'Gentlemen, it has been a privilege to be playing with you tonight.' Een confronterende meme ging de afgelopen weken rond onder kunstenaars, museummedewerkers en kunstliefhebbers. Op de veel gedeelde afbeelding zie je twee plaatjes: bovenin gaat de Titanic diagonaal onder water – een still uit de film van James Cameron. Bijschrift: 'The world in 2020'. Het plaatje eronder toont de groep musici die op het dek door bleef spelen. 'Art institutions and galeries generating online content.'


De meme is zo sterk omdat hij verwart: is het goed dat musea, net als de violisten op de Titanic, zorgen voor kunst in tijden van rampspoed? Of is het juist machteloos, decadent, een beetje belachelijk? De verwarring wordt groter wanneer je de originele filmscène terugziet: terwijl op het dek mensen elkaar verdrukken om op een reddingssloep te komen en een ouder echtpaar zich in bed probeert te verzoenen met de snel naderende dood, speelt het strijkkwartet gedragen 'Nearer, my god, to thee'. Tenslotte komt een plechtig dankwoord: heren, het was een eer met jullie te spelen vanavond. Prachtig en hartverscheurend.

In de golf van corona is ook de discussie over de noodzaak van kunst weer opgelaaid. In tijden van corona biedt kunst houvast door mee te wankelen, schreef acteur en dichter Ramsey Nasr in NRC. 'Wij [kunstenaars] stellen desnoods ontwrichtende vragen', zei dichter Anne Vegter in de Volkskrant. 'Zonder cultuur ga je langzaam dood van verveling', schreef Daan Doesborgh op Brainwash.nl. En waarom zit er eigenlijk geen scenarioschrijver in het Outbreak Management Team, vroeg Nasr later in Buitenhof?

Artikelen met als conclusie dat kunstenaars in deze tijd totaal overbodig zijn las ik nergens. Net als dat ik nergens stukken vond over het maatschappelijk belang van een wijntje drinken op het terras.

Het heeft iets krampachtigs om – nu de nood aan de man is – te gaan hameren op de noodzaak van kunst. Sinds wanneer moet kunst op korte termijn nuttig zijn? 'Zo wordt kunst steeds meer gedegradeerd tot de enthousiaste puppy van de maatschappij die zich, om maar aandacht te krijgen, steeds wanhopiger kwispelend aan de voeten van zijn stuurse baasje werpt', analyseerde kunstcriticus Hans den Hartog Jager in NRC. Kunst komt het beste tot haar recht wanneer ze níét een specifiek maatschappelijk belang dient. Kunst moet autonoom zijn, schrijft Den Hartog Jager: kortetermijnsnut, leveringsnut is contraproductief. Daarmee krijg je wat ze nu met het nieuwe provinciebestuur in Brabant hebben: geen cultuur, maar alleen nog vrije tijd.

Het nut van de kunst is niet iets anders dan de kunst. De violisten op het dek van de Titanic – naar verluid stonden ze er echt en is het niet een vondst van de regisseur – stonden daar niet te spelen om de opvarenden gerust te stellen (daarvoor was het te laat), ze stonden daar niet om met 'ontwrichtende vragen' een ander perspectief op de ijsberg te bieden. Ze speelden daar, omdat ze niet anders konden. Omdat mensen nu eenmaal kunst maken, en zullen blijven maken.

Van de violisten op het zinkende Titantic-schip gaat de redding niet komen, hun machteloosheid is expliciet. En toch blijven ze spelen.

Er gaat ook een grap rond over economen. Wat zij doen zou niets anders zijn dan het herschikken van tafels en stoelen op het dek van de Titanic. Weer dat noodlottige schip. De toekomst is voor violisten en voor economen net zo in nevelen gehuld. Van violisten gaat de redding niet komen, hun machteloosheid is expliciet. En toch blijven ze spelen.