De nieuwe Netflix-serie The Haunting of Hill House, gebaseerd op Shirley Jacksons gothic-horrorroman uit 1959, toont de angst en onzekerheid van het leven in een maatschappij waarin mensen je aankijken alsof je een spook bent. Het is een verhaal over identiteit, gemáákt voor het hier en nu.

Dit stuk bevat géén spoilers.

Allemaal zijn ze freaks, daarom wonen ze in Hill House, een spookhuis. De Crains. Vader Hugh die oude huizen opknapt en doorverkoopt, zijn vrouw Olivia, die huizen ontwerpt, oudste zoon Steven, nuchtere schrijver die zijn vader tevreden wil stellen, Shirley die hunkert naar orde, Theodora, rebel, en de tweeling: Nell en Luke, die meer dan de rest van het gezin zien wat er echt aan de hand is in het huis waar zo'n honderd jaar geleden dingen zijn gebeurd die eeuwig voortleven in het domein van het bovennatuurlijke.

In de serie zien we hoe het gezin stapje voor stapje uit elkaar valt. De tragedie is schrijnend, maar op een vreemde manier ook logisch en helend. De Crains passen niet in de echte wereld. En hoe leef je dán?

Tekst loopt door onder de video.

Trailer bij The Haunting of Hill House.

Grote verschillen zijn er tussen de serie en Shirley Jacksons beroemde, gelijknamige roman. In het boek is er sprake van een gezin Crain, maar dat vormt niet de kern van het verhaal. Jacksons personages zijn in de serie gezinsleden, bijvoorbeeld Eleanor, hoofdpersoon in het boek, en Theodora, een lesbienne tot wie Eleanor zich (in het boek) aangetrokken voelt wanneer ze samen met andere mensen in Hill House gaat wonen om de aanwezigheid van het paranormale te onderzoeken.

Eleanors rol in de roman is belangrijk: haar eenzaamheid en onzekerheid vormen een afspiegeling van Jacksons eigen leven. Het is net alsof er twee verschillende Jacksons waren: enerzijds de huisvrouw en moeder, anderzijds de literaire schrijver die alleen in haar werk zichzelf kon zijn.

Net zoals Jackson een geheim, literair leven had dat haar tot buitenstaander maakte, zo zijn haar personages afspiegelingen van vreemdelingen in de marge van de maatschappij.

In een voorwoord bij We Have Always Lived in the Castle (1962), naast Hill House haar bekendste roman, vat de Amerikaanse schrijver Jonathan Lethem haar kernmotieven samen: Jackson zocht en vond verdorvenheid in het alledaagse, en beschreef vervolgens hoe conformiteit en repressie overgaan in psychose, vervolging, paranoia en wreedheid.

Dat mensen die anders zijn dan anderen het slachtoffer hiervan worden, zien we in Hill House, óók in de gedaante van de nieuwe serie. Van meet af aan is het duidelijk dat de Crains geen doorsnee gezin zijn. De vader, Hugh, probeert zijn mysterieuze vrouw en constant spelende kinderen bij elkaar te houden — hij is naar eigen zeggen een 'klusjesman', iemand die dingen kan maken — maar het is ook meteen duidelijk dat hier niet aan te beginnen valt.

Alle Crains leven in het domein van de verbeelding, misschien als manier om te ontsnappen aan een maatschappij waarin ze nooit zullen passen. De vraag is of dit houdbaar is, en het antwoord krijgen we al snel wanneer een van de gezinsleden komt te overlijden. Deze trieste gebeurtenis plaatst de broze gezinsbanden onder grote druk. De een na de ander van de achterblijvenden krijgt last van psychische problemen: ze zien spoken.

De vraag is: zien wij die ook? Althans, natuurlijk zien we die, ze maken deel uit van de serie (er is een geest die de kinderen 'De vrouw met de gebogen nek' noemen, en er is er een die een paar centimeter van de grond zweeft en toch nog een wandelstok gebruikt). Het is meer een kwestie van: kunnen wij meegaan met het idee dat deze mensen anders zijn, of zien we in hun anders-zijn een bedreiging voor onze eigen geestelijke integriteit, van onze identiteit?

Tekst loopt door onder de afbeelding.

The Haunting of Hill House (foto: Netflix).

In veel van Jacksons verhalen en romans keren de tirannie van het conformisme en de isolatie van de vreemdeling of groepen vreemdelingen in de gemeenschap terug. Dit voelt aan als passend bij de huidige tijd, wat waarschijnlijk veel verklaart van de vraag waarom Jacksons werk nu na zoveel jaar in de belangstelling staat (behalve de serie verschijnen haar korte verhalen aan de lopende band in nieuwe, wijd besproken uitgaven).

Zo moest ik meteen aan Jackson en Hill House denken toen ik recent een interview met de Amerikaanse politieke wetenschapper Francis Fukuyama in De Groene Amsterdammer las. Onderwerp van gesprek is zijn nieuwe boek waarin hij stelt dat het tijd is 'een betere theorie van de menselijke ziel' te ontwikkelen. Het gaat hem met name erom dat de mens niet kan zonder erkenning van de identiteit die hij zichzelf toedicht.

En ik dacht: dat is precies het probleem met de Crains, de reden voor hun desintegratie als mens en als gezin: niemand ziet hen echt, hoe ze in hun diepste wezen zijn. In de ogen van de gemeenschap zijn de Crains griezels, haast spoken in eigen recht.

Op een vraag van de interviewer of Fukuyama zijn boek schreef als 'een aanklacht tegen identiteitspolitiek, om het individu te redden van de massa', antwoordt de Amerikaan: 'Precies. Omdat individuele rechten verzwolgen kunnen worden door zowel de staat als door culturele groepen.'

De beroemde openingszin van The Haunting of Hill House weerspiegelt deze sensibiliteit: '…silence lay steadily against the wood and stone of Hill House, and whatever walked there, walked alone.'

The Haunting of Hill House is nu te zien op Netflix.