De Franse filosoof Michel Foucault (1926-1984) was zo'n meester die het denken over seks op z'n kop zette. Vooral in de jaren 70 en daarna was zijn invloed op de geesteswetenschappen zo groot, dat je kan spreken van een Foucaultiaanse cesuur. Vòòr Foucault werd er door progressieve hervormers gedacht dat het een teken van vooruitgang was de seksualiteit te 'bevrijden'.

Het moest er 'open en bloot' aan toe gaan. En Open en Bloot was midden jaren 70 weer het televisieprogramma van de VARA, gepresenteerd door oud-journalist Joop van Tijn, die voor het eerst op de buis het keurig gearticuleerde 'neu-ken' uitsprak. Daarmee sneuvelde het zoveelste taboe, en hoe meer er zouden volgen, des te vrijer die seks van ons zou worden.

In het kort kan je stellen dat de progressieve gedachte rond seksualiteit hierop neerkwam: seks moest de openbaarheid in getrokken worden, grondig besproken, eerlijk verkend en vrijmoedig getoond. Wat zich ooit in het duister afspeelde, moest in een fel licht worden gezet, zodat de laatste restjes taboe en schaamte, die zich als muggen rond de lichtbron ophielden vanzelf zouden verdwijnen.

In de openbaarheid school seksuele vrijheid – en eerlijkheid, en waarachtigheid. Redding kortom.

In dat klimaat, waarin de Victoriaanse tijd werd gezien als het dieptepunt van hypocrisie en bedrog; in die sfeer, waarin de schaamte maar één verdienste kende, namelijk om die te overwinnen, verwoordde Foucault het tegengeluid, dat ook nog eens contra-intuïtief leek. Want sinds de jaren 60 ging het toch steeds beter met de seks? Wij westerlingen klommen toch op vanuit het 19e eeuwse donker naar een echte Verlichte staat?

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Foto: Mihai Surdu.

In 1976 verscheen het eerste deel van Foucault's Geschiedenis van de seksualiteit en daarin tekende hij quasi-amicaal op: 'Ik veronderstel dat men het met mij eens zal zijn op de eerste twee punten. Ik neem aan dat men bereid zal zijn te zeggen dat het vertoog over de seks sedert inmiddels drie eeuwen eerder is toe- dan afgenomen: en dat het (…) in meer fundamentele zin gezorgd heeft voor de stolling en inplanting van disparate vormen van seksualiteit.'

De grap is, dat Foucault hier twee stellingen poneert die nu juist niet algemeen aanvaard waren. Integendeel, het was vloeken in de Verlichte kerk. Eerst stelt hij dat ondanks allerlei geboden en taboes het vertoog over de seks alleen maar gegroeid is, en vervolgens, dat dit almaar uitdijende vertoog disciplinering en controle tot gevolg heeft.

Want zodra de seks, waaronder ook haar 'disparate vormen' in de openbaarheid wordt gebracht, is het ook meteen onderzoeksmateriaal, en kunnen de toezichthouders zich rond de anatomietafel opstellen. Steeds eerlijker en opener praten over seksualiteit maakt de weg vrij voor controle en disciplinering. Als Foucault stelt dat 'de westerse mens een bekentenisdier is geworden' maakt hij zijn lotgenoten zeker geen compliment.

Al die gecompliceerde en ambivalente lessen van Foucault lijken volkomen vergeten in de #MeToo discussie. Daar is de heilsleer van de openbaarheid oppermachtig. Wat verzwegen bleef moet verteld, wat verborgen was, moet geopenbaard. Zowel dader als slachtoffer komen in het volle licht te staan, en het private moet ingeruild worden voor het publieke. Daarbij is geen plaats voor welke kanttekening dan ook: de ene partij is honderd procent schuldig, de andere tekent voor honderd procent schuldloos.

Het is volkomen begrijpelijk dat slachtoffers van seksueel geweld hun recht willen halen, maar de vraag is of een mediahype het meest geschikte voertuig is om genoegdoening te krijgen. Nog een keer worden slachtoffers gedwongen - of voelen ze zich gedwongen - hun private leven te schenden. Want in de openbaarheid schuilt niet alleen redding of recht: er zit evenveel ruis, rumoer en roddel in verborgen.

meer weten?

Over Foucault en seksualiteit gaat ook deze bijdrage: Deze denker toont je de schaduw van seks van filosoof Michiel Leezenberg.