Aan deze scene moest ik denken nu het geluid in de stad gestaag weer aanzwelt. De terrassen zijn weer bevolkt, de bovenburen geven een feestje, er vliegen zelfs weer vliegtuigen over. Het alledaagse lawaai dat terugkeert maakt duidelijk hoe uitzonderlijk de stilte van de afgelopen maanden was.
Het stilst is de stilte die onverwacht valt. Dat maakt de paar tellen zonder geluid in Star Wars: The Last Jedi (2017) zo aangrijpend. Wanneer drie centrale verhaallijnen tegelijk hun climax bereiken, boort een gigantisch ruimteschip zich met lichtsnelheid in een nog veel groter ruimteschip. Een felle lichtflits en zes… zeven… acht… negen tellen stilte. Het sterrenstelsel houdt de adem in, de stilte verbindt personages en planeten.
In zekere zin was die coronastilte net als de Star Wars-stilte: niet voor of na de storm, maar de stilte ín de storm.
Het is begrijpelijk dat sommigen dan ook niet kunnen wachten tot de luidkrachtige wereld weer kan gaan knallen. In de Volkskrant stond een lofzang op het festival. Volgens journalist Gidi Heesakkers mogen we schouder aan schouder, zwetend en in een roes van drank en drugs samenzijn in een festivaltent best wat serieuzer nemen. Het is een manier om te kunnen 'oplossen in een zwerm van gelijkgestemden, saamhorigheid, verbondenheid'.
Dat is waar, maar het lawaai komt vanzelf wel weer. Daar maak ik me geen zorgen om. De stilte, die gaan we missen.
Hoeveel mensen vertelden de afgelopen maanden niet dat ze nieuwe aandacht hadden voor hun omgeving? Dat ze een mooi parkje in de buurt hadden ontdekt? Vaker een gesprekje met de buren aanknoopten? Amsterdammers die ineens wél in het centrum gingen wandelen. Stilte gaf daarvoor de ruimte.
Waar we over moeten nadenken is dit: hoe kunnen we de mooie kant van stilte bewaren?
Musea zijn een natuurlijke habitat voor stilte. In de zalen natuurlijk, maar ook in de oeuvres van tal van kunstenaars: Edward Hopper, Sarah van Sonsbeeck, Giorgio Morandi, Tanaka Ryohei, Rineke Dijkstra. Van schilder Luc Tuymans komen de woorden: 'Schilderijen moeten, willen ze effect hebben, de immense intensiteit van stilte hebben, een opgevulde stilte of leegte.'
Maar de mooiste stilte die ik onlangs ervaarde was niet het doel, maar een bijproduct van een kunstwerk. Het was ook niet in een museum.
Wie in Kijkduin tegenover restaurant De Haagsche Beek tussen het rumoer van de uitladende strandgangers naar de duinen loopt en het schelpenpad omhoog volgt, komt vanzelf uit bij Hemels Gewelf, een kunstwerk uit 1996 van Amerikaan James Turrell. Een korte betonnen tunnel voert naar deze kunstmatige krater op de top van een hoge duin.
In het midden van de vijf meter diepe kom staat een stenen bank. De bedoeling is hierop te liggen en de hemel te beschouwen, die als een koepel over het Hemels Gewelf lijkt te hangen.
Met iedere stap die ik in de tunnel richting het binnenste hebt gezet verstomt het geluid. De wind waait geruisloos over de krater heen. Heel zacht op de achtergrond hoor ik nog wel iets van de omgeving, maar die lijkt eindeloos ver weg.
Toch laat ik me storen door een dialoog met dik Amerikaans accent.
Op de groene rand van de kom zit een koppel in elkaars armen een serie te kijken op een telefoon. Terwijl ik hier kom voor de hemel, het grootste scherm ter wereld, kiezen zij voor het piepkleine smartphonescherm.
Maar hun aandacht is groot.
De stilte kan niet lang stil blijven. Het is een vertrekpunt. Uiteindelijk pakt ook Luc Tuymans de kwast op en gaat schilderen. Op zoek naar 'een opgevulde stilte'. Ik hoop dat we die allemaal vinden.