Orlando Boldewijn was 17 jaar en zou nooit meer thuiskomen na de date die hij via Grindr had geregeld. Zijn lichaam werd gevonden in het Böttgerwater in de Haagse wijk Ypenburg. Over de doodsoorzaak tast de politie al bijna een maand lang in het duister. Wel kunnen we stellen dat zijn dood de afgelopen weken heeft geleid tot minieme maatschappelijke discussie over de veiligheid van jonge LHBTQ'ers, een gesprek dat we op grotere schaal moeten voeren. Want ook zij verdienen, zoals Manju Reijmer terecht betoogde in OneWorld, een veilig datingleven.

Homo- en biseksuele mannen zijn internetpioniers. Zij gebruiken het web al vanaf begin jaren 90 om sekspartners te vinden. Inmiddels doen hetero's dat ook wel, maar veel minder. Slechts zes procent van de heterojongens tussen de 17-24 jaar heeft volgens cijfers van Rutgers in de afgelopen zes maanden seks gehad met iemand die ze van een datingapp kennen. Onder homo- en bi-jongens is dat 44 procent.

Dat enorme verschil komt niet door meer internet savvyness onder jongens die (ook) op jongens vallen. Ze hebben in real life simpelweg minder mogelijkheden om gelijkgestemden te ontmoeten. Deze jongens groeien op in een wereld die gericht is op heteroseksualiteit en dat betekent nog steeds dat er gevoelens van schaamte zijn over de eigen seksualiteit, en angst dat vrienden en familie hen niet zullen accepteren.

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Foto: Christian Newman.

Online daten brengt risico's met zich mee en die risico's zijn groter voor LHBTQ-jongeren. Als je stiekem seks hebt, ben je vatbaarder voor pesten en chantage. Zo heeft twintig procent van de homo- en biseksuele jongens negatieve ervaringen met sexting, terwijl dit percentage voor heterojongens vier keer zo klein is. Deze cijfers komen uit een recent rapport van Rutgers, dat de online dating-ervaringen van homo- en bi-jongens tussen de 16 en 25 jaar onderzocht [zie de samenvatting of het volledige rapport].

Datingapps zijn voor deze jongens alledaags en complementair aan de rest van hun sociale leven. Daarbij zijn er duidelijke scripts per datingapp. Zo is Bullchat voor de snelle anonieme seks, terwijl Tinder staat voor sociale ontmoetingen en het vinden van een partner. De aard van de chat creëert verwachtingen over het verloop: voor sociale dates wordt er meer gekletst over hobby's en wordt er uiteindelijk op een openbare plek afgesproken, voor seksdates gaat het gesprek snel over voorkeuren en posities, en vindt de afspraak bij iemand thuis plaats. Hoe jonger de jongen, hoe minder bekend met deze scripts en hoe meer onzekerheid er is over wat te verwachten.

Online wordt er vooral gesproken over wensen, bij de fysieke ontmoetingen is er plek voor grenzen. Praten is niet altijd even makkelijk: het kan de 'magische sfeer' tijdens de seks doorbreken. Maar ja, communicatie via lichaamstaal is veel minder duidelijk. Grenzen aangeven wordt verder belemmerd door angst om mensen te kwetsen of gekwetst te worden, en onwetendheid over de eigen grenzen. Die moet je immers eerst leren kennen, voordat je ze kunt aangeven.

Rond de apps hangt een oppervlakkige sfeer. Het zou een vleeskeuring zijn, de waarde van seksdates wordt laag ingeschat en de directe communicatie die erbij hoort wordt vaak als vervelend gezien. Een ontmoeting met een klik vinden de respondenten veel fijner.

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Grindr (foto: ANP/Robin van Lonkhuijsen).

Gelukkig hebben de meeste jongens vooral positieve ervaringen met online daten. Bij datingapps weet je zeker dat die ander ook op mannen valt en een afwijzing online is makkelijker te verwerken dan een afwijzing in het uitgaansleven. Desalniettemin komen negatieve ervaringen hard aan. Het gaat dan om ongelijke machtsrelaties (bijvoorbeeld door leeftijdsverschil), grensoverschrijdend gedrag, dwang, misbruik, misleiding, en (angst voor) chantage met foto's of video's.

Voorlichting voor jongeren gaat nog steeds te vaak uit van hetero's. Het gevolg daarvan is een gebrek aan kennis en veel onzekerheid onder jongens die seks willen met jongens. Hierdoor is de kans groter dat zij in onveilige situaties terechtkomen.

De onderzoekers stellen dat de voorlichting beter moet, en beter betekent hier inclusiever. Materiaal richt zich vaak op meisjes die moeten leren hun grenzen te bewaken, terwijl dat zou moeten gaan over alle jongeren in verschillende seksuele situaties – dus ook over homoseksuele en biseksuele jongeren en over dates gemaakt via apps. Het is daarbij belangrijk om te wijzen op alternatieve online ontmoetingsplekken, zoals de site Expreszo, die de respondenten zelden noemden.

Een laatste aanbeveling, die niet in het rapport staat, is de tip die Dokter Corrie altijd geeft: praten helpt sowieso. Praat met andere jongens, over de scripts die bij datingapps horen, over jouw verwachtingen en die van anderen, over waar je heen gaat en met wie. En als je zelf praten nog wat eng vindt, luister dan.

Het onderzoek is een samenwerking tussen Rutgers en Soa Aids Nederland. De auteurs van het rapport zijn Jantine van Lisdonk, Emiel Maliepaard, Sven Oostrik en Koenraad Vermey.