Het is maandagmiddag, maar ik stap een donkere Escape in. In die uitgerangeerde club aan het Rembrandtplein in Amsterdam wil Rutgers, het kenniscentrum over seksualiteit, de balans opmaken één jaar na MeToo. Welke stappen moeten we zetten om tot 'IkNooit' te komen?

In de zaal hangt kunstmatige rook, geaccentueerd met blauw licht. De dansvloer staat vol met klapstoelen, waarop de seksuologische gemeenschap van Nederland zit. Ongeveer evenveel mannen als vrouwen, met een gemiddelde leeftijd flink hoger dan de gangbare clubbers. Hoewel de bijeenkomst is georganiseerd als de Johannes Rutgers Dialoog, wordt er vanaf het podium alleen gezonden. Iets terugzeggen of vragen is niet mogelijk.

En dat is jammer. Want de balans is bedroevend, een jaar nadat seksueel geweld hoog op de media-agenda kwam en bleef. Steeds dezelfde poppetjes laten van zich horen in talkshows en columns, of zoals deze maandag van het podium van de Escape. Het panel is een herhaling van zetten, waarbij veel aandacht wordt gevestigd op het geslacht van de meeste daders (man). Zij worden nogmaals opgeroepen te veranderen. Inzichten in waarom die mannen dan daders worden, blijft uit.

Het ligt aan het patriarchaat, weet Kirsten van de Hul. 'Jongens en meisjes zijn twee aparte werelden die over elkaar moeten leren', voegt moderator Sofie van den Enk daaraan toe. Dat zulk verschildenken juist het patriarchaat in de hand werkt (ongelijkheid is immers alleen te rechtvaardigen als je mannen en vrouwen niet als dezelfde soort ziet), wordt niet aangekaart. Publicist Hasna El Maroudi stelt dat je mensen moet bijbrengen dat je niet zomaar aan iemand anders zit. Bewustwording is het toverwoord van dit panel, met voorlichting als tovermiddel. Van der Hul maakt zich er reuze sterk voor in de Tweede Kamer.

Uit de droom dat bewustwording een wapen tegen verkrachting zou zijn worden we echter snel geholpen. Gedragswetenschapper Reint Jan Renes heeft een pijnlijke boodschap. Hij bespreekt allerlei gedragingen waarvan we weten dat ze fout zijn, maar die we toch doen: alcohol drinken, chips eten, niet sporten.

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Foto: ANP/Roos Koole.

Uitgebreid onderzoek is er gedaan naar de ontbrekende pijltjes tussen weten – willen – doen. De mechanismen die daarachter zitten zijn in het Engels benoemd: counter arguing, social validation, negative effect. Onder de tegenstanders van MeToo hoor je die ook. 'Een beetje flirten kan toch geen kwaad?' 'Zelfs mijn moeder vindt dit gedoe om niks!' 'Straks mogen we helemaal niets meer!'

Hoe kan je trouwens tegenstander zijn van MeToo? Wie is er nou pro-seksueel geweld?

Niemand, en het heeft geen zin om aanranders te vertellen dat ze niet mogen aanranden, net als dat het geen zin heeft om een campagne op te zetten die je vertelt dat alcohol slecht voor je is. Wat wel werkt tegen drankmisbruik, zo wordt keurig opgesomd op een slide: accijnsverhogingen, het beperken van de verkoop, het verhogen en handhaven van leeftijdsgrenzen, en willekeurige verkeerscontroles. Dit zijn allemaal politieke maatregelen, al benadrukt Renes dat niet.

Hij stelt dat er frictie nodig is. Het moet ingewreven worden, liefst op het moment dat het misgaat. Dat is natuurlijk precies wat MeToo doet: al die verhalen wrijven het erin. Dit is wijdverbreid, dit komt heel vaak voor, maar dit is niet normaal.

Politieke verboden zijn niet populair in onze neoliberale tijden. We hebben geleerd heilig te geloven in zelfregulering. En als dat niet werkt, dan moet er bewust gemaakt worden. De zinloosheid daarvan wordt duidelijk in het volgende panel.

Milou Deelen vertelt hoe zij op de sociëteit belaagd werd door een groep jongens die riepen dat ze haar wilden neuken. Later vroeg ze individueel aan hen waarom ze dat deden. Groepsdruk, bleek het antwoord. Vanuit genderstudies zou je spreken over een cultuur waarin een bepaalde vorm van mannelijkheid wordt aangemoedigd en beloond.

Tekst loopt door onder de video.

Milou Deelen maakte een video tegen slutshaming.

Even later vraagt Van Enk aan Ciska Scheidel, directeur Publieke gezondheid van het ministerie van VWS, hoe zulke jongens bereikt kunnen worden. Ze antwoordt doodleuk dat die leeftijdsgroep online terecht kan voor informatie. Ingrijpen komt niet in haar hoofd op. Ook niet in dat van Van den Enk, die de enige aanwezige beleidsmaker en de twee politica's geen enkele kritische vraag voorlegt.

Op de borrel praat ik met mensen die er meer verstand van hebben, zoals seksuoloog Peter Leusink. Wat nu nodig is, zo zijn we het eens, zijn inzichten in hoe MeToo-contexten zich voordoen en welke processen daaraan ten grondslag liggen. Bestaand onderzoek van Rutgers doet daar al aanzetten toe (zie deze column).

Begrijpen is niet hetzelfde als bezweren. MeToo's voorkomen vergt meer. Frictie kan in de vorm van sociale afkeuring, maar de wetgever speelt hier ook een rol. Zo houdt het huidig kabinet wettelijke bescherming van vertrouwenspersonen tegen en spreekt de geldende wet over bewezen dwang, terwijl het zou moeten gaan om bewezen onvrijwilligheid.

Aan het begin van de bijeenkomst had Ton Coenen, directeur van Rutgers, verteld dat er geen andere politici wilden komen. Ze waren ruim op tijd benaderd maar helaas. Dat is geen toeval. EenVandaag vroeg onlangs aan Mark Rutte welk ministerie eigenlijk verantwoordelijk is voor de bestrijding van seksueel grensoverschrijdend gedrag (vanaf 1:34). De premier schudde lachend zijn hoofd en zei dat hij daar geen vragen over ging beantwoorden, hij had net al de herdenking van Sulawesi 'staan doen'.

Een jaar nadat slachtoffers massaal hun MeToo-ervaringen begonnen te delen, dansen we in een cirkel. Het lukt de beweging niet over te slaan van de media-agenda naar de beleidsagenda. De media zijn al te gretig om het MeToo-vuur van schandalen en ophef te blijven voeden. Politici kunnen er ondertussen mee wegkomen om zich daar helemaal niets van aan te trekken.