The Handmaid's Tale, de televisieserie gebaseerd op Margaret Atwoods roman uit 1985, is een krachtige proteststem vóór het feminisme. In seizoen twee ondergaan de vrouwen in het verhaal zoveel verschrikkelijks dat je, als man, met angst en beven zit te wachten op de wraak van hoofdpersoon June.
Dit artikel bevat verzonnen spoilers voor plotontwikkelingen die misschien wel nooit zullen plaatsvinden. In ieder geval veilig om te lezen voor wie afleveringen 1 - 4 van seizoen twee heeft gezien.
Wraak als thema bij mannen én vrouwen is zo oud als de mens; de klassieke literatuur is er doorspekt van. Voor iedere Achilles, die bij Troje weigerde te vechten toen Agamemnon zijn slavinnetje Briseïs kaapte, is er een Klytaimnestra, die haar gram haalde bij diezelfde Agamemnon die zijn (en haar) dochter had geofferd, om maar oorlog te gaan voeren tegen de Trojanen. In Shakespeare's Titus Andronicus is wraak zelfs een personage, vermomd als Tamora die de gedaante van Tisiphone aanneemt, een wraakgodin in Ovidius' Metamorphosen.
Bij Ovidius krijgen we een goed idee van het soort geweld dat vrouwen meemaken (en waarmee June kampt in The Handmaid's Tale). Zo is Philomela een Atheens koningsdochter, zuster van Procne die getrouwd is met Tereus. Tereus raakt geobsedeerd door Philomela, voert haar naar Trachië en verkracht haar. Als Philomela dreigt de verkrachting ruchtbaar te maken, snijdt Tereus haar tong uit. Philomela weeft vervolgens een tapisserie, een kleed, waarin ze het verhaal van de verkrachting vertelt en stuurt die naar haar zus Procne. Samen nemen ze wraak.