Toen de Amerikaanse president Donald Trump tijdens de top in Helsinki publiekelijk de kant van president Vladimir Poetin koos in de kwestie rond Russische inmenging in de Amerikaanse verkiezingen, werd een bizar spionageverhaal uit de jaren zestig — The Manchurian Candidate — opeens werkelijkheid.

Tekst loopt door onder de video.

Persconferentie Trump en Poetin in Helsinki.

Dat The Manchurian Candidate het domein van de werkelijkheid binnendringt, toont de constante wisselwerking tussen feit en fictie in het Trump-tijdperk. Het is een teken aan de wand: hoe we omgaan met 'verbeelding en waarheid' is essentieel geworden.

Op dezelfde dag van Trumps ontkenning dat Rusland iets te maken had met inmenging in de verkiezingen hield president Barack Obama een lezing in Johannesburg. Hij zei: 'Je moet in feiten geloven. Zonder feiten is er geen basis voor samenwerking. Als ik zou zeggen: 'Dit is een podium.' En jij reageert met: 'Nee, dit is een olifant.' Dan zal het moeilijk voor ons zijn om samen te werken.'

Dit klinkt aannemelijk, maar het probleem hiermee is dat fictie per definitie inhoudt dat we moeten kunnen geloven dat een podium een olifant is. Dat heet: suspension of disbelief. Zonder de capaciteit in een podium een olifant te zien kan geen mens ooit meer een roman lezen of een film zien.

Zo zijn we in de huidige tijdgeest opgezadeld met een dilemma: geven we veel gewicht aan het domein van de verbeelding, aan het opgaan in de narratieve realiteit van fictie, dan vermindert onvermijdelijk het belang van feiten, van 'de waarheid', van wat er nu echt aan de hand is. Houden we ons strikt bij de feiten, dan missen we de mogelijkheid via verhalen tot nieuwe inzichten te komen, bijvoorbeeld door The Manchurian Candidate te gebruiken om de complexe werkelijkheid te duiden.

Tekst loopt door onder de video.

Trailer van The Manchurian Candidate (1962), regie: John Frankenheimer.

Richard Condons roman uit 1959, drie jaar later verfilmd door John Frankenheimer, zit wel erg dichtbij wat we nu in de wereld zien: in het verhaal proberen de Sovjet-Unie en China een naar hun pijpen dansende Amerikaanse president aan de macht te helpen.

Dit akelige scenario werkt al lang in op de effecten van Trump op de wereld. Een jaar geleden stelde The New York Times de vraag openlijk: is president Trump in werkelijkheid een Manchurian Candidate, dat wil zeggen een marionet in dienst van Moskou?

Toen Trump de zoveelste politieke aardverschuiving veroorzaakte door na zijn topontmoeting met Poetin de kant van Moskou te kiezen terwijl hij zijn eigen inlichtingendiensten de rug toekeerde, was het einde zoek. Trump was een landverrader, was de strekking van de kritiek, een Manchurian Candidate.

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Foto: The Manchurian Candidate.

Terug naar Condons roman. Hierin zetten China en de Sovjet-Unie een agent diep undercover in Amerika in om controle over de regering te krijgen. De agent is niemand minder dan Eleanor, echtgenote van senator Johnny Iselin, een stuntelige politicus (lees: Trump) die kans maakt vice-president te worden.

Het verhaal begint tijdens de Koreaanse Oorlog waar sergeant Raymond Shaw, zoon van Eleanor, samen met zijn peloton in handen van KGB-agenten vallen. Ze worden naar Manchuria in het noordoosten van China gebracht waar ze gehersenspoeld worden. Het plan: de soldaten als moordenaars in te zetten wanneer ze terugkeren naar de Verenigde Staten.

Het specifieke doel blijkt wanneer Raymond weer bij zijn moeder is. Inmiddels is namelijk duidelijk dat Iselin vice-president zal worden, wat zou betekenen dat hij zich in het oval office kan installeren in het geval van het overlijden van de huidige president. En dát is precies het plan van Eleanor: haar man is de Manchurian Candidate. Het enige wat dan nog rest is haar gehersenspoelde zoon te activeren om de sluipmoord op de president uit te voeren.

Het loopt anders af: Shaw, ogenschijnlijk uit zijn staat van hypnose gehaald (maar zeker weten we het niet) door een mede-soldaat die inmiddels achter de samenzwering is gekomen, schiet zijn moeder en stiefvader dood.

De filmversie van het verhaal was een flop tijdens de release, maar in de jaren daarna kreeg die cultstatus, niet in de laatste plaats vanwege de sluipmoord op president Kennedy. Het verhaal raakt duidelijk een zenuw; het zegt iets over de lagen van bedrog, manipulatie en indoctrinatie die per definitie over het discours van politiek en macht heen liggen.

The Manchurian Candidate toont de vernietigende effecten van extreme vormen van fictie: hypnose, psychose, propaganda, samenzwering, fake news. Pas wanneer de leugenaren zijn ontmaskerd, kunnen we verder. Maar het probleem is dus dat we juist via fictie — de roman, de film — tot de waarheid komen.

Het dilemma blijft. Het is zou oud als de mens zelf, zo oud als Homeros en Virgilius die de mens voor het eerst lieten zien hoe de fysieke wereld met de bril van de verbeelding te bekijken en te begrijpen.

Misschien bereiken we zo langzamerhand een keerpunt, zodat we voor ons eigen bestwil, onze eigen mentale gezondheid, moeten erkennen dat een podium een podium is en onder geen omstandigheden een olifant.

Dat zal wel gepaard gaan met een tikkeltje weemoed. Want het idee van een 'olifant' is vele malen interessanter dan dat van een podium. Juist dit maakt ons kwetsbaar, niet in de laatste plaats voor machinaties van de Manchurian Candidate die zich in het Witte Huis heeft genesteld.

meer weten?

Op 29 augustus draait The Manchurian Candidate tijdens het Post-Truth Cinema Series van Impakt, met een inleiding door en een gesprek met mediawetenschapper Dan Hassler-Forest.