Actrice Thandie Newton (Maeve) op de première van Westworld (foto: ANP/Frazer Harrison).
Voor de robots betekent 'bewust leven' dat ze gedreven zijn door gevoel: Maeve verlangt naar haar kind. Daar kan ze niets aan doen, ook wanneer een programmeur aan haar vertelt dat het kind slechts een geïmplanteerde herinnering is. En Dolores: die zint op wraak, ingegeven door het feit dat ze, haar verhaallijn volgend, herhaaldelijk verkracht wordt.
Een van de verkrachters is de Man in Black (Ed Harris) die eigenlijk William is, een toerist die jaren geleden was blijven hangen in het park toen bleek dat hij de smaak van het vrij moorden en verkrachten te pakken had.
Dit nihilisme, zo centraal in de serie, wordt voor sommigen teveel, zoals Troy Patterson, die in The New Yorker schrijft: 'Het probleem is dat Westworld erop aandringt dat de ziel van de mens inherent corrupt is … de show blijft het element motivatie verhullen, zodanig dat motivatie irrelevant wordt. Dat komt neer op een ontkenning van dezelfde menselijkheid die we door de serie zouden moeten onderzoeken.'
Patterson heeft in eerste instantie gelijk: Westworld schetst een gitzwart beeld van de mens, te zien in de figuur van de verkrachtende Man in het Zwart, maar ook in die van de robot-Dolores wier wraak in de eerste aflevering van het tweede seizoen iets is om te aanschouwen.
Maar dan, de motivatie. De serie laat wel degelijk oorzaken en gevolgen zien. Wanneer William voor het eerst in Westworld arriveert is hij nog 'mens'. Hij weigert bijvoorbeeld seks te hebben met een robot. Hij is bang voor allerlei schuldgevoelens. Hij wil zijn verloofde, die in de echte wereld op hem wacht, immers niet bedriegen.
Dat verandert wanneer William doorheeft hoe makkelijk het is te leven zonder dat er consequenties vastzitten aan je gedrag. Eerst wordt hij verliefd op Dolores, maar naarmate de jaren verstrijken raakt hij steeds meer los van zijn eigen menselijkheid en verandert hij in een moordenaar en verkrachter (met Dolores als het stereotype slachtoffer).
De Man in het Zwart wordt gedreven door één ding, en dat is het oplossen van de puzzel van Westworld. Er blijkt een end game te zijn: een finaleraadsel zo moeilijk dat het nog niemand is gelukt.
Het grappige is: die Man in het Zwart, dat zijn wij, kijkers naar Westworld, die als fictie-verslaafden aflevering na aflevering, seizoen na seizoen blijven kijken, cliffhanger na cliffhanger, hunkerend naar die grote onthulling die ons vrij zal maken, naar een einde dat ons eindelijk inzicht zal bieden in de diepste geheimen van het mens-zijn.
Willen we dat wel? Is een 'ultiem antwoord' niet tegelijk een wonder (het vinden van de waarheid) en een vloek (het einde van het verhaal)? Want op het moment dat de Man in het Zwart de finale puzzel zou oplossen, dan zal hij onherroepelijk worden gedwongen zijn menselijkheid onder ogen te zien. Weg vrij leven, weg bestaan zonder consequenties. Boek dicht, de aftiteling loopt.
Zo bezien biedt Westworld de ultieme fictie-beleving: wie leest of kijkt — en wie naar pretpark Westworld gaat — leeft zonder consequenties. Dat blijkt het ergste soort leven te zijn.