Met het metaverse, de volgende versie van het internet, dreigt Mark Zuckerbergs monsterbedrijf Facebook de absolute macht te grijpen. Rinkelende alarmbellen alom. Maar een diepere vraag rijst: wat willen we met de echte wereld om ons heen?


Onlangs zag ik de documentaire Becoming Cousteau van Liz Garbus, binnenkort te zien op het IDFA. Hierin volgen we de beroemde onderwaterontdekkingsreiziger Jacques-Yves Cousteau van zijn vroege dagen als viriele jongeman die vlak voor de Tweede Wereldoorlog het speervissen ontdekt, tot kort voor het einde van zijn leven als hij als een van de eersten de gevaren van klimaatsverandering blootlegt.

Terwijl we ons opmaken voor de extreme virtualiteit van het metaverse is het vijf voor twaalf in de echte wereld om ons heen.

Het is een prachtige film, hoewel ik bevooroordeeld ben omdat deze man de held van mijn jeugd is. Als kind zat ik urenlang te kijken naar zijn beroemde serie The Undersea World of Jacques Cousteau. Daar heb je de kapitein in zijn duikpak. Met zijn kenmerkende, rode zeemansmuts op z'n hoofd. Pijlgeweer in de hand. Zojuist heeft hij een gevaarlijk avontuur overleefd. Een of ander monster van de diepte op het nippertje uitgewist.

Even later, een gruwelijk incident: een school haaien valt een babywalvis aan. De bemanning van Cousteau komt in actie. Een voor een vissen ze de haaien uit het water en knuppelen ze die dood. Het dek van de Calypso, het schip van Cousteau, kleurt rood.

Heel mooi komt in Garbus' film naar voren dat Cousteau in zijn vroege jaren als onderzee-avonturier vooral de technieken van fictie gebruikte om zijn documentaires te maken. Hij droomde ervan de 'John Ford of John Huston van de oceaan te worden'; hij hoopte net als deze beroemde Amerikaanse regisseurs speelfilms te maken, maar dan met het zeeleven als centraal verhaalgegeven.

Wat Cousteau deed — de werkelijkheid overgieten met een laagje fictie — is precies wat Mark Zuckerberg, Boy King van Silicon Valley, beoogt met 'Meta', de volgende versie van Facebook die volgens kenners tevens het internet ingrijpend zal veranderen. Zuckerberg ziet een internet voor zich dat een digitale laag over de echte wereld legt met technieken van virtual reality en augmented reality. Met brillen en telefoonschermen kunnen gebruikers de onlinewereld ervaren alsof die echt is. Je zou dan, om bij Cousteau te blijven, met de dolfijnen kunnen zwemmen zonder van de bank in je woonkamer af te komen.

Het metaverse, heet die nieuwe wereld. En ik twijfel er geen seconde aan dat die komt. Virtualiteit is nu al een feit. Neem het filmpje dat journalistieke website de Correspondent maakte waarin minister-president Mark Rutte dingen zegt die hij helemaal niet heeft gezegd. Of een nieuwe talentshow in de Verenigde Staten waarin deelnemers via avatars hun kunstjes laten zien. Goedbeschouwd is het metaverse al een feit.

En dus die vraag: hoe willen we omgaan met het idee dat de echte werkelijkheid er steeds minder toe doet? Ik moest ook aan Cousteau denken toen ik de regeringsleiders op de klimaattop in Glasgow aan het werk zag, bijvoorbeeld door de belofte te maken voor 2030 ontbossing stop te zetten. 'Glasgow' maakt de ironie nog duidelijker: terwijl we ons opmaken voor de extreme virtualiteit van het metaverse is het vijf voor twaalf in de echte wereld om ons heen. Want hoe stellen we ons dat voor? Je kunt pak 'm beet nooit meer gaan zwemmen in het Groot Barrièrerif, omdat dat vervuild is, maar in het metaverse kun je de pracht en praal van hetzelfde koraalrif beleven?

Meer realistisch is dat we op een gegeven moment geen keuze meer hebben, dat de klimaatscrisis zo nijpend wordt — dat is ze wellicht al — dat de stijgende zeespiegel of hongersnood wegens woestijnvorming ons dwingt om ons op een radicaal andere manier tot de natuurlijke wereld te verhouden.

Misschien gaat het om een bepaald bewustzijn van wat de mens is. Dat zag ik een paar jaar geleden heel mooi verbeeld in de film Gravity van Alfonso Cuarón. Hierin beleeft astronaut Sandra Bullock veel spannends in de ruimte waarna haar capsule ter aarde stort, in de zee. In de laatste scène zien we haar ontsnappen uit het ruimtevaartuig. Ze doet ook haar ruimtepak uit en zwemt vervolgens naar land. Daar — dit is het laatste shot van de film — zet ze voet aan wal en richt zich rechtop. De film toont de mens als wezen op aarde, niet als een avonturier in de nieuwe wereld van de ruimte.

Tot deze conclusie komt ook, uiteindelijk, Cousteau. In zijn vroege jaren droomde hij ervan dat mensen in onderwatersteden gaan wonen. Hij noemde ze: oceanauts. Het idee was natuurlijk te gek voor woorden, wat Cousteau zich later realiseerde, vooral nadat hij met z'n eigen ogen had kunnen zien hoe de ijskappen smolten, hoe grote gebieden van de ooit prachtige zeebodem door vervuiling in desolate landschappen veranderden.

Het metaverse. De zorg over de macht die Zuckerberg en Facebook zullen krijgen als dat een feit wordt, is terecht. Maar de essentiëlere vraag is hoe ver we mee willen met de groei van de virtuele wereld, juist nu de echte in een staat van uiterste nood verkeert. Cousteau zag voortijdig het licht. Tijdens de VN-conferentie over milieu en ontwikkeling in Rio de Janeiro in 1992 verscheen hij, 'Kapitein Planeet', met zijn boodschap dat we moeten gaan zorgen voor onze aarde, niet vanuit de ruimte of de zee, maar op het echte, vaste land, waar we thuishoren.

Becoming Cousteau van Liz Garbus is te zien op het IDFA van 17 tot 28 november.