Hoewel het slootje smal is, strekt het zich aan beide kanten tot in de oneindigheid uit. De zompige aarde onder je voeten veert mee met iedere stap. Zo ver je kunt kijken zie je jong gras in een eindeloos polderlandschap. Alles om je heen nodigt uit om te gaan slootjespringen, en dat kortstondige, gelukzalige moment in de lucht is precies waar de installatie Jump om draait.

Dit grenzeloze polderlandschap is niet echt. Het is een kunstwerk van Job Koelewijn. In werkelijkheid bestaat het uit slechts een paar vierkante meters gras en een klein strookje water. Het werk, nu te zien op de expositie Vrijheid in Museum de Fundatie in Zwolle, is geïnstalleerd in twee containers. De binnenwanden bestaan uit spiegels, daardoor lijkt het landschap oneindig.

Jump, een van de vijftig Nederlandse kernkunstwerken die curator Hans den Hartog Jager selecteerde voor de expositie is zo krachtig omdat het laat zien hoe weinig nodig is om geloofwaardig fictie te maken. Je wéét dat het polderlandschap nep is: je bent tenslotte zelf die containers ingestapt, er hangt zelfs een weinig verhullend systeemplafond boven je. En toch is het weiland met slootje vooral heel erg echt. Je wíl het geloven. Suspension of disbelief heet het in de kunst: het normaal zo gezonde wantrouwen stel je bewust even uit, omdat een mooie, soepele ervaring belangrijker is.

Mensen zijn meesters in suspension of disbelief. We leven continu met kleine en grote, schadelijke en onschadelijke leugens. We weten dat de ambachtelijke boerenyoghurt van de supermarkt niet ambachtelijk is (en toch kopen we 'm), we weten dat een vakantieresort geen authentieke ervaring biedt (en toch gaan we erheen). 'Je ruikt de 'zweem van waarheid' en besluit je ongeloof op te schorten', schrijft Joost de Vries in zijn essay Echte pretentie: waarom het zo irritant is en waarom we niet zonder kunnen. 'Authenticiteit wordt op die manier een rekbaar begrip.' Ook op persoonlijk gebied bluffen we wat af. Iedereen houdt weleens de schijn op, schotelt dingen soms mooier voor dan ze zijn. Gelukkig maar. Een leven zonder een greintje pretentie lijkt me een dorre woestijn.

Tekst loopt door onder de foto.

Job Koelewijn, Jump, 2005

Bij performancekunstenaar Tino Sehgal, wiens werk nu te zien is in het Stedelijk Museum Amsterdam, ontbreken de decorstukken die bij Koelewijns Jump nodig zijn om de illusie te scheppen. Maar in een lege, compleet verduisterde museumruimte weet ook hij de grens tussen werkelijkheid en fictie compleet te vervagen.

Het begint ermee dat er geen enkele richtingaanwijzing of museumtekst is, Sehgal staat erop dat zijn werk niet gedocumenteerd wordt, en dus moet je als bezoeker het werk zelf maar zien te vinden in het museum. Je weet dus helemaal niet wat je kunt verwachten als je This Variation binnen gaat.

In het duister vervaagt langzaam de scheidslijn tussen performers en publiek. Er wordt gezongen, gesproken en gedanst. Heel gewone dingen worden in Sehgals donkere tempel van performancekunst door het mysterie ineens uitzonderlijk. Toen ik er was, was er tegelijkertijd een heel luidruchtige schoolklas, en ik kan niet met zekerheid zeggen of zij wel of niet bij de kunst hoorden.

Dat vreemde gevoel is nog sterker wanneer je de ruimte weer verlaat. Plotseling lijkt het alsof alles onderdeel is van Sehgals script: het meisje dat zo opvallend loopt, twee suppoosten die elkaar een boks geven, de zingende jongen op de trap. Alles lijkt performance, en dat is niet zo ver van de waarheid.

meer weten?

Jump van Job Koelewijn is tot en met 12 mei te zien op de tentoonstelling Vrijheid in Museum de Fundatie in Zwolle. This Variation van Tino Sehgal is tot en met 3 maart te zien in het Stedelijk Museum Amsterdam.