In de nieuwe film Proxima van Alice Winocour bereidt astronaut Sarah zich voor op een reis naar Mars. Tijdens een persconferentie krijgt ze het volgende te horen van de missieleider, een man: 'Ik heb begrepen dat Franse vrouwen erg goed kunnen koken.'


Hier reageert Sarah, gespeeld door Eva Green, niet op, behalve door vriendelijk te glimlachen. Later, nog zoiets: in de kleedkamer doet ze haar shirt uit terwijl de leider, Mike (Matt Dillon), zich op een bankje naast haar aan het verkleden is. Hij kijkt naar haar en zegt: 'Heb je eigenlijk een vriend?'

Beide scènes laten zien dat de blik van de ander bepalend is als het gaat om identiteit. De wijze waarop Mike naar Sarah kijkt, legt meteen vast wie ze is, en dat is moeder-verzorger (koken) of object van begeerte. Het lijkt net of Sarah zelf hier geen zeggenschap in heeft, dat ze daardoor moet vechten om te zijn wie ze echt is.

Hoe anderen naar je kijken is bepalend, op het verstikkende af, voor je identiteit. Hiermee wordt vrijheid om jezelf te zijn onmogelijk.

Het meest nog komt haar strijd naar voren in de relatie met Stella, haar dochtertje van een jaar of tien. Ook Stella ziet wat ze wilt zien als ze naar Sarah kijkt, en dat is 'moeder' en geen 'astronaut'. Deze blik is behoorlijk tiranniek.

Proxima is een astronautenfilm met een vrouw in de hoofdrol, iets wat niet vaak voorkomt. In soortgelijke films zie je de mannelijke held, soms een vader die allerlei spectaculaire avonturen beleeft terwijl de relatie met zijn kind slechts op de achtergrond speelt.

Daarom vond ik de figuur van Sarah zo boeiend, maar al kijkende realiseer ik mij dat ik zou willen dat er juist een film komt waarin een vader op dezelfde wijze als Sarah omgaat met het dilemma van haar rol als astronaut én ouder. Die is er vooralsnog niet. En ik vraag me af of het dan mogelijk is — als man en vader — naar Sarah te kijken en te voelen wat zij voelt.

Voorop: het is vanzelfsprekend goed dat er nu eens geen stoere man de focus van de vertelling is in dit specifieke genre, maar een gevoelvolle vrouw die worstelt met de vraag hoe ze succesvol kan zijn in haar carrière terwijl ze ook goed voor Stella zorgt. Die vraag is slopend: wil ze dat eerste, moet ze mee op de missie naar Mars, wil ze het tweede moet ze thuis blijven. Geen van beide is voor Sarah een optie. Toch moet ze kiezen.

Tijdens haar training in het Russische Star City is het kind ieder moment in haar gedachten; hier draait het hele verhaal om. Dit is prachtig om te zien, en toch knaagt er iets: Sarah is een vrouw. En ik ben een man. Het is alsof de film zegt: wat Sarah meemaakt — haar twijfel, haar verdriet om het komende gemis, haar hunkering naar nabij Stella zijn — is iets specifiek voor vrouwen, niet voor mannen; zie immers de stoere Mike, ook vader, maar die kampt helemaal niet met gevoelens zoals die van Sarah.

Zo kijkt de film naar mij, zo definieert Proxima mijn identiteit. Hiermee komt ook het dilemma naar voren waarmee identiteitspolitiek kampt. En blijkt hoe verstikkend dat kan werken.

Proxima is een vooruitstrevende film, radicaal zelfs, en bevrijdend, en daarmee is het werk behalve goed gemaakt vooral urgent en relevant. Natuurlijk slaag ik — vader van jonge volwassenen — erin met empathie te kijken: ik ga mee met Sarah terwijl ze worstelt met haar gevoelens. Maar er is een grens, de grens van identiteitspolitiek: ik ben een man en Sarah is een vrouw en de moderne cinema houdt deze grenzen van geslacht strikt gesloten (het is nog altijd wachten op de astronautenfilm over een vader die meer last heeft van verlangen naar zijn kind dan van spannende avonturen tussen de sterren).

Hiermee wordt vrijheid om jezelf te zijn onmogelijk. Hoe anderen naar je kijken, en bij implicatie hoe zo'n film als Proxima naar je kijkt, is bepalend, op het verstikkende af, voor je identiteit.

Dit zien we terug op allerlei terreinen, en toch lijkt hier beweging in te komen, nu in de Black Lives Matter-beweging en de protesten tegen de dood van George Floyd. De meest opvallende ontwikkeling hierin is hoeveel witte mensen wereldwijd de straat op zijn gegaan. Voor een antwoord op de vraag wie zich aangesproken voelt door de negatieve effecten van institutioneel racisme zijn de grenzen van identiteit voor al die witte mensen duidelijk niet bepalend geweest. In plaats van 'dader' met de last van een historische schuld op je schouders kon je ook wit én verontwaardigd zijn. Dat is een stap in de goede richting.

Proxima is nu te zien.