan de kaak te stellen, ze bestrijdt het patriarchaat door seksueel assertief te zijn. In dezelfde categorie: iemand die vecht tegen het slettenstigma door seksuele vrijheid en plezier van vrouwen te benadrukken.

Balanceren

Jonge feministen balanceren op Instagram dus allerlei verwachtingen en wensen in een complex identiteitsproject. Heel herkenbaar: in mijn proefschrift over meisjes aan het begin van de puberteit vond ik ook al dat meisje-zijn vooral een evenwichtsoefening is in steeds wisselende contexten. Ook dat was toen niet nieuw, het is een constante binnen onderzoek naar meisjes en vrouwen. Tegengestelde normen zijn dan ook onderdeel van het onbehagen van de vrouw dat feministen agenderen.

Instagram is maar één context uit velen, maar het is wel een dominant platform. Als activist ben je er deels afhankelijk van, en dat maakt zulk onderzoek naar hoe gebruikers omgaan met affordances erg relevant. De balanceeract die de onderzochte feministen opvoeren laat zien hoe Instagram als commercieel platform ruimte biedt aan bepaalde soorten van feministische kritiek. Nu is iets beter dan niets, maar het is zonde dat feministen zichzelf inhouden.

Deze term verwijst naar kruispunten (intersecties) in identiteit, dus naar de manier waarop assen als ras, gender, etniciteit, klasse, seksualiteit en het hebben van een beperking tegelijkertijd werken. Daardoor hebben bijvoorbeeld hoogopgeleide homo's een andere ervaring dan laagopgeleide, of ervaren trans vrouwen meer discriminatie dan cis vrouwen.