Pompende beats en plakkerige lijven, dicht op elkaar en zonder mondkapje. Dansen tot het licht wordt: het mag weer. We spraken met schrijver en clubkid Persis Bekkering over de waarde van de nacht en de rave als vrije ruimte in tijden van crisis.


'Met je ogen dicht sta je, je wordt meegetrokken door gouden lichtjes die spiralen trekken in een diepe, donkere tunnel. Met ogen open is de tunnel verdwenen en sta je weer tussen de hete mensen, de dampende lijven. Je voelt hun aanwezigheid achter je, naast ze, ze omringen je zonder je aan te raken.' Het is 1992 en Nim danst in de iconische Berlijnse technoclub Walfisch, waar ze wordt opgetild door de beat en oplost in de ritmemachine. Ze is het hoofdpersonage uit Exces, de tweede roman van Bekkering die je meevoert langs Amsterdam, Londen, New York en Berlijn, waar Nim elektronische muziek leert kennen en zich ontwikkelt tot een onafhankelijke vrouw.

Zelf ontdekte Bekkering raven vrij laat, vertelt ze. 'Ik was vijfentwintig en realiseerde me later pas dat het samenviel met een verandering in de manier waarop ik leefde. Ik werd freelancer en kon mijn tijd vrijer indelen.' Maar, als ze heel eerlijk is, had ook haar kennismaking met drugs er iets mee te maken. Want raven en drugs, dat is een goed huwelijk. 'De grenzen tussen verschillende zintuigen vielen weg, ik ervoer muziek als iets heel ruimtelijks, als een architecturaal bouwwerk waarin ik me vrij kon bewegen. Ook de grenzen tussen mij en anderen verdwenen. Niet heel letterlijk en niet honderd procent, maar ik vond het heel bijzonder. Dat kan ook zonder drugs hoor, heb ik sindsdien gemerkt, maar het heeft me wel opengezet.'

Nu de maatregelen versoepeld zijn en de clubs hun deuren weer hebben geopend, zijn technoliefhebbers niet langer veroordeeld tot illegale raves. Ook Bekkering stond weer op de dansvloer. 'Het was heel normaal, gek genoeg. Als je naar een rave gaat, treed je een ander tijdsmoment binnen, een soort eeuwig heden dat heel uitgestrekt voelt.' Toch is niet alles als vanouds. 'Steden hadden een nachtcultuur opgebouwd die bijzonder en kwetsbaar is en die niet zomaar terugkeert. Overal zijn clubs dicht gegaan, die nog niet terug open zijn en veel dj's zijn werk gaan zoeken in een ander vakgebied. Er is wel geprobeerd om de community levend te houden, maar dat is heel moeilijk over zo'n lange periode.'

Wat vind je van de manier waarop de overheid met het nachtleven is omgegaan tijdens de pandemie?

'Het is beschamend dat er vanuit de autoriteiten zo weinig erkenning is geweest voor de waarde van het nachtleven en er had meer financiële steun moeten zijn. Maar het is dubbel, want ik geloof ook dat het nachtleven een plek is van verzet, die geen nut hoef te hebben: een tegenruimte. Institutionele erkenning is dan een contradictio in terminis.'

'De club kan een tegenruimte zijn, waar je kunt experimenteren met andere manieren van samenzijn en voor elkaar zorgen.'

'Ik heb de nuance gemist in het gesprek over de waarde van het nachtleven. Een club is ook een gevaarlijke ruimte, waar je ziek kan worden van andermans virussen of bacteriën, van drugs of waar je te maken kunt krijgen met seksueel grensoverschrijdend gedrag. Het zal nooit een schone plek worden die alleen maar bijdraagt aan je gezondheid. Ik zeg niet dat we niet moeten streven naar verbetering, maar ik waardeer ook het recht op zelfdestructie, waar bijvoorbeeld Marian Donner een lans voor breekt. Daar voorziet een club ook in: je mag een keer iets willen wat slecht is voor je lichaam.'

'Tegelijkertijd kan de club een tegenruimte zijn, waar je kunt experimenteren met andere manieren van samenzijn en voor elkaar zorgen. Je staat in het donker en bent een beetje op jezelf, maar houdt ook in het oog of het goed gaat met je vrienden, of ze er niet raar of ongezond uitzien, of ze veilig zijn. Ik ervaar in de club veel meer zorg en familiegevoel dan waar ook in de wereld.'

Mark Fisher, een Britse cultuurfilosoof die je aanhaalt in de roman, ziet de rave ook als een tegenruimte. De rave heeft een kritisch, antikapitalistisch potentieel volgens hem. Hoe zit dat?

'Dat is best een ingewikkeld verhaal. Zeker niet elke clubnacht is anti-kapitalistisch, want het is ook een commerciële activiteit waar mensen geld aan verdienen en waar mensen worden uitgebuit. Fisher komt uit een Britse context, waar de geschiedenis van de rave veel politieker is dan hier – raven was er verboden omdat mensen weekenden lang dansten op een weiland van een nietsvermoedende boer. In Nederland raakte de rave snel gecommercialiseerd.'

'Maar het punt van Fisher is niet per se dat je geen geld mag verdienen aan een rave. Hij trekt een lijn naar pre-moderne vormen van volkscultuur waarin commercie werd vermengd met gemeenschap en roes, zoals de kermis en het carnaval. Die zag hij als een soort voorlopers van de rave. Volgens hem is die pre-moderne collectiviteit vermorzeld door de kapitalistische ruling class, omdat het individu veel makkelijker beheerst kan worden dan het collectief. We zijn opgeknipt in individuen zodat we ons veel makkelijker kunnen gedragen naar de kapitalistische maatstaf van productiviteit. In de rave zag hij een vorm van verzet tegen de verveling van de werkweek, en hij waardeerde het ultieme verspillen van tijd en het negeren van de eisen van productiviteit.'

Nim beweegt zich door de vroege rave-scenes van het Amsterdam en Berlijn van de jaren 80 en 90, een tijd die je zelf niet hebt meegmaakt. Hoe heb je je daarin ingeleefd?

'Ik heb veel documentaires gekeken, boeken gelezen en mensen geïnterviewd. Voor de beschrijving van Amsterdam heb ik gebruikgemaakt van een mooi boek, Multigroove, waarin Arne van Terphoven de herinneringen optekent van de eerste gabber, Ilja Reiman. Daarin las ik bijvoorbeeld dat hij aan zijn eerste XTC-pil kwam via de Bhagwan – dat is ook in mijn boek terechtgekomen. Het gaat misschien te ver om te zeggen dat de Bhagwan-volgers XTC in Nederland hebben geïntroduceerd, maar het ging daar wel rond. Ze hadden ook een club in Amsterdam, Zorba, waar anderen ook mochten komen. Omdat ze altijd op blote voeten liepen en niet in glas wilden stappen, was het een hele schone nachtclub.'

Het boek speelt zich af tegen de achtergrond van belangrijke historische crisismomenten, de financiële crisis van de jaren 80, aan de vooravond 9/11 en rond de bankencrisis van 2008. Toen je begon te schrijven kwam er nog een crisis bij: de coronacrisis. Best een gekke timing.

'Het was voor mij altijd al een boek over crisis, de centrale vraag van de roman is: hoe voelt het om te leven in een wereld die permanent in crisis is? Daarom raakte ik ook geïnteresseerd in de rave als literair gegeven. Voor mij is dat gevoel van permanente crisis namelijk een ervaring die je eigenlijk niet als gebeurtenis kan vatten. De crises stapelen zich op, waardoor het idee van een gebeurtenis met een begin en een eind, of een voor en een na, verdwijnt. Hoe grijp je de tijd als je die vorm niet meer hebt? Ik heb de rave daaraan verbonden: er zit een soort oneindige intensiteit in, met muziek waarin maar geen drop komt. Toen de crisis van de pandemie erbij kwam, heb ik die ook in het boek verwerkt. Het boek kreeg een extra laag en een bijna nostalgische glans.'

In de roman speelt herhaling een belangrijke rol, zowel in de muziek als in de gebeurtenissen: steeds opnieuw gaan er in Nims omgeving mannen dood.

'De structuur van het boek is geïnspireerd op het toneelstuk Lulu van Frank Wedekind, van eind 19e eeuw. Wat ik interessant vond aan dat toneelstuk was dat in elke acte een man doodgaat. In de herhaling van dat traumatische moment zag ik een mooie metafoor voor de herhaling van crises en de onontkoombaarheid daarvan. Mijn hoofdpersonage Nim zie ik als een achternichtje van Lulu. De mannen in het verhaal proberen Nim op een bepaalde manier te domineren, hoewel ze geen willoos slachtoffer is. Gedurende het boek emancipeert Nim zich, krijgt ze steeds meer stem en begint ze beter te begrijpen wie ze is. Ze durft steeds meer ruimte in te nemen.'

'Ik denk dat het geen toeval is dat de rave eind jaren 80 is opgekomen, toen crisis permanent werd. In rave wordt herhaling geïntensiveerd en is die zichtbaarder dan in het normale leven. De muziek herhaalt zich de hele tijd en je kunt ook elk weekend weer naar de club. Daar zit iets bitters in, maar het opent ook mogelijkheden. '

Persis Bekkering (1987) is schrijver en literatuurcriticus. Exces (2021) is haar tweede roman

Niet alleen in het leven van Nim zit dus herhaling, maar ook in de samenleving, waarin zich steeds weer nieuwe crises voordoen. Is er een uitweg uit die herhaling?

'Ik heb niet echt een antwoord op de vraag hoe we als samenleving uit die herhaling van crises komen, al droom ik natuurlijk wel van een andere samenleving. In de roman zit sterk het gevoel dat we onze utopieën verloren hebben, maar ik heb mijn blikveld sindsdien ook verlegd. Als dit het is, als we het met elkaar moeten doen met deze wereld, op welke manieren kunnen we dan een mini-voorschot nemen op de utopie? Ik denk dat het kan, al is het kortstondig: voor heel even een andere wereld met andere regels en principes binnenbrengen in het moment. Ik ben daarbij geïnspireerd door Lauren Berlant, die manieren beschrijft om een utopisch moment te creëren in een wereld die problematisch is en lijden veroorzaakt. Dat kan heel klein zijn, zoals een wandeling met vrienden of het besluit om een les aan een educatieve instelling eens heel anders aan te pakken.'

Of te raven?

'Ja, de rave hoort er zeker bij. Die kan iets nieuws en onverwachts brengen in het samenzijn met anderen. Niet altijd en niet vanzelfsprekend, maar het kan.'

Wil je Persis Bekkering live zien? Dat kan! Op 21 april treedt ze op tijdens Brainwash Night, Sex & The Body. Meer informatie vind je op www.brainwashfestival.nl.