De storm rond Sywert van Lienden, die naar verluidt miljoenen heeft verdiend aan een deal met mondkapjes, brengt ons bewustzijn van naastenliefde aan het wankelen. Kernvraag: hoe doe je het goede terwijl je niet anders kan dan slecht handelen?


Sla je de krant open, lees je berichten over bedrijven die winsten hebben geboekt. Iedere dag. Winst maken is alles; het is de zuurstof van de wereld waarin we leven. Zelfs als het gaat om buitensporige bedragen – steeds meer geld verdienen is de mantra van de moderne mens. Het is nooit 'genoeg', per definitie. Zo regelmatig als de zon opkomt en ondergaat, zo moeten winstmarges groeien.

Sywert van Lienden had geen keuze. Net als ik. Ik moet geld verdienen, ook al ben ik een armlastige schrijver van verhalen. Aan het einde van de maand bekijk ik hoeveel ik heb verdiend. Als dat redelijk goed zit, dan zeg ik tegen mijzelf: dat heb je goed gedaan. Als het slecht gaat — het gaat bijna altijd slecht — dan raak ik in paniek. Ik moet ademen, ik moet 'winst' maken.

Naastenliefde zonder winstoogmerk — what's in it for me? — kan niet in de context van de wereld zoals wij die hebben ingericht.

Hier is het belangrijke punt: het 'systeem' — ja, het kapitalisme — staat ons niet toe geen winst te maken. Dit mechanisme heb ik nooit goed begrepen, hoewel ik de laatste persoon op aarde ben die je moet laten nadenken over deze kwesties. Maar vooruit: waarom moet er constant, reflexief, winst worden gemaakt? Waarom is genoeg op een gegeven moment niet simpelweg genoeg?

Het geval Van Lienden werkt verhelderend, omdat hij zich inzette: niet voor zichzelf, maar voor de ander, voor de samenleving. Zijn daad was er op het eerste gezicht een van naastenliefde: de deal met de overheid om grote hoeveelheden mondkapjes in te kopen toen de pandemie ons land dreigde te overspoelen. Dat was het tegenovergestelde van – om met minister Hugo de Jonge te spreken – ikke, ikke, ikke, en de rest kan stikken.

Van Lienden leek een Samaritaan. Hij zette een website op waar mensen en bedrijven persoonlijke beschermingsmiddelen konden kopen. Die is nog steeds in de lucht. Dit staat er op de eerste pagina: 'Stichting Hulptroepen Alliantie. Persoonlijke bescherming en sneltesten. Begonnen als leverancier van mondkapjes zonder winstoogmerk en uitgegroeid tot een betrouwbare partij op het gebied van producten voor COVID-19. Innovatief, snel & betrokken bij de zorg.'

Als dat geen naastenliefde is, dan weet ik het ook niet meer. Alleen, dat was het blijkbaar niet. Zie het woord 'uitgegroeid' in die website-tekst. Groei is de motor van het kapitalisme. Als iets gaat groeien… kun je dat niet meer stoppen, of je moet de wortels uit de grond trekken. En wie doet dat nou? Inderdaad, de onderzoeksjournalisten van Follow the Money hebben de bankrekening ontdekt met negen miljoen euro, niet voor Van Liendens naasten, maar voor de glorieuze ikke.

Columnist Marcel van Roosmalen schrijft in NRC Handelsblad: ' … ik zie deze wijsneus graag vallen (… ) Van Lienden is niet de barmhartige Samaritaan die 'om niet' handelde in mondkapjes om volk en vaderland te dienen, maar (…) hij verdiende flink aan de coronacrisis.'

De kwestie wordt lastiger als we hét cliché wat deze materie betreft erbij halen: Gordon Gekko (Michael Douglas) in Wall Street (1987) van Oliver Stone die zegt: 'Hebzucht, bij gebrek aan een beter woord, is goed.' Hiermee bedoelt hij juist dat de hebzuchtige aan naastenliefde doet, aangezien die bijdraagt aan een welvarende samenleving waarin iedereen het goed heeft.

De kapitalist als barmhartige Samaritaan? Zie Van Lienden. Het kan heel goed zijn dat hij aanvankelijk altruïstisch handelde. Aan het begin van de pandemie was het werkelijk vijf voor twaalf. Overal op de wereld keken overheden niet om toen het ging om het inkopen van mondkapjes. Er was een groot tekort. En niemand kon aanbieden. Totdat iemand wel kon aanbieden: Van Lienden. Vraag en aanbod — het systeem deed de rest. Maar natuurlijk was het eindstation: winst boeken.

Nog steeds probeert Van Lienden het: hij wil het geld schenken aan een maatschappelijk doel. Dus toch naastenliefde, ook al zei PvdA-Kamerlid Attje Kuiken in Op1, 'Ik geloof er geen snars van'? Nee. Niet omdat Van Lienden niet tot naastenliefde in staat zou zijn. Maar omdat naastenliefde zonder winstoogmerk — what's in it for me? — niet kan in de context van de wereld zoals wij die hebben ingericht.

Hoe kun je dan ooit nog het goede doen zonder dat je slecht handelt? Deze affaire zet ons idee van naastenliefde op zijn kop. Een eenduidig antwoord op die vraag is lastig. Misschien moeten we even uit onze huidige context stappen, uit de wereld zoals die nu is, terug naar de bron van 'Barmhartige Samaritaan'. Uit De Bijbel in gewone taal, Lucas 10:25-37:

'Een wetsleraar vroeg aan Jezus: 'Wie is mijn medemens dan?' Toen vertelde Jezus: 'Een man reisde van Jeruzalem naar Jericho. Maar onderweg werd hij door rovers overvallen. Ze pakten alles van hem af, ook zijn kleren. Ze sloegen hem halfdood, en lieten hem liggen. Toevallig kwam er een priester langs. Hij zag de man wel liggen, maar hij liep hem voorbij aan de overkant van de weg. Toen er even later een hulppriester langskwam, gebeurde hetzelfde. Hij zag de man wel liggen, maar hij liep hem voorbij aan de overkant van de weg.

Toen kwam er een vreemdeling langs, een Samaritaan. Hij zag de man liggen en kreeg medelijden. Daarom ging hij naar hem toe. Hij verzorgde de wonden van de man met olie en wijn. En hij deed er verband om. Toen zette hij de man op zijn eigen ezel en bracht hem naar een herberg. Daar zorgde hij voor hem. De volgende dag gaf de Samaritaan geld aan de eigenaar van de herberg en zei: 'Zorg goed voor de man. Als het je meer geld kost, krijg je dat van me op mijn terugreis.'

Toen vroeg Jezus: 'Wat denk je? Wie was de medemens van de man die overvallen werd? De priester, de hulppriester of de Samaritaan?' De wetsleraar antwoordde: 'De Samaritaan, want die was goed voor de gewonde man.' Toen zei Jezus: 'Doe dan voortaan net zoals de Samaritaan.''