De 'triomf van de menselijke geest tegen alle verwachtingen in' klinkt als het grootst mogelijke cliché. Maar dat tekent nu juist Papillon, het beroemde verhaal van een jonge Fransman die begin jaren dertig van de vorige eeuw levenslang kreeg en vervolgens talloze ontsnappingspogingen ondernam, totdat het hem uiteindelijk lukte.

Het cliché klopt: wie ondanks onrecht en vele ontberingen er toch in slaagt persoonlijke vrijheid te scheppen zonder zijn menselijkheid kwijt te raken, heeft iets bereikt. Dat is precies wat Papillon ons leert. Alleen al het feit dat Papillon telkens opnieuw wordt verteld — nu weer in de gedaante van een verfilming — toont aan dat we hier te maken hebben met een verhaal dat een zenuw raakt.

Toen ik een jaar of tien was, ondervond ik dat aan den lijve. Ik herinner mij het boek: een paperback die in ons huis lag, duidelijk vaak gelezen. Op de kaft stond een mysterieus beeld: een verroest slot en een sleutel, met eroverheen een vlinder. Ik begon erin en ik was meteen gegrepen. Dit was verslavend; ik weet nog heel goed dat ik het in een keer uitlas.

Papillon is het 'waargebeurde' verhaal van Henri Charrière, een straatboef uit Montmartre, Parijs, die in 1931 levenslang krijgt, omdat hij een pooier zou hebben vermoord. Na twee jaar in gevangenissen in Frankrijk wordt Papillon — zijn naam dankt hij aan de vlinder die op zijn borst is getatoeëerd — naar de beruchte strafkolonie in Frans-Guyana, Zuid-Amerika gestuurd.

Uiteindelijk belandde hij op het nabijgelegen Duivelseiland, vanwaar hij samen met nog een gevangene ontsnapte. Maar na vele omzwervingen werd Papillon in Venezuela opgepakt en opnieuw in een strafkolonie vastgezet. Na jaren van slechte leefomstandigheden werd Papillon uiteindelijk vrijgelaten. Inmiddels had hij een behoorlijke status als beroemdheid, juist vanwege zijn spectaculaire ontsnappingspogingen. Om deze reden kende Venezuela ereburgerschap toe aan Papillon.

Tekst loopt door onder de video.

Papillon (1973), regie Franklin J. Schaffner.

De 'autobiografische' roman die Henri Charrière, de echte naam van Papillon, in 1970 een paar jaar voor zijn dood publiceerde, werd een wereldwijde bestseller. Drie jaar later volgde een Hollywoodfilm geregisseerd door Franklin D. Schaffner, met in de hoofdrollen Steve McQueen als 'Papi' en Dustin Hoffman als zijn vriend Dega. Er draait nu een remake van deze film in de bioscopen, maar die laat ik buiten beschouwing. Te oordelen naar de weinig optimistisch stemmende trailers is deze film namelijk een kopie van de klassieker uit 1973.

Afgezien van de vraag hoeveel van de roman ook écht waargebeurd is, kun je zeggen dat de levenskracht van het verhaal illustratief is voor de wijze waarop 'Papi' zelf in het leven stond. François Mauriac, in de jaren vijftig Nobelprijswinnaar voor de literatuur, verwoordde het bijzondere aan Papillons karakter als volgt in een stuk voor Figaro littéraire: 'Wat mij het meest opvalt, is dat deze man, veroordeeld vanwege een misdaad die hij niet heeft gepleegd, een zeer optimistisch beeld van de mensheid heeft.'

Het beste voorbeeld hiervan zien we in de ontwikkeling die Papillon als mens doormaakt. Vlak na zijn vonnis zweert hij wraak. Hij fantaseert er een eind op los over hoe hij iedereen die voor zijn veroordeling verantwoordelijk is, gaat vermoorden. Zelfs wanneer een priester hem in zijn cel bezoekt, verklaart hij van plan te zijn bij de eerste de beste gelegenheid de verraders de keel door te snijden.

Mooi is de reactie van de priester hierop: 'Je zegt dat nu, mijn zoon, en je gelooft dat ook. Maar je bent heel jong. Naarmate je ouder wordt zal je de gedachten over wraak en straf laten varen.' Papillon, verteller van het verhaal, geeft deze man van God bij nader inzien gelijk: 'Inmiddels zijn we 34 jaar verder. En nu deel ik die visie van de priester.'

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Charlie Hunnam in de remake van Papillon.

Hierin schuilt de magie van Papillon: dat hij na zoveel jaren tot het inzicht is gekomen dat het koesteren van wraakgevoelens hem zijn eigen menselijkheid ontneemt. Dat heeft in eerste instantie ook iets ironisch: Papillon kreeg levenslang, onder meer omdat de gemeenschap eist dat het doden van een mens niet ongestraft mag blijven. Dat is een grondbeginsel van de rechtstaat. De moordenaar gaat de cel in (of wordt terechtgesteld) namens nabestaanden en in het verlegde van het rechtsgevoel van de samenleving.

Maar wat bereiken we precies hiermee? Afgezien van de vraag of Papillon werkelijk onschuldig was — de meningen hierover lopen uiteen — toont zijn verhaal dat wraak nemen weinig van waarde brengt. Sterker, hoe meer Papillon zucht naar wraak, hoe meer hij zijn eigen, persoonlijke vrijheid kwijtraakt. Op het moment dat hij zich loswrikt uit de ketens van wraak, hervindt hij zijn menselijkheid. En hiermee ook de vrijheid.

Hier komt dat cliché bij kijken: die 'triomf van de menselijke geest tegen alle verwachtingen in'. Dat is in het geval van Papillon dus allerminst een gemeenplaats, eerder een waarheid over hoe we zouden kunnen leven. Even terug naar Nobelprijswinnaar Mauriac, die schrijft: 'In Papillon zien we een soort menselijkheid om van te houden. Het boek is, in de diepste zin van het woord, goed.'

Papillon draait vanaf 13 september in de bioscopen. Het zeer aan te bevelen origineel uit 1973 is overal te zien, online of op schijf. De roman Papillon is nog nooit uit druk geweest.